De dun bevolkte landstreek Haut-Limousin bestaat uit de twee departementen Haute-Vienne en Creuse. Het is een bosrijk en heuvelachtig landschap doorsneden met rivieren. In de loop der tijd heeft de mens ingegrepen in het oorspronkelijke landschap om voedsel te kunnen verbouwen en om te wonen. Aldus ontstond een gevarieerd landschap met stenen muren, heggen, lanen, parken, bossen en weidengebieden. In deze weiden loopt het bekende roodbruine Limousin-rundvee. Deze koeien zijn in de hele wereld bekend om de kwaliteit van het vlees. Opvallend zijn de vele schapen en paarden die in dit gebied grazen. De schapen leveren wol en vlees; de fijngebouwde anglo-arabische paarden fokt men voor de handel.

Op enkele plaatsen bouwde men stuwdammen waarachter stuwmeren ontstonden. De bekendste zijn Lac de Vassivière en Lac de Saint-Pardoux. Rondom beide meren zijn veel watersportmogelijkheden. Limoges, de hoofdstad van Haute-Vienne, is de Franse bakermat van de pottenbakkerskunst ofwel de Art de Feu. Het email en porselein uit Limoges zijn wereldberoemd. In de stad Aubusson in het departement Creuse maakt men sinds de 16de eeuw wandtapijten die de muren van vele Franse kastelen sieren.

Het hoofdstuk Haut-Limousin is in twee delen opgesplitst: het departement Haute-Vienne en het departement Creuse. Op zijn beurt is de paragraaf Haute-Vienne opgedeeld in een zuidelijk en een noordelijk deel. Door al deze gebieden zijn rondritten samengesteld (zie kaart). Wilt u de beschreven dorpen, steden en bezienswaardigheden bezichtigen, dan is het beter om per dag slechts een deel van een rondrit te rijden. Het Lac de Vassivière ligt op de grens van de departementen Haute-Vienne en Creuse; de beschrijving van dit stuwmeer vindt u onder de paragraafkop Creuse.

Dit hoofdstuk begint met een beschrijving van Limoges, het regionale centrum van het departement Haute-Vienne en de landstreek Limousin. Daarna volgen kennismakingen met de kloosterkerken van Solignac en St.-Léonard-de-Noblat en de kastelen Chalus-Chabrol, Brie en Montbrun. Vervolgens wordt aandacht besteed aan Les Salles-Lavaugyon, Rochechouart en het gelijknamige kasteel. Al deze bezienswaardige dorpen en kastelen liggen ten zuiden van Limoges.

De beschrijving van het gebied ten noorden van Limoges omvat Oradour-sur-Glane, waar in 1944 bijna de gehele bevolking werd uitgemoord door een SS-divisie, het bergmassief Monts de Blond, Bellac, Châteauponsac en het Lac de Saint-Pardoux. De paragraaf betreffende het departement Creuse begint met een schets van Guéret, de hoofdstad van het departement Creuse. Daarna volgen beschrijvingen van de bezienswaardigheden rondom het fraai gelegen stuwmeer Lac de Vassivière, een van de belangrijkste toeristische bestemmingen in de Limousin. Het hoofdstuk besluit met beschrijvingen van Boussac, Toulx-Sainte-Croix, de kuurbadplaats Evaux-les-Bains, Ahun, Aubusson met het tapijtenmuseum Jean Lurc"at, het gehucht Pallier en Bourganeuf.