West-Bohemen

Swipe

Mariánské Lázně

‘Het is eenvoudig zo, net zoals de gelukkige prinses uit het sprookje heeft het alles: jeugd, schoonheid, een grote rijkdom, de gave te genezen, het vertrouwen van de gehele mensheid en ook nog een lange rij van wonderbaarlijke deugden, ook de deugd te kunnen zwijgen. Zo rustig ligt het in een bergkom, zo verborgen en bescheiden. Maar één enkele blik is genoeg, je bent meteen betoverd.’

Zo lyrisch beschreef de Tsjechische schrijver Jan Neruda de atmosfeer in het kuuroord Mariánské Lázne (Marienbad), de grootste tuinstad van Tsjechië. Als u zich over de wandelpaden begeeft, kunt u zich voorstellen waarom deze schrijver zo van de stad gecharmeerd was.

Eens werd de vallei bedekt door een moerassig, ondoordringbaar bos. Vanaf de twaalfde eeuw was het gebied eigendom van het Tepláklooster, dat in die eeuw gesticht was. In 1528 werd voor het eerst melding gemaakt van de bronnen. Rond die tijd werd in het gebied door werknemers van de Duitse keizer Ferdinand I naar zout gezocht, omdat hij van het zoute water op het grondgebied van het Tepláklooster gehoord had. Het zout bleek echter niet geschikt voor huishoudelijk gebruik. Tot het einde van de achttiende eeuw was de heilzame werking van het bronwater voornamelijk bekend bij de mensen uit de omgeving. Zij hingen uit dankbaarheid een beeltenis van de Maagd Maria aan een tak boven een van de bronnen, die toepasselijk Maria-bron werd genoemd. De huidige naam van de plaats werd hiervan afgeleid. In 1779 trad de arts Josef Jan Nehr in dienst van het klooster. Hij zette zich in voor de uitbreiding van faciliteiten voor patiënten. De monniken verzetten zich hiertegen. Dit duurde totdat Karel Kašpar Reitenberger aan het begin van de negentiende eeuw tot abt werd gekozen. Hij steunde de plannen van de arts. Reitenberger en Nehr namen een landschapsarchitect in dienst die Mariánské Lázne omtoverde tot een schitterend Engels park. In 1818 werd de plaats officieel als kuuroord erkend. In die tijd werd een faculteit ‘Badkunde’ aan de Karelsuniversiteit van Praag opgericht. De grote, Victoriaanse gebouwen in de zogenaamde ‘roomtaartenstijl’ geven de plaats een mondain uiterlijk. In de bossen rondom het kuuroord is een uitgestrekt net van wandelpaden aangelegd. Deze zijn ingedeeld naar moeilijkheidsgraad. Wandelingen over de paden worden door artsen voorgeschreven als onderdeel van de kuur. Veel beroemdheden en hooggeplaatste adellijken, zoals de Engelse koning Edward VI, kwamen graag in Mariánské Lázne. Diverse componisten, zoals Wagner, Liszt en Weber zochten hier naar inspiratie en genezing. In 1836 kwam Frederik Chopin uit Parijs naar Mariánské Lázne. Hij was hopeloos verliefd op Marie Wodzinska en wilde met haar trouwen. Haar vader wees het huwelijk echter van de hand. Hij vond dat Chopin niet respectabel genoeg was om in zijn voorname familie te huwen. Ook een andere liefde heeft niet volledig tot bloei kunnen komen. De schrijver Johann Wolfgang von Goethe was een veel geziene gast in Mariánské Lazpe. Rond 1822 ontmoette hij hier op 73-jarige leeftijd de 19-jarige Ulrike von Levetzow, zijn laatste liefde. In 1823 vroeg Goethe om Ulrikes hand. Ditmaal was het de moeder die het huwelijk afkeurde. Over het verdriet die deze afwijzing veroorzaakte schreef hij het klaaglied de Marienbader Elegie. In het huis waarin Goethe enige tijd gewoond heeft, en dat in die tijd de naam ‘in de gouden druif’ droeg, is het stedelijk museum (mestské muzeum) gevestigd. In dit museum wordt de geschiedenis van het kuuroord uitgebreid verhaald.

Het pronkstuk op architectonisch gebied is de romantische neobarokke colonnade. Lange tijd heette het bouwwerk Maxim Gorkicollonade, naar de Russische schrijver van onder andere het gedicht ‘de man’. De gietijzeren zuilengang werd in 1889 door de Weense bouwmeester Niedzielski ontworpen. De fresco’s op het plafond verbeelden de wens van de mens om te vliegen. Voor de colonnade staan het bronzen beeld van de abt Karl Reitenberger uit 1879 en de zingende fontein (1988). Op elk oneven uur speelt de computergestuurde fontein een wisselend spel met het water op de maat van klassieke muziek.

Het interieur van de aan de Ruská Trida gelegen orthodoxe Sint-Vladimirkerk uit 1901 is de moeite waard vanwege de talrijke iconen en de prachtige porseleinen iconostase. (Een iconostase is een wand die in oosters-orthodoxe kerken de altaarruimte scheidt van de ruimte waarin de gelovigen zich bevinden. Alleen de priester mag de allerheiligste hoofdruimte betreden. De wand is meestal van hout en met iconen versierd.) Naast de iconostase ziet u twee zilveren kronen, waarmee een bruid en bruidegom gekroond worden tot koningin en koning van een nieuwe generatie. Het huis waar Chopin indertijd woonde, wordt de ‘Witte Zwaan’ genoemd. De woning staat aan de hoofdstraat Hlavní. Tegenwoordig is op de eerste verdieping een klein museum gevestigd, dat aan deze componist gewijd is (Památník Fryderyka Chopina).

In het bos ten noorden van het kuurcentrum staan nog een paar charmante gebouwtjes. Enkele daarvan bevatten een heilzame bron. Op muziekgebied worden in Marianské Laøne diverse activiteiten georganiseerd. Zo worden elk jaar het Internationale Muziekfestival en het Frederik Chopin Festival in het kuuroord gehouden.

10 prachtige bestemmingen in Mariánské Lázně en Tsjechië