Napels

Swipe

De buitenwijken

De eerste uitbreiding van Napels buiten de Romeinse en middeleeuwse muren vond plaats in de 18e eeuw, in de Spaanse tijd. Enkele kerken en kloosters die zich destijds nog buiten de stad bevonden werden door de nieuwe bebouwing omsloten.

Lopend vanaf Piazza Gesú Nuovo westwaarts door de Calata Trinità Maggiore komen we op de Via Monteoliveto, Direct links staat het Palazzo Gravina, een elegant Toscaans renaissancegebouw uit de 16e eeuw. Op het pleintje ervoor staat een sierlijke barokfontein (1668), waarop een curieus beeld staat van Carlos II van Spanje als kind. Tegenover Piazza Monteoliveto staat de fraaie kerk Sant’Anna dei Lombardi. Hieraan werd in 1414 begonnen in gotisch-Catalaanse stijl, later in renaissancestijl gewijzigd. Het is een waar museum van renaissancistische beeldhouwkunst. Ernaast is de gevel van het moderne postkantoor uit de tijd van Mussolini, Anno XIV de Era Fascista staat rechts in de zijstraat. Erachter staat een aantal gebouwen in dezelfde stijl, nu banken en overheidsgebouwen.

Langs de Via Medina komt u bij de ruime Piazza del Municipio met zijn plantsoen en waterpartijen. ook is er een standbeeld van koning Vittorio Emmanuele II. Men geniet er van het uitzicht oostwaarts op de haven met de Vesuvius in de verte en westwaarts op het stadhuis, waarboven in de verte het witte gebouw van het San Martinoklooster te zien is in de heuvels. Het grote Stadhuis, gebouwd tussen 1816 en 1825, omvat ook de 16e-eeuwse kerk San Giacomo degli Spagnoli, met graftombes van o.a. de stichter, de Spaanse onderkoning Pedro van Toledo. Tegen het water aan staat het imposante Castel Nuovo, van 1279 tot 1284 gebouwd op last van Charles I van Anjou en door zijn opvolgers verder uitgebouwd. Het gebouw heeft machtige hoektorens en aan de westzijde een prachtige renaissancistische triomfboog ter ere van de Aragons uit 1450. De hoofdtoren van het gebouw, de Torre Beverello staat aan de noordoostelijke hoek. De zeezijde (oost) is rijk bewerkt en afgesloten door de Torre d’Oro, ooit de schatkamer. Langs de zuidzijde loopt een weergang met kantelen. De Cappella Palatina is het enige nog bestaande deel van de 13e-eeuwse bouw.

Over de Via San Carlo komt u bij een volgende koninklijke onderneming, het Palazzo Reale. Eerst ziet u, tegen het paleis aan gebouwd het Teatro San Carlo uit 1737,één van de grootste operagebouwen ter wereld. Tegenover het theater is de entree tot de imposante Galleria Umberto I, een fraaie winkelgalerij uit 1884. De bouw van het grootse Palazzo Reale begon vanaf 1600, tijdens het Spaanse bewind. Verbouwingen en uitbreidingen volgden in de 18e eeuw en tijdens het bewind van Joachim Murat en Caroline Bonaparte. De fraaie tuin dateert van 1837. Het paleis heeft een indrukwekkende 168 m lange façade, waarin een portico met arcaden is opgenomen. In de nissen op de begane grond staan acht beelden van de vorsten van Napels. De staatsietrap leidt naar het Appartamento storico. Direct rechts is het rijkversierde Hoftheater uit 1768.

De ruime Piazza del Plebiscito voor het paleis is een van de meest harmonieuze en monumentale pleinen van Napels. De oostzijde wordt gevormd door de lange zijwand van het koninklijk paleis; de westzijde van het ellipsvormige plein wordt omsloten door een weidse colonnade, met in het midden de kerk San Francesco di Paolo, gesticht begin 19e eeuw door koning Fernando I van Bourbon in neoklassieke stijl, met een grote koepel. Voor de kerk staan ruiterstandbeelden van Carlo III en Fernando I. De noordzijde van het plein wordt beheerst door het Palazzo della Prefettura uit 1815. Op de hoek tegenover het Teatro is het monumentale café Gambrinus, Het overdadige belle-epoque interieur was rond 1900 het domein van kunstenaars als Oscar Wilde en Guy de Maupassant.

In een zijstraat van de Via Chiaia achter het café is de pizzeria Brandi te vinden. Deze pizzeria werd in 1780 gevestigd onder de naam Di Pietro e Basta Cosi (‘van Pieter en dat is genoeg’ ) in de Salita Sant'Anna di Palazzo, Zij kreeg in 1889 een plaats in de Italiaanse geschiedenis toen chef-kok Raffaele Esposito als beroemdste pizzaiolo (=pizzamaker) van Napels werd uitgenodigd door koning van Italië Umberto I en zijn vrouw Margherita om zijn specialiteiten ten paleize te bereiden. Speciaal voor deze gelegenheid bedacht hij onder andere een pizza met tomatensaus, mozzarella en basilicum: de kleuren die correspondeerden met de vlag van het in 1861 opgerichte koninkrijk Italië. Deze pizza viel bij de koningin het meest in de smaak, en hij werd daarom door de maker dan ook pizza Margherita gedoopt.

Als u de weg vanaf het Koninklijk paleis langs het water vervolgt wordt de culturele dichtheid minder maar het uitzicht op de Golf van Napels steeds fraaier. Dit vervolg van de beschrijving buiten het oude stadshart is dus alleen voor degenen die hier langer verblijven.

Van de Piazza del Plebiscito zuidwaarts naar het water lopend kijkt u vanaf de Via A.F. Acton in de Giardini Pubblici. Op de punt is er prachtig uitzicht over de baai en op de Vesuvius. Langs het water over de Via N. Sauro lopend komt u bij de schilderachtige Porto di Santa Lucia en het door een dam met de wal verbonden eilandje Magaride, met daarop het massieve Castel dell’Ovo. Op deze plek stond in de Romeinse tijd de villa van de smulpaap Lucullus. In de 12e eeuw bouwden de Noormannen er het kasteel tijdens koning Willem I en keizer Friedrich II bewaarde er zijn schatten. In de grote zaal zijn de zuilen verwerkt van de oorspronkelijke Romeinse villa. Het tegenwoordige uiterlijk dateert uit 1691.

Verderop langs het water ligt het langgerekte park van de Villa Comunale, met veel boomsoorten, beelden en een tennispark. In dit park bevindt zich ook het zoölogisch station met aquarium. Dit Acquario herbergt ca. 200 soorten zeedieren. De Villa Comunale wordt aan de noordzijde begrensd door de chique Riviera di Chiaia met tal van palazzi uit de 18e en 19e eeuw, waaronder de Villa Pignatelli, met meubels en kunst van de bewoners uit de 18e en 19e eeuw. De boulevard Via Caracciolo biedt uitzicht op de Golf van Napels, de heuvels en het klooster San Martino. Aan het einde van de Via Caracciolo ligt het schilderachtige schiereiland Mergellina, met een vissers- en jachthaven. Een trap leidt naar het panoramisch gelegen kerkje S. Maria del Parto uit 1529.

Van Mergellina voert een mooie panoramische weg, aangelegd door Murat, naar Kaap Prosillipo. Langs deze Via Prosillipo staan luxueuze villa’s en parken, maar ook lelijke nieuwbouw. Bij het kerkje S. Maria Bellavista staat de prachtige Villa Maria Pia (of ‘Roseberry’), gereserveerd voor de Italiaanse president. Westelijk van de kaap daalt men af naar het vissersdorp Marechiaro, met befaamde visrestaurants. Van hier kan men mooie tochtjes per boot maken, b.v. naar de Romeinse ruïnes van het Palazzo degli spiriti’, en naar de Villa Pausilypon op de punt van het schiereiland. De villa werd gebouwd voor Pollio, een van de steunpilaren van de jonge Octavianus, later Augustus. Het complex heeft een eigen theater en een thermen. De ingang is door de tunnel bij Coroglio. Verderop langs de kust, de hoek om, verbindt een dam de wal met het eilandje Nisida, een ronde dode vulkaan.

De citadel

Het Spaanse kwartier wordt overheerst door het Castel Sant’Elmo en de Certosa di San Martino op de Vomeroheuvel. Beide gebouwen zijn gebouwd door Robert van Anjou in de 15e eeuw. Het fort is honderd jaar later door de Spanjaarden uitgebreid en versterkt. De Certosa di San Martino is een kartuizerklooster uit 1325. Het is begin 17e eeuw compleet vernieuwd en daardoor een mooi voorbeeld van Napolitaanse barok. Hierin is het museum van San Martino gevestigd, dat voorwerpen toont uit de geschiedenis van Napels. De kloosterkerk Chiesa delle Donne uit het einde van de 16e eeuw is eveneens een kijkje waard. Het complex ligt op een uitloper van de heuvel op een prachtig panoramisch punt ten westen van de oude stad.

Het noorden van Napels

Ten noorden van het oude stadscentrum bevindt zich de heuvel waarop het paleis van Capodimonte is gebouwd. In de aanloop daartoe, langs de Corso Amadeo di Savoia, bevinden zich vroeg-christelijke catacomben, die als begraafplaats zijn gebruikt. De toegang tot de catacomben van San Severo, rond 400 bisschop van Napels, is in de basiliek van San Severo aan de gelijknamige piazza. Even verderop, aan Via Sanità, staat de Santa Maria della Sanità. In deze 17e-eeuwse kerk is onder het altaar de ingang van de catacomben van Gaudioso, waarin nog vele fresco’s en mozaïeken uit de 4e tot de 6e eeuw te zien. De belangrijkste catacomben zijn die van San Gennaro, ter hoogte van de paleisheuvel Capodimonte. De ondergrondse begraafplaats is al vanaf de 2e eeuw in gebruik, maar pas in de 5e eeuw echt belangrijk toen de resten van San Gennaro hierheen werden overgebracht. Op de wanden van het enorme complex zijn fresco’s en mozaïeken uit de 2e tot de 10e eeuw te bewonderen.

10 prachtige bestemmingen in De buitenwijken en Campanië