Vedado
Vedado is zonder meer de huidige uitgaanswijk van Havana. Er bevinden zich vele hotels en restaurants, er zijn drukke winkelstraten en ‘s avonds vermaken zich velen in en rond La Rampa (de helling), de gebezigde naam voor Calle 23. De wijk is eigenaardig, maar chic van opzet en men zegt dat Miami in Florida model gestaan heeft voor de aanleg ervan. De noord-zuidverbindingen hebben letters, later overgaand in even cijfers, de oost-west gelegen straten zijn genummerd met oneven cijfers. Het geeft wel eens problemen met het terugvinden van een adres.
Het hart van Vedado bevindt zich in de omgeving van de universiteit. Deze werd in 1728 gesticht door paters-dominicanen, maar bevindt zich pas sinds 1902 in de huidige gebouwen, waarin ook een tweetal musea is ondergebracht: het Felipe Poey Museo de Historia Natural en het Montané Museo Antripologico. Het laatste geeft inzicht in de periode vóór Columbus, de zogenaamde pre-koloniale tijd. De universiteit was voor de revolutie de bakermat van vele politieke demonstraties.
Op het universiteitsterrein is het goed toeven, het is prachtig aangelegd. Als men geïnteresseerd is in de napoleontische tijd, is een bezoek aan het Museo Napolióntico, direct naast de universiteit gelegen, een aanrader. Vanaf het balkon op de derde verdieping heeft men een mooi uitzicht over het centrum. Naast het museum staat een gigantische antenne. Deze heeft niets met het museum te maken, het is een stoorzender voor uitzendingen die vanuit Amerika op Cuba zijn gericht.
In de wijk Vedado bevindt zich ook het Chinatown van Havana. Het stelt niet zo veel voor. Het is te vinden aan het begin van de Malecón, achter het Capitolio Nacional in de omgeving van Avenida Italia en Calle Zanja. Eigenlijk is de Calle Cuchillo het enige overgebleven gedeelte van de Chinese wijk, waar vroeger ruim 15.000 Chinezen woonden. Veel Chinezen zijn vroeger naar Cuba gelokt met beloften van gouden bergen, ze moesten slavenarbeid verrichten. De meesten van de naar schatting 130.000 aangekomenen overleefden het werk op de plantages niet.
De Calle Zanja maakt onderdeel uit van een belangrijke verkeersader die de oude stad verbindt met de buitenwijken. Via een brug over de Rio Almendares bereikt men Miramar, de ooit luxe buitenwijk, waar de meeste consulaten gevestigd zijn. Calle Zanja gaat over in Calle Zapata. Deze volgend vindt men op enig moment aan de linkerzijde het échte hart van Havana: Plaza de la Revolución, kortweg Plaza genoemd.
De meeste regeringsgebouwen bevinden zich aan of in de onmiddellijke omgeving van dit immense plein, soms ook aangeduid als een aparte barrio (wijk), eveneens met de naam Plaza. U vindt er het voormalige ministerie van Justitie, thans de zetel van het Centrale Comité van de Communistische Partij, waar zich ook de werkvertrekken van Castro bevinden.
Het reusachtige monument ter nagedachtenis aan José Martí met het er tegenover, op de gevel van het ministerie van Binnenlandse Zaken (Ministerio del Interior) aangebrachte, geweldige portret van Che Guevara en rechts ervan, op de gevel van het ministerie van Communicatie (Ministerio de Informática y Comunicaciones) aangebrachte portret van Camilo Cienfuegos, strijden om de titel: meest in het oog lopend object.
Martí wint, maar men kan zich afvragen of dit vanwege de schoonheid van het monument is. Aan de voet van het monument bevindt zich de plaats waar Fidel Castro zijn beroemde 1-mei redevoeringen hield. Het plein, dat meer dan 1,5 miljoen personen kan bevatten, is regelmatig het toneel van politieke bijeenkomsten. Op 8 oktober leggen duizenden kinderen bloemen op het plein ter nagedachtenis aan Che Guevara die op die dag (in 1967 in Bolivia) stierf.
Postzegelliefhebbers moeten beslist een bezoek brengen aan Museo Postál Cubano José Luis Guerra Aguiar. Het is simpeler te vinden door te kijken naar het portret van Camilo Cienfugos, want het museum is binnen de muren van het ministerie van Communicatie gehuisvest. Verder bevinden zich aan het plein het Teatro Nacional en Cuba’s grootste bibliotheek die, hoe kan het anders, Biblioteca Nacional heet.
De omgeving van het Monumento a José Martí is een zwaar beveiligd gebied. Stilstaan of de trappen bestijgen is alleen toegestaan na toestemming van de dienstdoende wachtcommandant en zélfs het betreden van het grote, meestal stille en vooral verlaten plein, wordt met argusogen gevolgd.
Direct grenzend aan de Plaza (Calle 19 de Mayo) is de Terminal de Omnibus Nacionales, vanwaar vrijwel alle interlokale bussen vertrekken. Na de passage van het Teatro Nacional gaat men weer linksaf op de Calle Zapata, waarna, na enkele honderden meters, het Cementerio de Colón bereikt wordt, de Columbus begraafplaats, zo niet de belangrijkste dan toch zeker de meest elitaire begraafplaats van Cuba. De begraafplaats kwam tot stand na een ontwerpwedstrijd die werd gewonnen door de jonge Spaanse architect Calixto de Loira y Cardoza.
De aanleg ervan heeft 15 jaar geduurd en werd voltooid in 1871. De architect maakte het niet mee, hij stierf op 32-jarige leeftijd en werd als een der eersten op het kerkhof begraven. De rijken van Havana, habaneros, probeerden elkaar af te troeven in het ontwerpen van familiegraven en zo ontstond op het kerkhof een mengelmoes van kitscherige graftomben tot architectonische hoogstandjes in elke stijl die men bedenken kan.
La Milagrosa
Vele beroemdheden liggen er begraven, onder wie de ouders van José Martí en de familie De Céspedes. Op de begraafplaats bevindt zich ook een soort bedevaartsoord. Dagelijks brengen velen een bezoek en bloemen aan ‘La Milagrosa’, de vrouw van de wonderen, als dank voor hun welvaart. Zij stierf in 1901 als Amelia Goyre de la Hoz, tijdens een bevalling. Het verhaal gaat dat ze, traditioneel, werd begraven met het kind aan haar voeten, maar dat het later, tijdens een opgraving, in haar armen bleek te liggen. Haar echtgenoot bezocht dagelijks de tombe en vergat nooit te kloppen voordat hij de ruimte betrad. Hij voerde urenlange gesprekken met haar. Het ging hem buitengewoon goed op zakelijk gebied en men zag daarin de hand van zijn overleden echtgenote. De tombe is herkenbaar aan de sculptuur die Amelia voorstelt. In haar ene arm draagt ze de baby, de andere is om een kruis geslagen. Op het kerkhof liggen overigens naar schatting nog 800.000 anderen begraven, waarmee het tot de grootste kerkhoven ter wereld behoort.
Melia Habana is een heerlijk 5-sterrenhotel gelegen aan het strand van Havana. Vanuit dit hotel gaan gratis shuttlebussen 6x per dag naar...