De geschiedenis van Tirol
De oudste vondsten die met Tirol te maken hebben dateren van ongeveer 4000 jaar v.Chr.. Het waren in hoofdzaak jagers en verzamelaars, maar al snel ging men zich toeleggen op de akkerbouw. In diverse delen van Tirol zijn ook niet daaraan te relateren voorwerpen uit dezelfde tijd gevonden, waaronder de ijsmummie Ötzi.
Al vroeg ging men zich ook toeleggen op bergbouw, vooral omdat ijzer en koper er als het ware voor het opscheppen lagen. Je vindt sporen daarvan terug in alle delen van Tirol, de oudste in de omgeving van Brixlegg aan de oever van de Inn nabij Kufstein. Met name door de vondst van koper werden grote delen van Tirol zeer welvarend. We praten dan over de periode tussen 1500 en 800 v.Chr. en in die tijd was er al sprake van een handelsnetwerk dat zich uitstrekte van de Middellandse Zee tot aan de Noordzee.
Vanaf ongeveer 450 v.Chr. werd Tirol ingenomen door Kelten en door Illyrische volkeren die door de Kelten uit hun oorspronkelijke woongebieden waren verdreven.
Aan het begin van onze jaartelling, om precies te zijn in het jaar 15 v.Chr. veroverden de Romeinen het gebied op de Kelten en stichtten onder andere het kasteel Veldidena op de plaats waar zich nu het klooster Wilten nabij Innsbruck bevindt. Het kruispunt van wegen van noord naar zuid en van oost naar west is dus in feite in die tijd al tot stand gekomen. In de 8e eeuw kwam Tirol onder Frankisch bestuur.
Al sinds de Romeinse tijd waren missionarissen actief in het gebied, ze kwamen uit Aquileia, een bloeiende handelsstad in Noordoost-Italië die in 452 door Attila (de Hun) verwoest werd.
De naam Tirol kwam voor het eerst voor in de 12e eeuw toen graaf Meinhard II een kasteel bouwde nabij Merano dat de naam Tyrolia kreeg. Er ontstond een dorp onder de naam Tyrol en nog steeds kun je een bezoek aan het dorp (Italiaans: Tirolo) en het nabijgelegen kasteel brengen.
Ook de vorstbisschoppen van Salzburg zaten niet stil en probeerden via het noorden hun invloed te doen gelden in het gebied. Ook dit leverde de nodige strubbelingen op. Uiteindelijk waren het de bisschoppen van Salzburg die het noorden, en de graven van Görz die aan het einde van de 13e eeuw, het zuiden van Oost-Tirol bezetten. Het geslacht stierf uit in 1500 en een belangrijk gedeelte van hun land kwam bij het Oostenrijkse Karinthië. Er ontstond dus een Oostenrijks en een Italiaans Tirol, een graafschap en een groot rijk, waarvan de grenzen in de 18e eeuw werden bepaald.
Aan het einde van de 16e en aan aan het begin van de 17e eeuw veranderde er veel in Tirol. De Italianen vergrootten er hun invloed door Italiaanse priesters in Tiroolse parochies aan te stellen. Dat werd de directe oorzaak van het feit dat in Zuid-Tirol nog steeds veel Duits gesproken wordt. Men noemt dit de Duits-Italiaanse taalgrens.
In tegenstelling tot grote delen van Europa ging de 30-jarige oorlog (1618-1648) vrijwel aan Tirol voorbij. Slechts enkele plaatsen in Tirol, waaronder Leutasch en Seefeld, vielen ten prooi aan geweld en plunderingen.
In 1703 trokken troepen uit Beieren Tirol binnen als gevolg van hun oorlog met Spanje, ze werden echter in de omgeving van Landeck door de Spaanse troepen verslagen. Ook in 1796 werd een poging gedaan om Tirol te bezetten, ditmaal door de Fransen. In 1797 werden die troepen door het Tirools verzet weer verdreven. Het bleef onrustig in het gebied, ook al omdat de bisdommen Brixen en Trento aan Tirol werden toegevoegd. De chaos was compleet toen in december 1805 in het verdrag dat bij de Vrede van Pressburg behoorde, Tirol officieel aan Beieren werd toegewezen.
Een opstand kon natuurlijk niet uitblijven en die barstte in volle hevigheid los in de vorm van de Tiroler Volksopstand in 1809. Helden uit die tijd waren de aanvoerders Andreas Hofer, Joseph Speckbacker en pater Joachim Haspinger. In vrijwel elke stad zijn straten naar hen genoemd. Tot viermaal toe kwam het tot een treffen tussen Tiroolse vrijheidsstrijders en hun Beierse en Fransen tegenstanders onder leiding van Napoleon Bonaparte. Het gebeurde tot viermaal toe ook op dezelfde plaats: de berg Bergisel bij Innsbruck. Uiteindelijk moesten de vrijheidsstrijders op 13 mei 1810 het onderspit delven tijdens de slag bij Wörgl. Beieren kreeg de macht weer in handen en bleef die houden tot de Eerste Wereldoorlog. Het verzet was daarmee niet gebroken. Het verhaal dat vrouwen en kinderen uit Paznaun, Beierse soldaten probeerden te doden door steenlawines over hen uit te storten is daarvan een levend bewijs.
In 1919 werden, als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, de grenzen opnieuw vastgesteld en kwam de scheiding tussen het Oostenrijkse en het Italiaanse deel tot stand. Zuid-Tirol kwam onder Italiaans bestuur tot aan de grens met het huidige Oost-Tirol.
Het zuidoosten van Salzburgerland drong al een stuk door in Tirol en daar kwam geen verandering in. Sloot Oost-Tirol dus vroeger via Zuid-Tirol naadloos aan bij (Noord-)Tirol, nu moet men door Italië of door Salzburgerland om in Oost-Tirol te komen dat uiteraard onder Tirools bestuur bleef. Er is ook lange tijd gevochten (en soms letterlijk) om Zuid-Tirol weer bestuurlijk onder Tirol te plaatsen. Veel mensen in het Italiaanse deel van Tirol zouden dat ook graag willen, hun welvaart ging er niet op vooruit na de toevoeging aan Italië. De Tirolers hebben een grote reputatie als het gaat om hun vrijheidsdrang, menigmaal werd geprobeerd om onafhankelijkheid te verwerven. Nog steeds zie je op plaatsen in Italië en in Oostenrijk oproepen om te komen tot één Tirol. Internationale verdragen staan zoiets echter in de weg.
Na de Anschluss en in de Tweede Wereldoorlog is Oost-Tirol nog een zevental jaren een deel van Karinthië geweest. Zoals de Duitsers (Noord) Tirol en Vorarlberg samenvoegden, zo werden ook Oost-Tirol en Karinthië samengevoegd. Niet alleen de landstreken, ook de bevolking moest 'integreren'. Als gevolg en op initiatief van Hitler en Mussolini kwam er een soort volksverhuizing op gang waarbij ongeveer 70.000 Italiaans sprekende Tirolers werden gedwongen af te reizen naar Oostenrijk en dan met name naar de provincie Karinthië wat dus inmiddels was samengevoegd met Oost-Tirol. Het had weinig effect en in de loop van de Tweede Wereldoorlog staakte men de pogingen en ongeveer eenderde deel van de verhuizers keerde in 1945 weer terug naar het gebied waar ze vandaan kwamen.
Vanaf 1943 begonnen geallieerde troepen bombardementen op Oostenrijk en op 3 mei 1945 werd Innsbruck bevrijd. Als gevolg van de samenwerking tussen Oostenrijk en Duitsland gedurende de oorlog werd ook Tirol onder Frans toezicht geplaatst. Pas in 1955 kregen Tirol en Vorarlberg hun eigen identiteit weer terug.
Daarmee was Tirol nog steeds een provincie die uit twee delen bestond. Daaraan is nooit een einde gekomen. In feite werd het isolement van Oost-Tirol pas doorbroken met de aanleg van de Grossglockner Hochalpenstrasse in 1936 en, in belangrijker mate, na de gereedkoming van de Felbertauern tunnel in 1967. Oost-Tirol werd pas min of meer autonoom en algemeen geaccepteerd in 1992, toen een deel van het nationaal park Hohe Tauern onder Oost-Tirols bestuur kwam.
Geschiedenis
Achter een imposante gevel uit eind 19e eeuw huist dit typisch Weense hotel in klassieke stijl. In 2016 is het hotel Bellevue...
Het Romantikhotel Zell am See is gevestigd in een historisch gebouw in het sfeervolle centrum van Zell am See, op slechts een...
Het 4-sterrenhotel Post am See in het plaatsje Pertisau wordt omringd door de bergen van het Rofangebergte en is al jarenlang een...