Olomouc
Ooit was Olomouc de hoofdstad van Moravië. In de elfde eeuw hadden Bohemen en Moravië zich verenigd. Olomouc werd een belangrijk bestuurlijk centrum. Niet lang daarna (1063) werd in de stad een bisdom gesticht. In de veertiende eeuw verbleef de latere koning Karel IV regelmatig in het paleis omdat hij vanaf 1333 burggraaf van Moravië was. In 1469 werd de Hongaarse koning Matthias in Olomouc tot koning van Tsjechië uitgeroepen.
De zestiende eeuw was de culturele en wetenschappelijke bloeitijd van de stad. Helaas ontstonden in die tijd de conflicten tussen de katholieken en de lutheranen. Ook oorlogen zijn aan de stad niet voorbijgegaan. In de Dertigjarige Oorlog werden een groot aantal gebouwen beschadigd. Veel bouwwerken werden door de Zweden tussen 1642 en 1650 in brand gestoken en vernietigd. Omdat in 1642 van de stad niet veel meer over was, werd de Moravische regeringszetel naar Brno overgebracht en werd Brno werd de hoofdstad van Moravië.
In de eerste helft van de achttiende eeuw werd de stad weer opgebouwd. In de jaren 1848 en 1849 zocht het Oostenrijkse keizerlijke hof vanwege de revolutie zijn toevlucht in de stad. Keizer Ferdinand I deed er afstand van de troon ten gunste van zijn neef Franz Josef I.
De aan het Václavské Námestí gelegen Sint-Wenceslaskathedraal (Katedrála sv. Václava) dateert uit 1106. Oorspronkelijk bestond de kathedraal uit drie vleugels met daaraan twee Romaanse torens. Na een aantal verbouwingen door de eeuwen heen kreeg de kerk tussen 1883 en 1890 haar huidige neogotische uiterlijk. Het schilderwerk in het interieur heeft een Moors tintje. In de crypte van de kerk is een kostbare collectie priestergewaden en andere misbenodigdheden te vinden.
Een tragedie die zich binnen de muren van de kathedraal heeft afgespeeld, is de moordaanslag op de zestienjarige koning Wenceslas III. Met zijn dood in 1306 stierf het geslacht der Premislyden in mannelijke lijn uit. Deze familie had 600 jaar over Tsjechië geregeerd. In 1820 werd aartshertog Rudolf in de kathedraal tot bisschop gewijd. Voor deze gelegenheid was Beethoven begonnen met de compositie van zijn Missa Solemnis. Het werk nam echter meer tijd dan was voorzien en was daarom te laat klaar om de ceremonie luister bij te zetten.
De oudste resten van de stad kunt u vinden in de kloostergangen nabij de kathedraal. Een muur van het Premyslid Paleis (Premyslovsky Palác) herinnert aan de tijd dat de Premyslidvorsten in Tsjechië de macht in handen hadden.
De straat Domská leidt naar de Wurmova waaraan het Aartsbisschoppelijk Paleis staat. Dit pronkerige gebouw is op de funderingen van een renaissancepaleis uit de zestiende eeuw neergezet. Het huidige uiterlijk heeft het gebouw tijdens een restauratie in 1904 verkregen. In het paleis hebben zich historische gebeurtenissen afgespeeld. Zo besteeg keizer Franz Joseph I in de troonzaal op 2 december 1848 de Oostenrijkse troon.
Als u de Trída 1. máje in westelijke richting volgt komt u op het Námestí Republiky, waar het Sint-Claraklooster uit 1773 staat. In het voormalige klooster is het regionale museum (Krajské Vlastivedné muzeum) gehuisvest. De collectie geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de stad en de omgeving. Egyptische voorwerpen, een verzameling insecten en een herbarium vullen deze collectie aan. Iets verderop staat het muziektheater (hudebné divadlo) met daarboven het Olomouc museum voor kunst (Olomoucky muzeum umení), waar schilder- en beeldhouwkunst uit de twintigste eeuw tentoongesteld wordt.
Tegenover het museum staat de Tritonfontein, genoemd naar de watermannen die het bassin dragen. Daarop staat een jongeman die twee draken aan de ketting heeft. De fontein is geïnspireerd op de Tritonfontein van Bernini, die in Rome te vinden is.
Iets verder beheerst de Kerk van de Heilige Maria in de Sneeuw (Chrám Panny Marie Snežné) uit 1712-1719 het straatbeeld. Het interieur is overdadig gedecoreerd in de barokke stijl. Het veertiende-eeuwse gotische beeld dat het altaar opsiert, stelt de Heilige Maria voor. In de kerk worden regelmatig concerten gegeven. Via de Ztracená bereikt u het Horní Námestí, het centrale plein van de stad. Op dit plein trekt het oude stadhuis (Radnice) direct de aandacht. Het gebouw dateert uit het einde van de veertiende eeuw. De 70 meter hoge toren werd rond 1424 toegevoegd. Zowel de noord- als de zuidzijde van het complex werd oorspronkelijk als koopmanshuis gebruikt. Aan het begin van de vijftiende eeuw kreeg ook dit gedeelte van het pand de functie van stadhuis. Het renaissanceportaal en de booggalerijen geven het gebouw een elegant uiterlijk. In het raadhuis is de ridderzaal een kijkje waard. Opvallend is het mooie astronomische uurwerk, dat naast de toren is aangebracht.
Zijn eeuwigheid heeft echter niet lang geduurd, want tot driemaal toe kreeg het een ander uiterlijk. In de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog werd het astronomische uurwerk zwaar beschadigd. In 1947 ontstond het huidige, moderne mozaïek. De onderste van de twee grote ringen is het kalendarium. De 365 vakjes in de buitenste cirkel bevatten voor elke dag van het jaar de naam van de heilige of de gebeurtenis die op de desbetreffende dag wordt herdacht. Om middernacht verspringt de ring. Op de drie kleinere cirkels binnen de ring worden de dag van de week, de dag in de maand en de maand in het jaar aangegeven. In de rechthoek onder de ring staat het jaartal.
In de bovenste grote ring kunt u de tekens van de dierenriem herkennen. Ook de vier jaargetijden zijn daar afgebeeld. De gouden bal in het centrum stelt de zon voor. Eromheen draaien de zes planeten die het dichtst bij de zon staan: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter en Saturnus. De aarde draait in 24 uur om haar as. Om de aarde cirkelt de maan. De drie kleine wijzerplaten aan weerszijden van de astronomische cirkel geven het uur en de minuut aan. De blauwe cirkel laat de positie van de sterrenhemel zien. Elk uur doet de smid zijn werk. Op het middaguur treedt het gehele mechanisme in werking. De haan beëindigt de voorstelling met gekraai. Aan de oostzijde van het plein staat de vroeg 18e-eeuwse, barokke Caesarfontein. Volgens de overlevering heeft Julius Caesar Olomouc gesticht. Caesar zit hoog te paard. Onder hem geven twee bebaarde watermannen elkaar een hand. Zij symboliseren de samenvloeiing van de rivieren Morava en Donau. De ene man houdt het wapen van Moravië (met een adelaar) in de hand, de ander het wapen van Neder-Oostenrijk (vijf vliegende adelaars). De hond achter Caesars paard stelt de trouw van de burgers aan de landheren voor. De Herculesfontein uit 1687 bevindt zich aan de noordkant van het plein. Hercules gaat gekleed in een leeuwenvel. Oorspronkelijk hield hij een zwaard in zijn rechterhand, dit is vervangen door een knuppel. In zijn linkerhand houdt hij een adelaar, de prooi van de zevenkoppige draak, die in het onderste gedeelte van de fontein te zien is. De grootste Drievuldigheidszuil van het land vult de westzijde van het plein. De barokke zuil vormt het dak van een zeshoekige kapel. Deze kapel wordt opgesierd door een groot aantal beelden en reliëfs. De gouden vlammen op de balustrade stellen de Heilige Geest voor. De inwijdingsceremonie van de kapel werd in 1754 door keizerin Maria Theresia bijgewoond. Ook het Divadlo Oldricka Stíboro, het stadstheater is aan het plein te vinden. De componist Gustav Mahler trad regelmatig op in het theater. Hij kwam in 1883 naar Olomouc, omdat hij tot kapelmeester van het plaatselijke orkest benoemd was. Hij werd echter vanwege zijn arrogante gedrag niet bepaald met open armen ontvangen. Noordellijk van het plein, in de straat J. Opletalova, vindt u de gotische Sint-Mauritskerk (Kostel sv. Morice). Deze kerk uit de vijftiende eeuw was in de vroege middeleeuwen de hoofdkerk voor de burgerij van Olomouc. In 1453 en 1492 werd de kerk door een brand volledig in de as gelegd. Van het oorspronkelijke uiterlijk is dan ook niets meer over. In de zestiende eeuw werd de kerk opnieuw opgebouwd. Het barokke orgel stamt uit de eerste helft van de achttiende eeuw en is met zijn ruim 2300 pijpen het grootste van heel Tsjechië. De doorsnede van de grootste pijp is 56?cm, die van de kleinste 3 mm. Het instrument werd rond 1740 gebouwd. Ten zuiden van het plein staan op het Dolní Námžstí nog twee fonteinen. Eerst passeert u de Neptunusfontein, genoemd naar de god der zee, die met zijn drietand een van de vier zeepaarden in bedwang houdt. Op de Jupiterfontein wordt de god van de donder en bliksem afgebeeld met een adelaar aan zijn voeten. De adelaar met zijn uitgestrekte vleugels is de bode van de heerser over het hemelrijk en tevens de beschermer van de huizen en de staat en de handhaver van de orde. In zijn hand houdt hij een bundel bliksemstralen. Tussen de twee fonteinen in heeft de Madonna met kind een plaats gevonden op een achttiende-eeuwse pestzuil. Het oude stadscentrum werd omgeven door een muur. Van deze muur zijn ook nu nog resten te vinden. Even buiten het centrum staat op het ‘Heilige Bergje’ (Svaty Kopecek) het klooster Hradisko uit 1669. Dit klooster dient als bede-vaartsoord waar Maria met het kind wordt vereerd. Op de plaats waar het huidige klooster staat hebben de Premysliden aan het einde van de elfde eeuw een benedictijnenorde gesticht. Halverwege de twaalfde eeuw kregen de leden van de premonstratenzerorde het klooster in bezit. In de zeventiende eeuw werd het gebouw door de Zweden vernietigd. Het huidige bouwwerk stamt uit 1669. Het barokke uiterlijk is tussen 1726 en 1737 door een Italiaanse bouwmeester ontworpen. Een halve eeuw later werd de orde opgeheven en werd het klooster als ziekenhuis in gebruik genomen.
De astronomische klok
Volgens een legende werden, net als in Praag, bij de oorspronkelijke ontwerper Anton Pohl de ogen uitgestoken zodat hij niet een zelfde kunstwerk voor een andere stad zou kunnen maken. Zijn meesterwerk zag tussen 1419 en 1422 het licht. De klok werd echter sterk door weersinvloeden aangetast en onderging daarom van 1570 tot 1575 een grootscheepse restauratie in renaissancestijl. Ook in 1661 veranderde het uiterlijk. De vrije kunsten waren ditmaal het onderwerp van de fresco’s. Eén van de afbeeldingen liet een schilder zien, die met een penseel zijn motto in een schrift schreef: ‘aeternitato poingo’ (ik schilder voor de eeuwigheid).Zijn eeuwigheid heeft echter niet lang geduurd, want tot driemaal toe kreeg het een ander uiterlijk. In de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog werd het astronomische uurwerk zwaar beschadigd. In 1947 ontstond het huidige, moderne mozaïek. De onderste van de twee grote ringen is het kalendarium. De 365 vakjes in de buitenste cirkel bevatten voor elke dag van het jaar de naam van de heilige of de gebeurtenis die op de desbetreffende dag wordt herdacht. Om middernacht verspringt de ring. Op de drie kleinere cirkels binnen de ring worden de dag van de week, de dag in de maand en de maand in het jaar aangegeven. In de rechthoek onder de ring staat het jaartal.
In de bovenste grote ring kunt u de tekens van de dierenriem herkennen. Ook de vier jaargetijden zijn daar afgebeeld. De gouden bal in het centrum stelt de zon voor. Eromheen draaien de zes planeten die het dichtst bij de zon staan: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter en Saturnus. De aarde draait in 24 uur om haar as. Om de aarde cirkelt de maan. De drie kleine wijzerplaten aan weerszijden van de astronomische cirkel geven het uur en de minuut aan. De blauwe cirkel laat de positie van de sterrenhemel zien. Elk uur doet de smid zijn werk. Op het middaguur treedt het gehele mechanisme in werking. De haan beëindigt de voorstelling met gekraai. Aan de oostzijde van het plein staat de vroeg 18e-eeuwse, barokke Caesarfontein. Volgens de overlevering heeft Julius Caesar Olomouc gesticht. Caesar zit hoog te paard. Onder hem geven twee bebaarde watermannen elkaar een hand. Zij symboliseren de samenvloeiing van de rivieren Morava en Donau. De ene man houdt het wapen van Moravië (met een adelaar) in de hand, de ander het wapen van Neder-Oostenrijk (vijf vliegende adelaars). De hond achter Caesars paard stelt de trouw van de burgers aan de landheren voor. De Herculesfontein uit 1687 bevindt zich aan de noordkant van het plein. Hercules gaat gekleed in een leeuwenvel. Oorspronkelijk hield hij een zwaard in zijn rechterhand, dit is vervangen door een knuppel. In zijn linkerhand houdt hij een adelaar, de prooi van de zevenkoppige draak, die in het onderste gedeelte van de fontein te zien is. De grootste Drievuldigheidszuil van het land vult de westzijde van het plein. De barokke zuil vormt het dak van een zeshoekige kapel. Deze kapel wordt opgesierd door een groot aantal beelden en reliëfs. De gouden vlammen op de balustrade stellen de Heilige Geest voor. De inwijdingsceremonie van de kapel werd in 1754 door keizerin Maria Theresia bijgewoond. Ook het Divadlo Oldricka Stíboro, het stadstheater is aan het plein te vinden. De componist Gustav Mahler trad regelmatig op in het theater. Hij kwam in 1883 naar Olomouc, omdat hij tot kapelmeester van het plaatselijke orkest benoemd was. Hij werd echter vanwege zijn arrogante gedrag niet bepaald met open armen ontvangen. Noordellijk van het plein, in de straat J. Opletalova, vindt u de gotische Sint-Mauritskerk (Kostel sv. Morice). Deze kerk uit de vijftiende eeuw was in de vroege middeleeuwen de hoofdkerk voor de burgerij van Olomouc. In 1453 en 1492 werd de kerk door een brand volledig in de as gelegd. Van het oorspronkelijke uiterlijk is dan ook niets meer over. In de zestiende eeuw werd de kerk opnieuw opgebouwd. Het barokke orgel stamt uit de eerste helft van de achttiende eeuw en is met zijn ruim 2300 pijpen het grootste van heel Tsjechië. De doorsnede van de grootste pijp is 56?cm, die van de kleinste 3 mm. Het instrument werd rond 1740 gebouwd. Ten zuiden van het plein staan op het Dolní Námžstí nog twee fonteinen. Eerst passeert u de Neptunusfontein, genoemd naar de god der zee, die met zijn drietand een van de vier zeepaarden in bedwang houdt. Op de Jupiterfontein wordt de god van de donder en bliksem afgebeeld met een adelaar aan zijn voeten. De adelaar met zijn uitgestrekte vleugels is de bode van de heerser over het hemelrijk en tevens de beschermer van de huizen en de staat en de handhaver van de orde. In zijn hand houdt hij een bundel bliksemstralen. Tussen de twee fonteinen in heeft de Madonna met kind een plaats gevonden op een achttiende-eeuwse pestzuil. Het oude stadscentrum werd omgeven door een muur. Van deze muur zijn ook nu nog resten te vinden. Even buiten het centrum staat op het ‘Heilige Bergje’ (Svaty Kopecek) het klooster Hradisko uit 1669. Dit klooster dient als bede-vaartsoord waar Maria met het kind wordt vereerd. Op de plaats waar het huidige klooster staat hebben de Premysliden aan het einde van de elfde eeuw een benedictijnenorde gesticht. Halverwege de twaalfde eeuw kregen de leden van de premonstratenzerorde het klooster in bezit. In de zeventiende eeuw werd het gebouw door de Zweden vernietigd. Het huidige bouwwerk stamt uit 1669. Het barokke uiterlijk is tussen 1726 en 1737 door een Italiaanse bouwmeester ontworpen. Een halve eeuw later werd de orde opgeheven en werd het klooster als ziekenhuis in gebruik genomen.
Noord-Moravië
Het 4-sterrenhotel Duo is een groot hotel met vele voorzieningen net ten noorden van de stad Praag. Het biedt vele faciliteiten voor...
Dit luxe 5-sterren hotel Grandior Prague heeft een perfecte ligging in het hartje van Praag. In de buurt van het hotel vind je...
Het 4-sterren BARCELO Praha is een uitstekend hotel met comfortabele kamers. Het historische centrum van Praag is slechts 4 metrohaltes verwijderd van...