Zuidelijk Mindanao
Aan de zuidkust van Mindanao ligt Davao, met circa 1,2 miljoen inwoners qua bevolkingsaantal de tweede stad op de Filippijnen. Een groot deel van de bevolking is afkomstig van de Visayas en van Luzon, waardoor de oorspronkelijke moslims nu een minderheid vormen. Davao heeft de grootste Chinese populatie van het eiland Mindanao. Circa 3 km buiten het stadscentrum staat aan de Cabaguio Avenue de in 1965 gebouwde boeddhistische Lon Wa Temple. Een belangrijke plaats voor de katholieke gemeenschap is de Shrine of the Holy Infant Jesus of Prague, ongeveer 6 km vanaf het centrum en gelegen op een heuvel aan de zuidwestkant van de Davao River. Van hieruit heeft men een mooi uitzicht over de stad en de Davao Gulf. Het stadscentrum zelf heeft afgezien van de St. Peter Cathedral (San Pedro Street) weinig bezienswaardigs te bieden. In het Magsaysay Park staat het informatiekantoor voor toerisme, waar men beschikt over relatief veel foldermateriaal (vooral handig voor excursies buiten de stad). Vanaf de kade achter het kantoorgebouw heeft men uitzicht op een paalwoningendorp van vissers. In het park staat een gedenkteken ter ere van de doerian, de grote stekelige vrucht die geliefd is vanwege zijn ‘hemelse’ smaak, maar berucht vanwege zijn ‘duivelse’ stank. Davao is bekend vanwege het gevarieerde aanbod van verschillende fruitsoorten en her en der in de stad worden bananen, pomelo’s, doerians en andere tropische vruchten te koop aangeboden. Een rijk assortiment fruit kan men vinden in het Madrazo Fruit Center aan de Bangoy Street, op de Agdao Public Market aan de Lapu-Lapu Street en op de Bankerohan Market bij de Generoso Bridge. De meeste fruitsoorten worden vooral geoogst gedurende de periode juli-november. Voor de doerian zijn augustus, september en oktober de beste maanden. De belangrijkste verkeersader in de stad is de C.M. Recto Avenue. Aan deze straat bevindt zich het Aldevinco Shopping Center waar men producten kan kopen van de inheemse stammen zoals koperen voorwerpen, muziekinstrumenten en gevlochten manden. Vanaf de C.M. Recto Avenue kan men een jeepney nemen naar het Dabaw Museum (richting vliegveld). Het staat vlak bij het Davao Insular Century Hotel in de voorstad Lanang, noordelijk van Davao City. Het museum heeft een expositie over de kunst en cultuur van de stammen van zuidelijk Mindanao. Op het uitgestrekte hotelterrein bevindt zich het Weaving Center (Dabaw Etnika), waar weefdemonstraties worden gegeven door vrouwen van inheemse stammen zoals de Mandaya en T’Boli. Vanaf de pier bij het Insular Century Hotel kan men evenals vanaf de Santa Ana Wharf (Davao City) per ‘pumpboat’ overvaren naar het voor de kust gelegen Samal Island. Het eiland heeft mooie stranden (Para-dise Beach, Coral Beach) en de kleinere eilandjes rondom (Talikud Island, Malipano Island, Big en Little Cruz Island) bieden goede mogelijkheden voor duiksport. Overnachtingsmogelijkheid is aanwezig aan de noordwestkust van Samal Island (o.a. Paradise Island Beach Resort).
Een interessant excursiedoel ten zuidwesten van Davao is het Mt. Apo National Park. Het nog betrekkelijk uitge-strekte regenwoudgebied van het Mount Apo-massief is een van de belangrijkste nog resterende broedgebieden van de zeldzame Filippijnse arend. In het kantoor voor toerisme in Davao heeft men uitvoerige informatie beschikbaar over de verschillende routes voor de beklimming van Mt. Apo (2955 m), de hoogste berg op de Filippijnen. De heen- en terugtocht naar de top vergt vier à vijf dagen. De beste uitgangspunten voor een beklimming vormen de plaatsen Digos en Kidapawan. Beide plaatsen zijn vanuit Davao bereikbaar per Mintranco-bus vanaf de busterminal, zuidelijk van de stad (het traject vanaf Kidapawan naar Ilomavis, de startplek van de voettocht, moet per jeepney worden afgelegd). De bergtocht voert door prachtig landschap met oerbossen, snelstromende beken, watervallen, hete bronnen en bergmeertjes. De beste periode is maart-mei, tijdens de overige maanden van het jaar is er vaak sprake van regenval en laaghangende bewolking bij de berghellingen. Noodzakelijke voorwaarden voor een succesvolle tocht zijn een redelijke conditie, voldoende proviand, geschikte schoenen, warme en regendichte kleding, een slaapzak, een lichtgewicht tent en natuurlijk een plaatselijke gids. Als men de natuur goed wil observeren (o.a. kans op een waarneming van de Filippijnse arend) is bovendien een veldkijker onontbeerlijk. Te Malagos, ongeveer 35 km noordwestelijk van Davao City, bevindt zich het Philippine Eagle Center. Hier zijn in ruime vliegkooien verscheidene paartjes Filippijnse arenden gehuisvest. De bedoeling is dat nazaten van de in gevangenschap gehouden paren later uitgezet worden in het wild. Tevens wordt het gedrag van de arenden bestudeerd vanuit speciale observatiehutten met spiegelglas. Men heeft in het fokstation in totaal circa 20 Filippijnse arenden, waarvan een aantal in gevangenschap opgekweekte exemplaren. In het natuureducatiecentrum worden posters en T-shirts met arendafbeeldingen te koop aangeboden en op verzoek worden video-beelden vertoond welke betrekking hebben op lokale natuurbeschermingsprojecten. Bij het complex behoren ook enkele vijvers, bloemperken en een aantal kooien met een kleine collectie inheemse diersoorten, waaronder witbuikzeearenden, slangenarenden, neushoornvogels, apen en sambarherten. Grenzend aan het terrein ligt nog een klein restant oerbos met enkele forse woudreuzen. Vanuit Davao kan men het arendenkamp bereiken door vanaf de Bankerohan Market een jeepney of bus te nemen naar Calinan. Vanaf de marktplaats van Calinan kan men vervolgens per jeepney (weinig frequent) of per tricycle rijden naar het enkele kilometers verder heuvelop gelegen Eagle Center bij de barrio Malagos.
Westelijk van het Apo-massief ligt de laagvlakte van de Rio Grande de Mindanao (ook bekend als de Pulangi River). Dit vruchtbare land is het woongebied van de islamitische Maguindanao. Zij danken hun naam ‘Mensen van het overstroomde land’ aan het feit dat de Rio Grande en zijn talrijke zijrivieren regelmatig buiten hun oevers treden. De drassige oeverzones zijn niet alleen erg geschikt voor de rijstteelt, maar vormen bovendien een belangrijk toevluchtsoord voor watervogels. Vooral van belang in dat verband zijn de centraal in de laagvlakte gelegen Liguasan-moerassen. De omgeving van Lake Sebu en de bovenloop van de Alah River is het gebied van de T’boli-stam. De leden van deze stam hebben hun tradities nog gedeeltelijk weten te handhaven. De T’boli staan bekend om hun voorliefde voor kleurrijke kleding en metalen versieringen. Ze zijn erg bekwaam in de weefkunst en in het vervaardigen van koperen voorwerpen. Overnachtingsmogelijkheid is beschikbaar bij enkele eenvoudige toeristenaccommodaties nabij het meer. Als men vanaf Davao naar Lake Sebu wil reizen kan men het gemakkelijkst de route nemen via de havenstad General Santos City (vroeger Dadiangas) aan de Sarangani Bay. Vanaf General Santos voert de weg via uitgestrekte ananasplantages naar Koronadal (Marbel) en vervolgens moet men doorreizen naar Surallah. Op het traject van Davao tot aan Surallah rijdt dagelijks een aantal bussen van de Yellow Bus Line. Vanaf Surallah kan men per jeepney naar Lake Sebu. De streek rond Koronadal en Surallah is een crisiszone in verband met activiteiten van moslimrebellen (waarbij o.a. buitenlanders zijn gegijzeld om losgeld!). Ook de eerdergenoemde Liguasan-moerassen liggen binnen het crisisgebied, evenals de streek rond Cotabato, hoofdstad van de provincie Maguindanao.