Tikal

Swipe

Tikal

Tikal ligt 62 km ten noordoosten van Flores op ongeveer 250 m hoogte en is de grootste van de klassieke Maya-steden. De dakkammen van de tempels steken net even boven een dichte jungle uit. De naam Tikal betekent volgens de Duitse onderzoeker Teobert Maler ‘plaats waar de stemmen van de geesten klinken’ en hij had dit weer gehoord van Indianen die aan het meer van Petén Itza leefden. Te midden van dicht tropisch regenwoud bouwden de Maya’s hier hun ceremoniële centrum.

Hoewel de restauratiewerkzaamheden zo’n 30 jaar geleden begonnen is het park pas de laatste 15 jaar goed bereikbaar.

Tikal is een onderdeel van een nationaal park dat ruim 575 km2 beslaat. Je raakt niet alleen onder de indruk van de bouwwerken van de oude Maya’s, maar ook van de junglepracht van de Petén. Tikal kent een bijzonder rijke inheemse flora en fauna met 285 vogelsoorten die zich duidelijk laten horen, vooral de toekans en ara’s. De dichte vegetatie bestaat uit diverse boomsoorten zoals ceiba’s, ceders en chicozapotebomen, palmbomen, vele soorten varens en lianen, die zich overal doorheen vlechten. Brul- en spinapen slingeren van de ene boomtop naar de andere. Verder zijn er slangen, poema’s, jaguars, wilde zwijnen en er is het grappige neusbeertje dat je zeer regelmatig tegenkomt. Felgekleurde tropische planten, waaronder vele orchideeënsoorten, gaan schuil onder het overheersende groen. De krekels en cicaden produceren een snerpend eentonig geluid dat soms bijna ondragelijk is. In de jungle hangt een zware, kruidige geur.

Geschiedenis

<class="image-right" height="133" width="200">Tikal beslaat 16 km2 en er is nog maar een relatief klein gedeelte opgegraven. In dit gebied staan meer dan 3000 bouwwerken in de vorm van plazas, tempels, paleizen, terrassen, balspelplaatsen, straatwegen, ceremoniële platforms, woningen e.a. Vele bouwwerken zijn bedekt met jungle en zien eruit als heuvels, maar vele gaan ook schuil onder de junglebodem. Zij bevinden zich daar al meer dan duizend jaar. De architectuur van Tikal is altijd gebaseerd geweest op voortdurende verwoesting en nieuwbouw, zodat je je altijd op overblijfselen van vroegere bouwwerken bevindt als je ergens loopt. Er is in het totaal minstens 1100 jaar bouwactiviteit geweest zodat men vermoedt dat er wel 10.000 vroegere bouwwerken en terrassen onder de oppervlakte liggen. Het is bijzonder dat er nog steeds muren en gedeelten van gebouwen overeind staan. Ondanks het feit dat er nog erg veel onderzocht moet worden, heeft men toch al heel wat ontdekt. Zo vond men in de ceremoniële gebieden 200 bewerkte en onbewerkte stèles en altaren die vaak bij elkaar horen. Een stèle is een langgerekt, rechtop gezet stuk steen waarop meestal een heerser is afgebeeld en die hiërogliefen bevat. In 1960 bewees Tatiana Proskouriakoff dat op de stèles heersers afgebeeld staan en dat de inscripties iets vertellen over hun leven. Ze werden aan het begin van de klassieke periode opgericht; de eerste, stèle 29, dateert uit 292 na Chr. en de laatste uit 869 na Chr. In de tussenliggende 587 jaar zijn er waarschijnlijk 27 heersers geweest van wie van 21 de namen bekend zijn. Het eerste gedateerde monument hoeft niet de eerste heerser aan te duiden want men vermoedt dat Tikal voor 292 na Chr. overheerst werd door El Mirador. In 379 na Chr. kwam Krulneus aan het bewind en tijdens zijn regering werd de invloed van Teotihuacán (Mexico) duidelijk zichtbaar in architectuur en kunst. Misschien was Krulneus een vreemdeling uit Kaminaljuyú of Mexico die trouwde met een Maya-prinses. De belangrijkste heerser van Tikal was Onweerslucht, die waarschijnlijk regeerde van 426 tot 457 na Chr. Hij bracht een synthese tot stand tussen de Maya- en Teotihuacán-cultuur. De heerser Ah Cacau, die aan de macht was van 682 tot 734 na Chr., was een progressieve vorst die nu vooral bekend is door zijn grafmonument: tempel I. De heersers regeerden met een grote persoonlijke autoriteit. De openbare kunstwerken in de vorm van o.a. stèles en altaren benadrukten hun bestaan als individu met het goddelijke recht van koningschap. De bij de stèles behorende altaren hebben een ronde vorm en hierop staan eveneens meestal afbeeldingen en hiërogliefen.

Het Tikal-project leverde zo’n 100.000 voorwerpen op waaronder sieraden, ceremoniële voorwerpen, gereedschappen etc. Men verzamelde ook een miljoen losse potscherven, die heel belangrijk zijn in verband met de datering. Verder zijn er honderden verborgen offers, graven en ‘chultuns’ gevonden. Chultuns zijn ondergrondse kamers waarvan men de functie niet kent.

Uit deze cijfers blijkt wel hoe rijk Tikal aan schatten uit het verleden is en dan te bedenken dat er waarschijnlijk nog veel meer onder de grond ligt. Vroeger vonden bezoekers het moeilijk om zich goed te oriënteren. Tegenwoordig staan er overal wegwijzers en zijn de meeste opgegraven ruïnes voorzien van een tekening met korte uitleg.

De geschiedenis van Tikal kan duidelijk ingedeeld worden. Vanaf 600 voor Chr., misschien al eerder, begon de preklassieke periode die in 250 na Chr. overging in de klassieke periode, de bloeitijd van Tikal. Deze periode is onderverdeeld in de vroegklassieke periode van 250-550 na Chr. en de laatklassieke periode van 550-900 na Chr. De val van Tikal vond plaats in 900 na Chr. en dan begint de postklassieke periode.

De preklassieke tijd werd gekenmerkt door een enorme vooruitgang in landbouw, architectuur en het gebruik van plaatselijke voorzieningen. Centraal hierbij stond het systeem van wateropslag; er werd een dozijn wateropslagplaatsen aangelegd verspreid door de hele stad.

Verhoogde kalkstenen straatwegen werden aangelegd voor het transport door de jungle en als pijpleiding naar de reservoirs. Deze straatwegen hadden hoge muren aan beide zijden, zodat het water vastgehouden werd en via bepaalde openingen kwam het in de reservoirs terecht.

Men gebruikte dit water voor de irrigatie van bouwland. Moerassen werden drooggelegd en verhoogd met vruchtbare aarde waardoor nieuw bouwland ontstond. Hierdoor steeg de opbrengst van maïs, bonen, cassave en andere gewassen. Als gevolg van deze overvloedige oogsten nam de bouwactiviteit toe. Men bouwde grote tempels en gebouwen op stenen terrassen, die opgevuld werden met puin. Er werden paleizen gebouwd, waarschijnlijk voor adellijke families met ingewikkelde trappenstelsels en tombes.

Ondanks de architectonische verworvenheden van de Maya’s kenden ze geen ronde boog, zodat alle plafonds van hun kamers uitliepen in een scherpe punt, waardoor deze kamers vrij smal waren.

Aan het einde van de preklassieke tijd was de stad Tikal behoorlijk groot en men kon zich nu gaan toeleggen op de kunsten, de wetenschappen en het bestuur van een groeiende stad.

In de vroegklassieke periode perfectioneerden de Maya’s hun landbouwtechnieken en hun bouwtechnieken door meer reservoirs en aquaducten te bouwen en nog grotere tempels. Vele van deze tempels waren grafkamers voor één persoon of een familie, meestal een hooggeplaatste persoon. De dode werd diep in de tempel in een gewelf begraven en omringd door jade voorwerpen, sieraden en andere kostbaarheden. Er zijn in Tikal geen kerkhoven gevonden; de armere mensen werden onder hun huis begraven.

Het bewerken van steen ontwikkelde zich in deze periode en bewerkte stèles werden populair. Eén kant van de stèle werd in beslag genomen door hiëroglifische inscripties betreffende een bepaalde gebeurtenis, op de andere kant stond een afbeelding van de persoon die met dit monument herdacht werd. Er verschenen ook afbeeldingen van menselijke gezichten of heilige dieren op de muren van gebouwen.

Het aardewerk was minder ontwikkeld; de Maya’s waren succesvoller met hout. Houten bovendrempels die geplaatst werden boven deuropeningen, werden uitvoerig bewerkt. Ze waren gemaakt van chicozapote-hout, dat zacht en buigzaam is als het vers is, maar keihard en duurzaam wordt als het blootgesteld wordt aan de lucht. Een aantal originele bovendrempels is nu nog in de tempels van Tikal te zien.

Tikal had in deze periode minstens 70.000 inwoners. De samenleving was geavanceerd en ingewikkeld; deze vereiste een complexe bureaucratie met vele functionarissen naast de adellijke klasse en de priesters. In de Maya-kunst werden deze personen verheerlijkt. De cultuur bereikte haar hoogtepunt in de laatklassieke periode waarin de kunsten en wetenschappen floreerden, vooral de wiskunde en de sterrenkunde. Behalve het al bestaande ingewikkelde nummerieke systeem en het gebruik van de 0, gebruikten de Maya’s wiskundige vergelijkingen om de beweging van de planeten te berekenen en hun kalender te bepalen. Gedurende de hele klassieke periode werd er druk gehandeld met andere steden en gebieden in Midden-Amerika. Verhoogde kalkstenen straatwegen verbonden Tikal met rivierroutes naar de Pacifische en Caribische kusten, waar handelaars uit Tikal schelpen importeerden en ander materiaal dat vaak gebruikt werd in religieuze ceremonies. Enorme hoeveelheden obsidiaan werden uit het hoogland gehaald, evenals jade en andere kostbare stenen die uit allerlei gebieden afkomstig waren.

De meeste gebouwen die je nu kunt zien in Tikal, dateren uit de laatklassieke periode. Dit komt hoofdzakelijk doordat de Maya’s de gewoonte hadden om bouwwerken af te breken en er bovenop een nieuw gebouw neer te zetten. Zo rusten bijna alle gebouwen in Tikal op verschillende lagen van oudere ruïnes. De dood van een heerser was de aanleiding voor dergelijke praktijken. Vele gebouwen die ontstonden tijdens zijn regering werden neergehaald en de nieuwe heerser liet nieuwe gebouwen neerzetten ter ere van zijn regime. Het puin dat het resultaat was van de afbraak werd vaak gebruikt om nieuwe gebouwen op te richten, zodat de geest en het succes van het vorige bewind werd voortgezet in het volgende. Zelfs de balspelplaatsen werden over elkaar heen gebouwd.

Al deze prestaties zijn nog indrukwekkender als je je realiseert dat de Maya’s geen metalen gereedschappen noch het wiel kenden. Ook gebruikten ze geen lastdieren.

In 900 na Chr. was er sprake van ‘de val van Tikal’, de bevolking verliet de stad, de gebouwen en boerderijen werden verlaten en de vegetatie overwoekerde de gebouwen, zodat er weinig overbleef van de eerdere glorie. Wat hiervan de reden is geweest, zal nooit precies achterhaald kunnen worden. De val van Tikal vond echter wel plaats in de tijd van het algemene verval van Maya-steden, zoals Copán in Honduras en Palenque in Mexico.

Er zijn verschillende theorieën om dit verval te verklaren. De meest aannemelijke is een combinatie van gebeurtenissen, zoals de gelaagde maatschappij, waarin de verschillen tussen de heersende elite en de werkende klasse steeds groter werden. Een toenemende ontevredenheid gepaard gaande met een groeiende bevolking en het achterblijven van de voedselproductie kan opstand veroorzaakt hebben waardoor de samenleving uit elkaar viel. Ziekte, droogte, honger en mogelijke oorlogen kunnen ook hun steentje hebben bijgedragen.

10 prachtige bestemmingen in Tikal en Guatemala