Het Stubaital
Slechts enkele kilometers voorbij de afslag naar Natters en Muters kun je naar rechts het Stubaital in. Aanvankelijk zeer breed en vooral in het voorjaar als de kleuren beginnen te overheersen een genot om in te rijden. Later, de naam wordt dan Unterbergtal, wordt het allemaal wat smaller. Aan het einde van het dal, bij de Mutterbergalm, kun je omhoog met de kabelbanen en stoeltjesliften om uiteindelijk boven 3000 meter uit te komen. Sneeuwzeker dus, ook in de zomer. Informeer voordat je de tamelijk dure tocht naar boven maakt naar de weersomstandigheden aldaar, deze kunnen aanmerkelijk afwijken van het weer in het dal.
Vanuit het Stubaital kun je ook een kijkje nemen in het Oberbergtal, je vindt afslagen bij Milders en Neustift.
Stubai heeft eeuwenlang bekend gestaan om zijn siersmeedkunst, in het dal werd ooit ijzererts gedolven. Als je het fijne daarvan wilt weten en als je je wilt verbazen over het feit dat men met weinig in staat was om veel tot stand te brengen, neem dan een kijkje in het Schmiedemuseum in Fulpmes. In de zomermaanden kun je vanuit Fulpmes een Alpenplantenleerpad volgen dat je kennis laat maken met zo’n zestig verschillende soorten planten die in de Alpen voorkomen. Het pad ligt op een hoogte van meer dan 2000 meter en dat je veel bekende planten tegenkomt is dus vrijwel uitgesloten. Ook voor de kinderen een bijzondere belevenis, de lengte van het pad bedraagt nauwelijks een kilometer.
In Neustift kun je een bezoek brengen aan de parochiekerk Zum Heiligen Georg. De kerk dateert uit 1500 maar werd in 1774 geheel herbouwd. De rococokansel en de prachtige plafondschilderingen zijn indrukwekkend.
