Provincie Holguín

Swipe

Provincie Holguín

Oppervlakte: 9.209 km²
Aantal inwoners: 1.037.000 (2011)
Inwoners per km²: 110
Hoofdstad: Holguín.

Bijzonderheden: Landbouw en veeteelt, visserij en mijnbouw. Toeristisch centrum Guardalavaca. Talrijke opgravingen aan de noordoostkust, met o.a. indiaans massagraf in Chorro de Maita. Baai van Bariay met Columbus monument. 

De provincie Holguín maakte tot de herindeling van het land in de jaren zeventig, deel uit van de provincie El Oriente, het oosten. Nog steeds wordt oostelijk Cuba (Las Tunas, Holguín, Granma, Santiago de Cuba en Guantánamo) in de volksmond El Oriente genoemd. Vanuit Las Tunas komend ziet men het landschap veranderen, van vlak tot heuvelachtig met pittige bergjes. Er zijn zelfs drie bergketens in de provincie Holguín: Maniabón, de Sierra de Nipe en de Sierra del Cristal, waar met 1231 meter, ook de hoogste berg in het gebied ligt, de Pico de Cristal.

Lang voordat Columbus voet aan wal zette werd het gebied door indianen bewoond. Opgravingen in de omgeving van Guardalavaca en Banes hebben aangetoond dat er mogelijkerwijs reeds 10.000 jaar v.Chr. mensen in dit gebied leefden. Met zekerheid kan men zeggen dat de Arowak-indianen er omstreeks 7000 jaar v.Chr. al nederzettingen bewoonden. De belangrijkste vindplaats is Chorro de Maita. Men vond hier onder andere de grootste indianenbegraafplaats in dit deel van de wereld, met 106 geraamten, 105 indianen en een blanke, waarschijnlijk een van de conquistadores.
Ter plaatse is een klein museum gevestigd waarin u een indruk kunt krijgen op welke manier de indianen met hun doden omgingen. In het gebied zijn ruim 160 vindplaatsen, regelmatig worden er nieuwe vondsten gedaan. Deze worden ondergebracht in het Museo Indocubano Banes, in de gelijknamige stad. Duizenden voorwerpen, waaronder gouden, vertellen het verhaal van de Taíno-, de Ciboney- en de Guanahatabey-indianen. Een museum dat door liefhebbers van archeologie beslist bezocht moet worden.

Als u tóch in Banes bent, kunt u meteen El Panchito bekijken, het kleinste treintje dat ooit op Cuba rondreed. Het werd gebruikt voor het transport van bananen in de omgeving. De onderdelen van het treintje komen uit Engeland, ze werden daar in 1888 vervaardigd. In Pittsburgh (Pennsylvania) werden de onderdelen samengevoegd en werd het treintje naar Cuba vervoerd.

De kuststreek ten oosten van Banes wordt beheerst door mijnbouw. In de provincies Holguín en Guantánamo wordt veel nikkel gedolven, goed voor 15% van Cuba’s exportopbrengsten. Naar schatting ligt 35% van de wereldreserves aan nikkel in de bodem van dit gebied. Ook cadmium en kobalt zijn belangrijke mijnbouwproducten die in deze streek gevonden worden.

De economie van de provincie groeide aanvankelijk nauwelijks, de zuidkust van Cuba had duidelijk voorrang. Totdat in het begin van de 19e eeuw de provincie veranderde in een vooraanstaand landbouwgebied, tijdelijk zelfs het belangrijkste gebied voor de teelt van bananen. Later schakelden veel bananenplantages over op de teelt van tabak, suikerriet en (citrus)fruit.

In de loop van de tijd is veel industrie in Amerikaanse handen terechtgekomen, zeer tot ongenoegen van de bevolking, die de Amerikaanse economische overheersing haatte. Bij sommigen zat de afkeer heel diep. Een arbeider van de Amerikaanse United Fruit Company wist echter zijn eigen suikerrietplantage te ‘versieren’. Zijn naam: Angel Castro. Geen wonder dat zijn zoon Fidel van deze afkeer min of meer zijn beroep maakte.

Niettemin trouwde hij met een pro-Amerikaanse: Mirta Diaz-Ballart, dochter van de burgemeester van Banes. Binnen korte tijd waren ze gescheiden, de (familie)banden met Batista en de Amerikaanse levensstijl, pasten niet zo goed bij de ideeën en aspiraties van Fidel Castro.

Provincie Holguín

10 prachtige bestemmingen in Provincie Holguín en Cuba