Nieuw-Zeeland

Swipe

Flora en fauna

Bomen

Nieuw-Zeeland was oorspronkelijk vrijwel geheel bedekt met bossen. Op het Noordereiland werd omstreeks het jaar 200 door de uitbarsting van de Taupo-vulkaan een groot deel van de bossen weggevaagd. Toen de Maori hier kwamen bestond de vegetatie uit dichtbegroeide bossen en laagvlakten met hard tussock-gras. De Maori vestigden zich voornamelijk aan de kust en staken bossen in brand om in de veraste bodem gewassen te kunnen verbouwen. Toen de eerste Europese kolonisten kwamen bestond nog zestig procent van het land uit bos. Veel inheemse bossen hebben inmiddels plaatsgemaakt voor bouw- en grasland of hebben zich gemengd met de planten, struiken en bomen die de kolonisten uit hun vaderland hadden meegenomen. De Europeanen introduceerden ook dieren, zoals herten, opossums, konijnen en geiten. Deze vraatzuchtige beesten brachten grote schade toe aan de vegetatie. Duurzame inheemse houtsoorten werden gebruikt voor het bouwen van huizen en schepen. Ondanks al deze rampspoed zijn er toch nog inheemse boomsoorten bewaard gebleven.

De indrukwekkende kauri groeit alleen in het subtropische noorden. De rimu is een soort rode pijnboom, die gemiddeld 25 meter hoog wordt. Deze boom groeit vooral in gemengde bossen, waar ook de totara voorkomt. De totara kan 50 tot 60 meter hoog worden en een zeer hoge leeftijd bereiken. Het is een elegante boom met een rechte, tot op grote hoogte takloze stam. De bladeren en vruchten lijken op die van de taxus. De Maori gebruikten het duurzame totara-hout voor hun oorlogskano’s en de panelen van hun ontmoetingshuizen. De kahikatea is een smalle, witte den die groeit in laaggelegen en moerasachtige gebieden. Deze den kan maar liefst 60 m hoog worden. Andere inheemse boomsoorten zijn de kaikawaka, de matai, de miro, de tawa, de rata, de rewarewa, de pukatea en de kamahi.

Inheemse bomen zijn het hele jaar groen, dit in tegenstelling tot de geïntroduceerde bomen die in de Nieuw-Zeelandse herfst hun blad verliezen. Inheemse bomen dragen in het voorjaar veelal nectarrijke bloemen die een grote aantrekkingskracht hebben op inheemse vogels als de tui, de bellbird en de kokako. De gele bloem van de kowhai is tot nationale bloem uitgeroepen. Op het Noordereiland komt vooral in de noordelijke kuststreken de pohutukawa voor. Deze boom is vanwege zijn vuurrode bloemen in december beter bekend als de Christmastree. De bossen aan de westkust van het Zuidereiland zijn bekend om hun nikau-palmen. De toi of cabbagetree groeit alleen op plaatsen waar hij veel licht kan krijgen. Zo staat hij vaak solitair op de top van een heuvel.