Zanzibar

Swipe

Zanzibar

Gescheiden door het Zanzibar Kanaal, 35 kilometer van Dar es Salaam verwijderd, ligt Zanzibar. De naam roept bij veel mensen visioenen op van sprookjes uit duizend-en-een-nacht. De geschiedenis geeft daar alle aanleiding toe. Door de eeuwen heen was Zanzibar de verblijfplaats van onder andere Egyptenaren, Feniciërs, Perzen, Chinezen, Arabieren, Indiërs en Portugezen. Ze lieten er allemaal wat sporen na en met recht kan gezegd worden dat Zanzibar een smeltkroes werd van vele volkeren. Het waren uiteindelijk de Arabieren uit Oman en de Perzen uit Shiraz die er bleven en heersten.

Geschiedenis

De oorspronkelijke naam van Zanzibar, 85 kilometer lang en 38 kilometer breed, is Unguja, Zanzibar was de naam voor de eilanden Zanzibar en Pemba tezamen. Zanzibar is nooit echt ‘ontdekt’. De oudste verhalen gaan terug tot de 9e eeuw en al in rond het jaar 1100 (en mogelijk eerder) werd de eerste moskee er gebouwd, in Kazimkazi, het uiterste zuiden van het eiland.

Zanzibar betekent ‘kust van de zwarte mensen’. De vroegste bewoners kwamen van het vasteland en werden ‘Zenj’ genoemd, de oude Perzische verzamelnaam voor zwarte mensen, ‘bar’ betekent: ‘kust’. De Arabieren zullen echter beweren dat de naam komt van het Arabische ‘Zayn Zal Barr’, ‘mooi eiland’. Wat ook de juiste herkomst van de naam mag zijn, voor beide vormen van uitleg valt veel te zeggen, beide berusten ze in elk geval op waarheid.

De Arabieren zijn de eerste handelaren geweest die het eiland bezochten. Eeuwenlang dreven ze er handel mee. Ze haalden er ivoor en specerijen, slaven en huiden. Zanzibar was berucht vanwege de slavenhandel waarvan de geschiedenis net zover teruggaat als de handel door de Arabieren. Al aan het einde van de 9e eeuw werden Zenj naar het tegenwoordige Midden-Oosten vervoerd om daar verkocht te worden.

De eerste sultan die van grote betekenis geweest is voor Zanzibar was Ali ben sultan Hasan. Omstreeks het jaar 976 vestigde hij zich er reeds. Hij woonde in Shiraz in het toenmalige Perzië en droomde dat een rat met ijzeren tanden de fundamenten onder zijn paleis vernietigde. Hij hechtte grote betekenis aan die droom, volgens zijn adviseurs betekende het namelijk dat het einde van zijn macht aanstaande was. Hasan nam dat risico niet, laadde zijn hele bezit in zeven boten en liet zich door de wind naar verre kusten voeren. Overvallen door zware stormen zochten de schepen beschutting op verschillende plaatsen langs de kust, als gevolg waarvan er evenzovele nederzettingen ontstonden. De bemanning vermengde zich in de loop van de tijd met de plaatselijke bevolking.

Zanzibar was een van de plaatsen waar de schepen van sultan Ali ben Hasan aan land kwamen. Gedurende de 15e eeuw oefende het bestuur van de stad Kilwa op het Tanzaniaanse vasteland, de macht uit op het eiland. In 1503 veroverden de Portugezen Zanzibar en ze bleven er tot het einde van de 17e eeuw, waarna de Arabieren het bestuur weer overnamen. De Arabieren van Zanzibar kregen grote invloed langs de gehele Oost-Afrikaanse kust en controleerden deze van Mozambique tot Somalië, over een lengte van meer dan 1500 kilometer.

Het waren de nakomelingen van deze Arabieren die de specerijenteelt op het eiland met succes cultiveerden. Pas in 1818 werd de kruidnagel, waarschijnlijk vanuit Indonesië, geïntroduceerd. Het succes was enorm en in korte tijd ontstonden vele plantages waarop kaneel, zwarte peper, komijn, nootmuskaat en gember werden verbouwd. Zanzibar is, samen met het nabijgelegen Pemba, goed voor 80% van de wereldproductie aan kruidnagels, maar is eveneens een zó belangrijke leverancier van andere specerijen dat het werd aangeduid als ‘specerijeneiland’.

Zanzibar kwam grotendeels in het bezit van vermogende Arabieren. Als gevolg van de voorgeschiedenis waren deze zeer welkom op het eiland. Ze brachten werkgelegenheid en welvaart, maar hielden de touwtjes strak in handen. In 1832 verhuisde sultan Seyyid Said, sinds 1806 heerser over Musqat in Oman en nakomeling van een machtige dynastie die sinds 1744 het land bestuurde, naar Zanzibar en vestigde zich er permanent. Zijn gezag was, zowel op Zanzibar als aan de kust zeer groot. Hij en zijn nakomelingen zouden er het bewind blijven voeren. Dat betekende schijnbaar het einde van de slavenhandel op het eiland, want al in 1822 had Seyyid Said het zg. Moresbyverdrag ondertekend. Dit was een overeenkomst met westerse landen waarin werd bepaald dat aan landen met een ‘christelijk’ bewind geen slaven meer zouden worden verkocht.

Zowel de Verenigde Staten als Groot-Brittannië erkende mede daardoor het sultanaat en knoopten er respectievelijk in 1836 en 1840 diplomatieke betrekkingen mee aan. De slavenhandel ging echter onverminderd door. Duizenden slaven werden aangevoerd vanuit Bagamoyo en op de lokale markt van Zanzibar-stad verhandeld. De grote vraag naar kruidnagels en kokosnoten deed op Zanzibar de plantages als paddenstoelen uit de grond schieten. Toen de sultan in 1856 overleed had hij meer dan veertig plantages in zijn bezit als persoonlijk eigendom, allemaal beheerd door zijn vele nakomelingen. Ook de meeste andere plantages waren in het bezit van kinderen die uit zijn harem of van zijn vele concubines afkomstig waren. De arbeid op de plantages werd door slaven verricht. Het Moresbyverdrag werd hiermee niet geschonden want het bewind op Zanzibar was islamitisch. Heden ten dage is nog 95% van de bevolking van Zanzibar moslim.

De invloed van missie en zending afkomstig uit Engeland deed zich echter gelden en ook op Zanzibar ontstonden posten. Het uiteindelijke resultaat was dat de slavernij op 6 juni 1873 door sultan Seyyid Barghash werd afgeschaft en de grote slavenmarkt in de stad Zanzibar gesloten werd. Op die plaats verrees de anglicaanse kathedraal. Hoewel ook handelaren uit diverse andere landen zich op Zanzibar vestigden, onder andere afkomstig uit India en andere landen in het Midden-Oosten, bleef de handel van enige omvang in handen van degenen die het Arabisch schiereiland als oorsprong hadden.

Geleidelijk aan werd een afsplitsing in de beroepsbevolking zichtbaar. De Arabieren bleven actief in de groothandel van de producten die het eiland oplevert, niet-Arabieren legden zich toe op kleinere handel en op beroepen die niets met de handel te maken hadden, zoals gezondheidszorg, advocatuur en toerisme.

De nakomelingen van de slaven sjouwen nog steeds. Er is een verschil, ze worden er nu voor betaald. Wie de lonen echter bekijkt zal opmerken dat het verschil nu ook weer niet zo erg groot is. Het waren de Duitsers die voor het eerst een voet tussen de paleisdeur op Zanzibar kregen. Ze dreven intensief handel op het vasteland en waren vooral actief rond Dar es Salaam, precies tegenover Zanzibar. De sultan controleerde echter de kuststrook van het vasteland en het kostte de Duitsers bijna een miljoen euro om handel te kunnen drijven vanuit dat gebied.

De Britse Oost-Afrika Compagnie had reeds jaren een soortgelijke overeenkomst met betrekking tot de Keniaanse kust. Jaarlijks betaalden ze ruim honderdduizend pond aan de sultan. In 1890 werd een overeenkomst gesloten waarbij Zanzibar onder Brits protectoraat kwam. De Duitsers, inmiddels heer en meester op het vasteland, waren daar allerminst over te spreken en het kostte de Britten het eiland Helgoland om Duitse instemming te krijgen.

In 1918 namen de Britten het bewind op het vasteland van de Duitsers over als uitvloeisel van de Eerste Wereldoorlog. Het bleef gedurende lange tijd rustig op het eiland. Sultans kwamen en gingen en onder het bewind van sultan Khalifa bin Hareb (1911-1960) veranderde er veel ten goede voor de eilandbewoners, met name op het sociale vlak. Vrijwel iedereen deelde min of meer mee in de rijkdom van het eiland. Maar ook de roep om medezeggenschap stak de kop op. De bevolking wilde meeregeren.

10 prachtige bestemmingen in Zanzibar en Tanzania