Bratislava

Swipe

Bratislava

Een sprookje?… Jullie willen een sprookje? Maar waarom, de stad is al een sprookje!
Hans Christian Andersen, sprookjesverteller

Het oude centrum

Aan de andere kant van de doorgaande weg torent de Sint-Martinusdom (Dóm sv. Martina) boven de huizen uit. De vergulde kroon op het kussen boven op de torenspits, herinnert aan de tijd dat de Hongaarse koningen in de kerk gekroond werden (van 1536 tot halverwege de negentiende eeuw). Links in het koor zijn de namen vermeld van de elf koningen en acht koninginnen die door deze plechtige ceremonie het hoogste ambt van hun koninkrijk officieel aanvaardden. Het kussen is 2 x 2 meter groot, de kroon is een meter hoog en weegt 300 kg. De 85 meter hoge toren is een stuk nieuwer dan de rest van de kerk. De oorspronkelijke toren werd in 1833 door vuur vernietigd. Onder de grote toren van de kerk bevindt zich een klein torentje. In die toren zat een wc. De uitwerpselen vielen in de toenmalige gracht bij de stadsmuur.

Bekende componisten hebben in de kerk hun muziek ten gehore laten brengen; de Missa Solemnis van Beethoven ging hier in première en Franz Liszt dirigeerde er de kroningsmis in 1884. Maar niet bij een kroning, de laatse keizer die hier tot koning van Hongarije gekroond werd, was Ferdinand V van Habsburg. Dat gebeurde in 1830. Daarna vond de plechtigheid weer in Boedapest plaats.

De Sint-Martinusdom is een gotische hallenkerk. Met de bouw werd in 1302 begonnen, maar uit die tijd is niet veel meer over. Voordat de eerste spade de grond in kon, moest Bratislava toestemming vragen aan de paus. Koning Emerich van Hongarije wilde de kerk tot hoofdkerk van zijn rijk maken. Op dat moment bevond de kerk met die functie zich op het burchtterrein. Die status kon niet zomaar overgeheveld worden van de ene naar de andere kerk.

Het zuidelijke voorportaal (1510-1530) is waarschijnlijk door Anton Pilgram ontworpen. Pilgram was een bouwmeester van Duits/Oostenrijkse afkomst die in zijn tijd zeer goed bekend stond. Hij heeft vooral in de Tsjechische stad Brno zijn sporen achtergelaten.

Van de patroonheilige van de kerk, Sint-Maarten staat een standbeeld in de kerk. Sint-Maarten was de zoon van een Romeins magistraat. Hij is afgebeeld terwijl hij met een kromzwaard een stuk van zijn mantel snijdt, om aan de (hier goed doorvoede) bedelaar te geven. Zijn paard verheft zich op zijn achterbenen. De beeldengroep moest oorspronkelijk het hoofdaltaar sieren. Het beeld heeft echter een tijd lang achter in de kerk gestaan, omdat de geestelijke leiders niet zo gecharmeerd waren van het feit dat de heilige als een Hongaarse huzaar was uitgedost. Nu staat Sint-Maarten rechts voor het koor. De levendige beeldengroep is gemaakt door Georg Raphael Donner. In de kapel van Sint-Johannes de Liefdadige, links naast het koor, liggen de overblijfselen van de heilige. Tijdens de oorlog tegen de Turken zijn ze hier terechtgekomen. De Cyprioten proberen de resten van hun nationale heilige terug te krijgen, maar dat is nog niet gelukt.

Naast de kerk, bij de doorgang naar de burcht staat een holocaustmonument. Het staat op de plek waar vroeger een synagoge stond. Die werd afgebroken toen de doorgaande weg werd aangelegd. Op de muur erachter staat een afbeelding van de synagoge.

Het plein aan de zuidkant van de kerk, Rudnayovo Námestie is in 1939 genoemd naar Alexander Rudnay (1760-1831). Hij was de eerste Slowaak die het tot kardinaal wist te schoppen. Tot die tijd heette het plein simpelweg Domplein (Dómske Námestie). Op het plein staat een monument voor Anton Bernolak. Hij heeft een van de eerste pogingen gedaan om het Slowaaks op schrift te stellen.

De Drievuldigheidszuil op het plein Rybné Námestie (Visplein) stamt uit 1713. De barokke zuil is in opdracht van de aartsbisschop van de Hongaarse stad Ezstergom gemaakt, als dank voor de korte duur van de pestepidemie die de stad had lamgelegd en als bescherming tegen een nieuwe catastrofe. Op het plein werd vroeger de vismarkt gehouden.

De Kapitulská is een van de oudste straten van de stad. Oorspronkelijk hield Bratislava aan het eind van de straat op. Daar stond de stadsmuur. De straat is aangelegd door de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Zij verhuisden vanaf het burchtterrein naar de nederzetting nadat begonnen was met de bouw van de Sint-Martinusdom. In die tijd was de Kapitulská de hoofdstraat van Bratislava. Aangezien de burcht ten westen van de straat lag en de stad zich vanwege de Donau ook niet verder naar het zuiden kon ontwikkelen, kwam de Kapitulská een paar eeuwen later aan de rand van het centrum te liggen, zodat hij de functie van hoofdstraat verloor.

Het Proostpaleis (Prepoætsky Palác) was de residentie van de kerkelijk leider. Het laatrenaissance portaal van de erehof wijkt af van het sobere uiterlijk van de rest van het gebouw. Op de binnenplaats staat sinds 1907 een beeld van Sint-Elisabeth van Hongarije. Zij zou aan het begin van de 13e eeuw geboren zijn op de burcht van Bratislava. Het paleis is nu een semenirie. Tegenover het Propostpaleis staat het Jezuïetencollege (Jezuitské Kolégium) (nr. 26). Het werd in de eerste helft van de 17e eeuw in de laatrenaissancestijl gebouwd. Sinds 1936 herbergt het college de theologische faculteit, die naar Cyrillus en Methodius is genoemd.

Het Eszterházy paleis (Eszterházyho palác nr. 6-10) is het enige wereldlijke gebouw in de straat. Het is een van de vele paleizen in de stad. In de tijd dat Bratislava hoofdstad van Hongarije werd, had de adel hier onderdak nodig. Vandaar dat het aanzien van de stad in rap tempo veranderde. Vooral in de tijd dat de Habsburgse keizerin Maria Theresia aan de macht was schoten de paleizen als paddenstoelen uit de grond.

Het komt wel voor dat verschillende paleizen dezelfde naam hebben. Veel paleizen zijn genoemd naar de eerste of laatste eigenaar. Soms had een lid van de adellijke familie geen zin om in het paleis van zijn voorganger te gaan wonen, maar vaker was het simpelweg zo dat verschillende leden van de familie hun eigen paleis in de stad bezaten. Het Eszterházy paleis is een van de oudste paleizen in de stad. Het dateert uit de 17e eeuw. Achter de huizen aan de westkant van de straat, staat een deel van de oude stadsmuur.

De Sint-Clarissakerk en het klooster staan op plek waar het eerste klooster van Bratislava stond. Het werd bewoond door cisterciënzer nonnen. Zij waren samen met de fransiscaner monniken de eerste geestelijken die hier kwamen. De kerk stamt uit de 13e eeuw. Het klooster is van latere datum. Volgens de regels van de orde mocht de kerk geen toren hebben. Vandaar dat hij er later tegenaan gezet werd. Het is een van de drie vijfkantige torens in Europa. In de tijd dat de Turken steeds verder oprukten, vluchtten de nonnen naar Trnava. Tijdens hun afwezigheid werd het gebouw door een brand zwaar beschadigd. Nadat de Turken verdreven waren, wilden de nonnen weer terugkomen, maar de stad weigerde het klooster terug te geven. Het gebouw raakte in verval, maar werd later herbouwd.

In de Panská Ulica, de straat van de edellieden, wemelt het van de paleizen. Het Pálffy paleis (Pálffy palác) huisvest de kunstgalerie van de stad Bratislava met een vaste collectie kunst door de eeuwen heen en wisselende tentoonstellingen.

De beroemde Academia Istripolitana (Istrum betekent Donau) in de straat Ventúrska (nr. 3) was de eerste Slowaakse universiteit en werd in 1465 door de Hongaarse koning Matyáš Korvin gesticht. Het gebouw werd in de laatgotische stijl opgetrokken en bevatte tevens renaissance-elementen. De universiteit bestond in die tijd uit vier faculteiten. In 1490 stierf de oprichter. In datzelfde jaar werd de universiteit gesloten omdat veel studenten de voorkeur gaven aan de meer gevestigde universiteiten van Praag, Wenen en Kraków. Het gebouw diende nadien onder andere als wapenarsenaal, munt en woonhuis. Nu is er een muziekacademie in gevestigd. In de tuin staat een klein muziekpaviljoen waarin de negenjarige Liszt concerten gaf. Tijdens de Novemberrevolutie van 1989 bevond zich hier het hoofdkwartier van het Studenten Stakingen Coördinatie Comité.

In het 18e-eeuwse Pálffypaleis, dat op de hoek van de straten Ventúrska Ulica en Zelená staat heeft Mozart een concert gegeven. Hij was toen 6 jaar oud. Het paleis van Leopold de Pauli (de Pauliho palác) stamt ongeveer uit dezelfde tijd. Leopold de Pauli was de hoofdboekhouder van de koning. In de binnentuin van het paleis staat een muziekpaviljoen. Franz Liszt heeft hier een concert gegeven. De collectie in de galerie -Slovenskej sporitel'ne aan de Zelená bestaat voornamelijk uit kunstwerken uit de periode 1920-1940.

Het barokke paleis waarin de voormalige Hongaarse Koninklijke Kamer vergaderde, staat op nummer 1 in de straat Michalská (palác Uhorskej král'ovskeu dvorskej komory). Van 1802 tot en met 1848 kwam de Rijksdag van de Hongaarse Staten hier bijeen. Het is ook de plek waar radicale edelen protesteerden tegen het verouderde sociale systeem. De 'uitvinder' van het geschreven Slowaaks, L'udovít Štur hield hier een vlammend betoog over de rechten van de arbeidersklasse. Mede door hem werd in 1848 het lijfeigenschap afgeschaft. In de jaren vijftig van de 20e eeuw werd het gebouw zodanig aangepast dat het zijn huidige functie van universiteitsbibliotheek (Univerzitná Knižnica) kon vervullen.

Verderop staat de veertiende-eeuwse Michaëlstoren (Michalská Brána), de enige overgebleven toegangspoort tot het oude stadscentrum. De oorspronkelijke, gotische toren was lager dan het huidige exemplaar. Aan het begin van de zestiende eeuw werd de toren verhoogd en in een renaissancejasje gestoken. Het barokke dak stamt uit de achttiende eeuw. De nu ruim 50 meter hoge toren herbergt het Museum van wapens en van de versterkingen van de stad. Vanaf de top van de toren heeft u een weids uitzicht. Michaël bekijkt de stad vanaf de spits. De 500 meter lange kroningsroute, die de Hongaarse koningen aflegden in de richting van de Sint-Martinusdom, begon bij de Michaëlstoren.

Op nummer 10 bevindt zich het smalste huis van het land en wellicht van Europa. De gevel is net zo breed als de gedempte gracht waar het op staat: 1 meter 30. Het huis dat achter de gevel verborgen is, is iets breder. Een van de eigenaren heeft een stukje van de toren afgesnoept. Op de Michalská nummer 24 staat de oudste apotheek van Bratislava, een huis met de naam 'in de rode kreeft' (U cerveného raka). Het is nu het Farmaceutische Museum (Farmaceutické Múzeum). De voorwerpen getuigen van de geschiedenis van de geneeskunde en de farmacie over een periode van zo'n 700 jaar. Er is bijvoorbeeld een Turk te zien wiens hoofddeksel als mortier werd gebruikt (1792). Verder omvat de collectie doktersrecepten (het oudste stamt uit 1644) en Italiaans aardewerk uit de zestiende en zeventiende eeuw.

Iets verder ligt een brug die de kaden van de vroegere gracht met elkaar verbond. In de achttiende eeuw gaven rondtrekkende toneelspelers voorstellingen op de brug. Er staan beelden van de aartsengel Michaël en van de brugheilige Johannes van Nepomuk. De Báštová is de smalste straat van Bratislava. In het grijze huis woonde de stadsbeul. Hij was ook de pooier van de hoeren. De meeste mensen die ter dood veroordeeld waren, werden opgehangen. Na de executie kwamen mensen naar de beul voor een stukje haar van het slachtoffer, een van zijn kledingstukken of een stukje van het hangtouw. Dat zou geluk brengen.

Het Milan Dobešmuseum is een museum voor hedendaagse kunst en constructivisme. Het staat in de straat Zámocnicka.

Een stukje verderop staat de Franciscanenkerk (Kostol Františkánov). De kerk is het oudste bewaard gebleven gebouw in Bratislava. Het godshuis werd in 1297 in bijzijn van de Hongaarse koning Andreus (Ondrej) III gewijd. De kerk speelde een rol in de kroningsceremoniën. De nieuwe koning ridderde er een aantal edellieden en gaf hun de gouden sporen. Het aangrenzende klooster ontstond in de loop van de 14e en 15e eeuw. Naast de kerk staat de gotische Johanneskapel (binnendoor te bereiken). Deze kapel diende ooit als grafkapel van de familie van de magistraat Jakob (die ook het oude raadhuis bezat). Hun lichamen liggen, tezamen met die van andere invloedrijke personen, in de catacomben. In een glazen kist in de kapel zelf liggen de stoffelijke resten van een heilige wiens naam onbekend is. Deze man predikte het christelijke geloof in een tijd dat dit door de heersende Romeinen verboden werd (1e-4e eeuw). De man werd daarom door de Romeinen ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.

In een zijstraatje Biela Ulice staat het museum van Arthur Fleischmann. Fleischmann was arts maar ook een getalenteerd kunstenaar.

Tegenover de Franciscanenkerk staat een van Bratislava's mooiste paleizen, het Mirbach Paleis (Mirbachov Palác). Het rococogebouw uit 1768 herbergt een kunstcollectie, die deel uitmaakt van de Nationale Galerie. De kunstvoorwerpen, voornamelijk schilderijen, dateren uit de periodes van de barok en de rococo. Het museum bezit ook een verzameling rococografieken uit Frankrijk.

Op het plein Dibrovovo Námestie staat de Mariazuil die keizer Leopold I van Habsburg in 1675 liet neerzetten vanwege zijn overwinning op de Turken. Vlakbij staat de laatrenaissancistische Jezuïetenkerk die halverwege de 17e eeuw door Duitse evangelisten werd gesticht. In de tijd dat de katholieken de macht in handen kregen, moesten de evangelisten hun kerk afstaan aan de jezuïeten. Zij verrijkten het interieur.

Op het aangrenzende plein Hlavné Námestie kijkt Ridder Roland van boven een fontein uit over de wandelaars. Roland was een beroemde ridder, die zijn stad tegen vijandelijke troepen verdedigde. Volgens de legende draait het beeld op oudejaarsavond, precies om middernacht om zijn as. Dan maakt het een diepe buiging in de richting van het neobarokke huis nr. 6, uit eerbied voor de gemeenteraadsleden die stierven tijdens de verdediging van de stad. Koning Maximiliaan liet dit beeld in 1572 maken ter herinnering aan zijn kroning. De fontein wordt daarom ook wel Maximiliaanfontein genoemd. Roland staat met zijn rug naar het jugendstilgebouw, waar de eerste bank van Hongarije gehuisvest was. Nu is het een koffiehuis. Binnen zijn mozaïeken van Boheems glas te zien.

Het plein heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de stad. Het was het belangrijkste marktplein, de plek waar hoogwaardigheidsbekleders werden ontvangen, maar ook de plaats waar excecuties werden voltrokken. Tegenwoordig zijn er muziekoptredens, theatervoorstellingen en wordt hier de jaarlijkse kerstmarkt gehouden. In de zomermaanden is er 's?avonds tussen 21.00 en 24.00 uur en 's winters tussen 18.00 en 01.00 uur op het hele uur een lasershow te zien. In het Kutscherfeldpaleis (Kutscherfeldov palác), aan de noorkant van het plein is de Franse ambassade gevestigd. Vandaar dat er voor het paleis een bronzen Franse soldaat over een bankje hangt. Hij staat er ook als eerbetoon aan een oud gebruik in Bratislava: 'Korzo'. Op zondag flaneerden de adel en andere hooggeplaatste mensen door de stad om te zien en gezien te worden. Wie er niet was, was ernstig ziek of dood. De route liep van de Michaëlstoren via de Rybárska naar de Donau. Langs de route ontstonden al snel allerlei koffiehuizen en winkels.

Iets verderop, in de straat Rybárska Brána staat een ander 'Korzo' beeld: de knappe Ignacius. Zijn verloofde stierf in de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp. Volgens de verhalen werd Ignacius gek van verdriet en dwaalde hij de rest van zijn leven door het centrum van Bratislava, iedereen groetend met een brede grimas op zijn gezicht.

Aan de straat Radnicná, op nummer 1, staat het paleis van de familie Apponyi (1762) met het Wijnbouwmuseum. De wijnbouwtraditie in Bratislava gaat terug tot ruim voor het begin van onze jaartelling. In het museum bevinden zich de oudst bekende documenten over de wijnbouw. Deze stammen uit de zesde en zevende eeuw. Verder zijn er allerlei objecten te zien, die met het produceren van wijn samenhangen, niet alleen gebruiksvoorwerpen maar ook objecten met afbeeldingen van zaken die met de wijnbouw te maken hebben.

Het Oude Raadhuis werd oorspronkelijk gebouwd als woonhuis van rechter Jakob. Hij was een invloedrijke, maar ook geIiefde burgemeester. In 1434 werd het pand door de gemeente opgekocht en met de nabijgelegen huizen samengevoegd tot een aantrekkelijk complex. Bij de toren van het stadhuis zijn een tweetal bouwstijlen te herkennen. Het gotische gedeelte is het oudst. De barokke helft verving in 1734 het stuk toren dat door een aardbeving was verwoest. De kanonskogels in de muur van de toren zijn souvenirs die de Fransen in 1809 hebben achtergelaten. Na de belegering werden ze van de straat geraapt en in de muren van de toren en ook van andere gebouwen in de stad gemetseld. Naast de poort naar de binnenplaats hangen meetlatten, die vroeger tijdens de markt werden gebruikt om de marktkooplui te controleren. Een ander bord met een lijn laat zien hoe hoog het water stond tijdens de overstroming van 1850.

Op de eerste verdieping van het gebouw bevindt zich het Stadsmuseum. In een van de zalen hangt een gekarteld zwaard. Als er onheil dreigde, werd er een zwarte band omheen gestrikt en werd het zwaard aan het stadhuis opgehangen. Aan de ringen in het plafond van een volgende kamer werden tijdens overstromingen zakken gehangen, waar de boeken in bewaard werden, zodat het water en ook de muizen er niet bij konden. In de kelder (de vroegere kerkers) kunt u griezelen bij het zien van de koppensnellerszwaarden, de martelwerktuigen en een drietal originele gevangeniscellen. Op de binnenplaats werden in de middeleeuwen overspelige vrouwen opgehangen. In de zomer worden op de binnenplaats concerten gegeven.

Als u de binnenplaats door de oostelijke poort verlaat, komt u bij het Primatiaal Paleis (Primaciálne Palác). In 1777 gaf aartsbisschop Jozef Batthyány de opdracht tot de bouw van dit classicistische gebouw. Vier jaar later waren de werkzaamheden voltooid. Deze winterresidentie werd door de belangrijkste Hongaarse kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders gebruikt. Tussen de muren van het paleis vond een historische gebeurtenis plaats: op 26 december 1805 (na de slag bij Austerlitz) werd in de Spiegelzaal door Franz I en Napoleon Bonaparte de vrede getekend tussen het Habsburgse Rijk en Frankrijk, de zogenaamde 'vrede van Pressburg', naar de Duitse naam voor Bratislava. Napoleon was als overwinnaar uit de strijd gekomen. Ter herinnering aan deze gebeurtenis is een van de straten vlak bij de Arc de Triomph in Parijs 'Rue de Presbourg' genoemd. Oostenrijk verloor Tirol, Istria, Dalmatië en Venetië. Met Venetië verloor het keizerrijk een van zijn belangrijkste zeehavens.

De allegorische beelden op het dak dateren uit ongeveer 1780. Twee engelen op de voorgevel houden de beginletters van de lijfspreuk van aartsbisschop Batthyány vast; de I voor Justicia (rechtvaardigheid) en de C van Clementia (genade). Een kardinaalshoed beschermt de kroon boven het timpaan. De zalen die door de bisschoppen voor representatieve doeleinden gebruikt werden, worden opgesmukt door beelden, schilderijen en door zes Engelse gobelins (rond 1630) met taferelen uit de legende van Hero en Leander. Hero was een priesteres van Aphrodite. Haar geliefde Leander zwom elke nacht over de rivier die hen scheidde naar haar toe. Hero wees hem de weg met haar lamp. Op een stormachtige nacht waaide de lamp uit en Leander verdronk. Hero wierp zichzelf van verdriet van de toren.

De gobelins waren vlak voordat de legers van Napoleon de stad binnentrokken achter een muur verborgen. Daarna werden ze vergeten. De wandtapijten werden pas weer ontdekt toen het paleis zo'n 100 jaar later gerestaureerd werd. De eigenaar van het paleis, de aartsbisschop, schonk de kostbare tapijten aan de stad, onder de voorwaarde dat het publiek ze kon bekijken. De gobelins zijn gemaakt van wol en zijde, door leden van de koninklijke weverij in Mortlake, bij Londen. Het fresco in de paleiskapel, waarop de heilige Ladislav zijn paard laat drinken, is van de hand van Franz Anton Maulpertsch. Op de binnenplaats van het paleis staat een zeventiende-eeuws beeld van Sint-Joris de drakendoder. Sinds 1903 wordt het paleis als stadhuis gebruikt. Op zaterdag kan het hier zwart/wit zien van de bruidsparen.

Aan de straat Uršulinska staan het Ursulinenklooster en de daarbij behorende kerk. Het gebouw dateert uit 1687. De kerk is gewijd aan Maria Loreto. Loreto is een plaats in Italië, waar de Casa Santa staat. Volgens de overlevering is de Casa Santa het huis waarin de aartsengel Gabriël aan Maria de geboorte van haar zoon Jezus Christus verkondigde. Dit huis zou door engelen zijn overgevlogen naar Loreto, om de ongelovigen te bekeren. De put op de binnenplaats van het Ursulinenklooster werd pas in 1977 ontdekt. Op een binnenplaats achter Laurinská U. 5 staan 4 plassende jongetjes. Ze zijn verborgen onder een fontein met een vis.

Het Johann Nepomuk Hummel Museum bevindt zich in de Klobucnícka (nummer 2). De barokcomponist en pianist werd op 14 november 1778 in dit kleine renaissancehuis geboren. Hij stierf in 1837. Aan het einde van de straat ligt het Námestie SNP. Hier dromden duizenden Slowaken in 1989 samen tijdens de Fluwelen revolutie, om te protesteren tegen het communistische regime. Aan het plein, rechts om de hoek vanaf de Klobucnícka, ligt het oude marktgebouw. In de jaren 60 werd het verbouwd tot televisiestudio. Maar sinds een aantal jaren is het weer een markt. Er wordt voornamelijk groente en fruit verkocht.

Boven de Laurinská hangt een zilverkleurig hek. Daar stond vroeger een van de stadspoorten. Op de hoek van de Panská en de Rybarska moeten rokkendragers goed opletten. Een bronzen rioolwerker en soms ook zijn levende buurman gluren vanaf het straatniveau naar boven.

Als u de straat Vajanského Nábrežie inloopt, staat links een dependance van het Slowaaks Nationaal Museum. Het museum vertelt de geschiedenis van mens en natuur in Slowakije, vanaf de prehistorie tot nu. De collectie van deze afdeling omvat onder andere mineralen, opgezette dieren en andere objecten die te maken hebben met de ontwikkeling van de natuur. Het Slowaaks Nationaal Theater (Slovenské Národné Divadlo) staat aan het Hviezdoslavovo Námestí. Dit plein is genoemd naar Pavol Országh Hviezdolav, die ook wel 'de vader van de Slowaakse poëzie' wordt genoemd. Van deze dichter siert een beeld het plein. Hier werd in november 1989 ook tegen het communistische bewind gedemonstreerd. Onder een glazen plaat voor het theater zijn resten van de oude Rybárskatoren te zien. De beroemde sprookjesschrijver Hans Christian Andersen is aan de westkant van het plein in brons vereeuwigd. De Redoute is tussen 1912 en 1914 in neobarokke stijl opgetrokken. Het heeft de vorm van de graanschuur die hier oorspronkelijk stond. Dit (vooral van binnen) rijk geornamenteerde gebouw dient als thuisbasis voor het Slowaaks Filharmonisch Orkest. De Redoute staat aan het L'udovit Štúrplein. De Hongaarse koningen kwamen hier voor de slotceremonie, nadat ze in de Sint-Martinuskerk gekroond waren. Met vier symbolische houwen van een zwaard in de richting van de vier windstreken, namen zij hun nieuwe rijk in bezit. Vandaar dat het oorspronkelijk Kroningsplein heette. De kroningsroute die koningen volgden vanaf de Sint-Martinuskerk is te herkennen aan de kroontjes in het plaveisel.

Op het plein staat een standbeeld van L'udovit Štúr. Štúr was de 'uitvinder' van het geschreven Slowaaks. Het dak van het Lanfraconipaleis (nr. 1) is overgebracht van de Weense wereldtentoonstelling.

De Slowaakse Nationale Galerie aan de Rázusovo Nábrežie, is ondergebracht in de oude marinekazerne. Het museum geeft een overzicht van de Slowaakse kunst door de eeuwen heen, van gotisch tot 19e-eeuws. Hij is verbonden met de galerie voor hedendaagse kunst. Deze galerie bezit ook een fotografiecollectie. Er worden ook wisselende tentoonstellingen gehouden.

Iets verder ligt de brug over de Donau, de Novy Most. De vroegere joodse wijk werd afgebroken om plaats te maken voor deze mo-derne brug. Bovenin de vliegendeschotelachtige uitkijkpost is een café.

Niet ver van de Donau wordt het Šafárikovo Námestí opgesierd door de Eendenfontein, Deze vrolijke beeldengroep is hier in 1914 door Robert Kühmayer, een beeldhouwer uit Bratislava, neergezet. De jongetjes zijn door een watergeest uit de Donau in steen veranderd. Een stukje ten noorden van het plein, aan de Brezrucova Ulica staat een ietwat zoetig bouwwerk, de Kerk van de heilige Elisabeth oftewel de Blauwe Kerk uit het begin van de twintigste eeuw. De ovale toren en het lichtblauwe kleurtje geven het geheel een aparte uitstraling.

10 prachtige bestemmingen in Bratislava en Slowakije