Antarctica

Swipe

IJs

IJs is fascinerend. Het kleurenpalet in tinten blauw en wit is oneindig. IJs is dan ook een van de grootste trekpleisters op Antarctica. IJs komt hier in vele vormen voor. Het begint met een klein sneeuwvlokje en eindigt met de grootste ijskappen, gletsjers en ijsplateaus op aarde.

Landijs
IJskappen, ijsplateaus, gletsjers en ijsbergen

Antarctica kent een twintigtal ijskappen en ijsplateaus die alle namen van grote ontdekkers dragen. De ijskappen bedekken het landschap van centraal Oost- en West-Antarctica. De sneeuw/ijslaag is hier op sommige plaatsen vierenhalve kilometer dik.

IJskappen ontstaan doordat er meer sneeuw valt dan smelt. Wanneer sneeuwlaag op sneeuwlaag valt, worden de onderste lagen steeds vaster aangedrukt. De onderste laag sneeuw gaat dan langzaam over in ijs. Er ontstaat dan langzaam maar zeker een ijskap.

Aan de randen van de steeds hoger wordende laag sneeuw en ijs wordt de druk steeds groter. Tezamen met de zwaartekracht zorgt dit ervoor dat de ijsmassa begint te ‘stromen’. Heel langzaam. (De snelst bewegende gletsjers, op Groenland, schuiven circa 30 m per dag op.)

Vanuit de ijskappen ontstaan dan gletsjers (over land) en ijsplateaus (in zee). In de Weddellzee liggen vijf grote ijsplateaus (van oost naar west): Rijser-Larsen, Brunt, Filchner, Ronne en Larsen. Hier breken regelmatig grote delen af die daarna lange tijd als tafelijsberg in de Weddellzee ronddrijven. Uiteindelijk worden ze door de wind en de stroming naar open zee meegevoerd. De stroming brengt ze zelfs door de engte tussen het Antarctisch Schiereiland en het eiland Joinville, de Antarctic Sound, die in de wandelgangen ook wel Iceberg Alley genoemd wordt. Het Ross-ijsplateau eindigt in de Rosszee met een front van ruim 700 km lang. Ook hier breken van tijd tot tijd immense stukken af. De grootste tafelijsbergen zijn meer dan 10 km lang. Het duurt dan ook jaren voor zo’n ijsberg helemaal gesmolten is. Tijdens de omzwervingen van deze immens grote ijsbergen gebeurt er nogal het een en ander. Wind en water slijpen de scherpe randen weg. De bergen vallen uiteen in meerdere stukken of er brokkelen kleinere stukken af.

Aan de kant van Zuid-Afrika ligt het Amery-ijsplateau dat eveneens een enorm gebied beslaat en vele tafelijsbergen produceert. Een gletsjer stroomt meestal niet over een mooie gladde ondergrond naar zee. Soms staan er bergen in de weg en wordt een gletsjer gespleten. Hellingen veranderen van hoek en de gletsjers komen tijdens de tocht naar beneden al snel obstakels tegen. Op een dergelijk punt breekt het ijs en ontstaan er gletsjerspleten. Deze gletsjerspleten zijn niet altijd aan de oppervlakte zichtbaar en kunnen daardoor heel verraderlijk zijn en vormen zodoende (bijna) ondoordringbare barrières.

In de zomer zal het bovenste laagje door de zonnewarmte smelten. Het smeltwater vormt geulen naar onder andere gletsjerspleten. De geulen slijten steeds verder uit tot zich een moulin vormt, een groot gat dat door een draaikolk in het ijs geboord lijkt te zijn. Een moulin loopt vaak tot de bodem van de gletsjer.

Beneden aangekomen mengt het smeltwater zich met het water dat onder de gletsjer is ontstaan door de wrijvingswarmte van het ijs en het onderliggende gesteente. Er vormt zich langzaam een rivier, die tevoorschijn komt aan het gletsjerfront. Eindigt de gletsjer in zee, dan zal de rivier niet te zien zijn. Eindigt de gletsjer echter op land dan is zo’n rivier wel zichtbaar. Een mooi voorbeeld hiervan is te zien bij de Jostedalbree in Noorwegen.

De meeste gletsjers op Antarctica eindigen in zee. De fronten zijn vaak onregelmatig door het afbreken van grote brokken. Deze brokken dobberen na het zogenaamde afkalven nog tijden als ijsberg rond. In de loop van de zomer vallen ze verder uiteen.

Vanonder de ijsbergen ontsnappen zuurstofbelletjes naar het wateroppervlak en slijten daarmee diepe groeven in prachtige gordijnpatronen uit. Wanneer een ijsberg kapseist of helemaal ondersteboven draait, worden deze patronen zichtbaar.

In de winter vriezen de overblijfselen vast in het pakijs. De volgende zomer breken ze weer los en dobberen ze verder. Ze vallen verder uiteen totdat ze uiteindelijk geheel gesmolten zijn.

 

Zeeijs
Pakijs

Als het kouder wordt, vormen zich ijskristallen. De ijskristallen verbinden zich en langzaam begint het water er anders uit te zien. Het lijkt dikker, olieachtig. Als er wind staat of er golven zijn, dan breekt het ijs en ontstaat er door botsingen van de stukken ijs pannenkoekenijs, min of meer ronde ijsschollen met open water ertussen. Maar uiteindelijk vriezen deze schollen aan elkaar vast en begint er zich een ijsvlakte te vormen. Deze ijsvlakte vertoont vaak veel gelijkenis met een zandvlakte. De wind zorgt voor opstuwing en groeven. Er ontstaat een woestijnachtig landschap, maar dan van ijs. De typerende ijsopstuwingen hebben zelfs een naam gekregen: struga.

Antarctica is in hartje winter twee keer zo groot als in de zomer door het aangroeiende pakijs. Dit wil niet zeggen dat het een grote vaste vlakte is in de winter. Het ijs beweegt door stromingen in de onderliggende zeeën. Ook komen er een aantal polynja’s voor. Dit zijn gebieden in zee die nooit bevriezen. Dit kan worden veroorzaakt door windval, stromingen en/of opwelling.

Als in het voorjaar de temperatuur weer omhooggaat, breken de grote vlakten open en ontstaan ijsplaten die hun eigen weg volgen en vervolgens in steeds kleinere stukken breken en uiteindelijk smelten. Op Antarctica komt er alleen in de Weddellzee, de Rosszee en de Bellinghausenzee meerjarig pakijs voor. Al het overige pakijs smelt in de zomer. Eenjarig ijs wordt meestal niet dikker dan twee meter. Het meerjarig pakijs op Antarctica groeit aan tot een meter of drie. Op de Noordpool, waar het pakijs veel ouder wordt, kan het tot zeven meter dik worden.

Waarom is gletsjerijs zo blauw?
Tijdens de vorming van een gletsjer of ijsplateau komen de onderste lagen sneeuw onder steeds meer druk te staan. De sneeuw verandert in ijs en langzaam wordt ook alle zuurstof uit het ijs gedrukt. Dit ijs is dan zo dicht dat van alle licht dat op het ijs valt, alle geel en oranje uit het witte licht wordt geabsorbeerd. Alleen blauw wordt teruggekaatst. Daarom zien wij dit ijs als blauw. Dus hoe minder zuurstof in het ijs is achtergebleven, hoe donkerder blauw wij het ijs zien.

10 prachtige bestemmingen in Antarctica