Van de landzoogdieren zijn de Zuid-Amerikaanse vos en de guanaco (wilde lama) de opmerkelijkste soorten. Ze komen voornamelijk voor op de kleinere eilanden in het westen. Op de grotere eilanden zoals Pebble, Carcass, Saunders en Weddell zijn grote schapenboerderijen. Het aantal schapen dat hier gehouden wordt, ligt rond de half miljoen.

Behalve de vijf pinguïnsoorten (de konings-, macaroni-, Magelhaen-, ezelspinguïn en de rotsspringer) broeden er nog 70 andere vogelsoorten op de Falklandeilanden, waaronder een aantal die uitsluitend hier voorkomen (de zogenaamde endemische soorten), zoals de Falklandpieper. Verder broeden hier: de wenkbrauwalbatros, de zuidelijke reuzenstormvogel, de kalkoengier, de Falklandcaracara, diverse meeuwen-, eenden- en ganzensoorten en strandlopers. Het grote aantal bloeiende planten en het gematigde klimaat maken de Falklandeilanden leefbaar voor insecten. Spinnen, kevers en andere insecten komen in grote diversiteit voor. Er zijn echter slechts twee vlindersoorten op de eilanden.

Tot aan halverwege de 18e eeuw waren de meeste eilanden totaal bedekt met boendergras en zwaardgras. Na die tijd is, door toedoen van de mens, zoals begrazing door meegebracht vee en platbranden, veel gras verdwenen. Nu zijn alleen de kleinere eilanden nog bedekt met boendergras. Op de grotere eilanden is soms alleen nog langs de kust een strook van de weelderige begroeiing te vinden. Behalve gras groeien er op de eilanden 160 inheemse en 100 geïntroduceerde plantensoorten, waaronder zelfs orchideeën zoals het venusschoentje.