Slangen en kaaimannen
De aanwezigheid van slangen en kaaimannen in Suriname is voor sommigen een reden om thuis te blijven. Deze reptielen komen vrij algemeen voor en niet alleen in het binnenland. Slangen houden zich graag op in hoog 'wied' (gras) en kaaimannen huizen zelfs in 'trenzen' (sloten) in de stad. De drie variaties kaaimannen zien er angstaanjagend uit, maar leveren geen gevaar op.
Gif- en wurgslangen
Van de ongeveer honderd Surinaamse slangensoorten zijn er een paar gevaarlijk voor de mens. De beet van de lanspuntslang (owrukuku of labaria) kan de dood tot gevolg hebben. Deze grijsbruine slang met geruite vlekken kan ruim een meter lang worden en ligt overdag gecamoufleerd tussen de bladeren. Verstoorders van de rust worden afgestraft door een beet van zijn holle tanden, waardoor het gif in de wond wordt gebracht. Binnen een uur na de beet treden bloeduitstortingen op, die alleen met een antislangenserum te stoppen zijn. Laat u overigens geen snekikoti aansmeren. Dit preventieve antislangenmiddel wordt bereid uit geroosterde koppen en staarten van gifslangen. Het poeder moet via een krasje in de huid aangebracht worden, waardoor slangen op een afstand zouden blijven. Hoewel de bosbewoner hier geloof aan hecht, zijn deze middeltjes voor een westerling beslist af te raden.
Blijf in bos en stad op de paden. Ook de bruine ratelslang (sakasneki) is giftig. Het trillende uiteinde van zijn staart maakt een snorrend geluid: een teken dat het dier opgewonden raakt en dat u moet maken dat u wegkomt. De grootste gifslang met een lengte van ruim drie meter is de makasneki of bushmaster. De ‘meester van het bos’ is te herkennen aan de scherpe stekel aan het einde van zijn bruine staart. Het nachtdier gebruikt zijn grote giftanden als injectienaald waarmee hij zijn prooi verdooft.
De gezellige rood, geel en zwarte kleuren van de kraalslang of koraalslang zijn slechts schijn. Ook voor sommige kraalslangen moet u oppassen, alhoewel de giftige en niet-giftige soorten moeilijk te onderscheiden zijn. Vriendelijker is de tapijtslang (daguwesneki) of boa constrictor. Hij bijt wel, maar niet gemeen. Er zijn mensen die het dier magische krachten toekennen, waardoor het de bijnaam gadosneki (afgodslang) heeft gekregen.
De reus onder de slangen is de anaconda (aboma). Anaconda’s leven in de buurt van water. Deze maximaal acht meter lange wurgslang houdt zijn prooi in een dodelijke omstrengeling. Soms vergrijpt een anaconda zich aan een kaaiman. Het duurt dan enkele dagen voordat de prooi de geest geeft.
Kaaimannen
De kaaiman is verwant aan de alligator. Ondanks de reputatie van de soort is het dier vrij onschadelijk. Kaaimannen voeden zich met insecten, kikkers, ratten en watervogels. Vissen zijn over het algemeen te snel voor de koelbloedige reptielen. De brilkaaiman (wetbere kaiman) is de grootste van de drie in Suriname voorkomende soorten. Een volwassen mannetje kan tot twee meter lang worden. Een brilkaaiman heeft tussen de oogkassen een benige richel, die doet denken aan het montuur van een bril. De leerachtige huid is ivoorwit bij de buik. Reden genoeg om op het dier te jagen. De dwergkaaiman (redikaiman) is gezegend met een hard buikpantser, waardoor het vel niet geschikt is om er handtasjes van te maken. De ogen van de dwergkaaiman zijn opvallend felbruin met de gebruikelijke verticale pupillen. De wigkopkaaiman (bergikaiman) lijkt op zijn dwergbroertje, maar heeft een lange en spitse kop. Het dier leeft vooral in de buurt van sula’s (stroomversnellingen) en wordt vaak verward met de zwarte kaaiman. Dit zwarte gevaarte kan wel vier meter lang worden, maar komt in Suriname niet voor.Fauna
Rondreizen-Hotel
Deze rondreis door Suriname met deels eigen vervoer (je hebt zes dagen een huurauto) neemt je mee op een ontdekkingsreis ver weg...
Verre reizen
16-daagse rondreis Suriname Compleet
Verre reizen
12-daagse rondreis Suriname in a nutshell