De meeste Antarctische vissen leven op of dicht bij de bodem van de oceaan. Slechts de Antarctische haring en de lantaarnvissen leven in scholen in open zee. Bij alle Antarctische vissen verlopen lichaamsprocessen in een uiterst laag tempo. Zo groeien ze langzaam en duurt het drie tot acht jaar voor ze volwassen zijn, maar ze leven verhoudingsgewijs langer dan soortgenoten in warmere wateren. Ook de voortplanting verloopt anders. In plaats van een grote hoeveelheid eieren te produceren en daar veel energie in te stoppen, komen er maar enkele grote eieren vrij.

De vaak heldere wateren rond Antarctica wemelen van het leven. Niet alleen vissen maar ook zeesterren, zee-egels, zeekomkommers, kreeftachtigen, krabben, poliepen, zeeanemonen, sponzen en koralen komen hier talrijk voor. Ook deze dieren hebben een trage stofwisseling, zijn aanmerkelijk groter en worden veel ouder dan hun warmwatersoortgenoten. Er zijn sponzen van enkele honderden jaren oud gevonden. In de wateren rond de subantarctische eilanden groeien immense kelpwouden.

Overig Dierenleven

Op Antarctica komen onder andere nog mijten, wormen, springstaarten en andere minuscule diertjes voor. Ze leven vaak in rotsspleten, tussen het mos of op andere plaatsen waar water, voedsel en bescherming tegen de elementen te vinden zijn. Ook deze dieren zijn in de loop van de tijd aangepast aan de bijzondere omstandigheden op Antarctica.

Duiken

Bent u een avontuurlijke duiker met veel ervaring? Duik eens in de ijskoude wateren van Antarctica en beleef het schouwspel van ijs, licht en rondzwemmende pinguïns.
Er zijn ieder seizoen scheepsreizen waar de mogelijkheid tot duiken wordt geboden.