De Noordwestkust
In het westelijk deel van de circa 35 km brede Lingayen Gulf liggen de Hundred Islands, een groep van vele tientallen kleine eilandjes, gezamenlijk geclassificeerd als ‘Hundred Islands National Park’. Helaas hebben de koraalriffen langs de veelal rotsige eilandjes nogal wat schade opgelopen door de weliswaar illegale, maar nog steeds toegepaste dynamietvisserij. Uitgangspunt voor een bezoek aan het gebied is het dorpje Lucap, enkele kilometers ten noordoosten van de plaats Alaminos. In Lucap zijn verscheidene toeristenaccommodaties (Ocean View Lodge, Gloria’s Cottages e.a.). Het eilandje dat het meest door toeristen bezocht wordt is Quezon Island, waar kano’s verhuurd worden.
Circa 30 km ten noordwesten van Alaminos ligt Cape Bolinao. In het centrum van de oude stad Bolinao kan men de Church of St. James bewonderen. De kerk dateert van 1609 en werd gebouwd door augustijner monniken. Men heeft bij Bolinao belangrijke archeologische vondsten gedaan, vooral uit de periode van de 7e tot de 15e eeuw (o.a. Chinees porselein en gouden sieraden). Een klein deel van het gevonden materiaal is te bezichtigen in het Bolinao Museum. Langs de zuidelijke bocht van de Lingayen Gulf bevinden zich enkele populaire zandstranden, achtereenvolgens Lingayen Beach bij Lingayen, Bonuan Blue Beach bij Dagupan en White Beach bij San Fabian. In al deze plaatsen zijn toeristenaccommodaties aanwezig, zowel ‘beach resorts’ (vooral bij Dagupan en San Fabian) als gewone hotels in de bebouwde kom.
Het gebied bij de Lingayen Gulf is direct per bus bereikbaar vanuit Metro Manila. Dagelijks vertrekken er verscheidene bussen vanaf de Dagupan- en Victory Liner-terminals (in stadsdeel Cubao) en vanaf de Five Star-terminal (in Pasay City) richting Alaminos (reistijd circa 6 uur).
Aan de noordoostkant van de Lingayen Gulf ligt het stadje Agoo. Hier kan men een bezoek brengen aan het Museo Iloko, een klein museum met een expositie over de historie en cultuur van de noordwestkust van Luzon. Tegenover het museum staat de Agoo Basilica Minore (Shrine of Our Lady of Charity), een belangrijk reisdoel voor pelgrims uit de wijde omgeving tijdens de paasweek. Agoo is via de Aspiras Highway (voorheen Marcos Highway) verbonden met de stad Baguio in het Centrale Bergland. Nog geen halfuur rijden vanaf Agoo bereikt men het populairste strandgebied van de provincie La Union. Noordelijk van Bauang is langs de kuststrook over een lengte van circa 10 km een hele reeks toeristenaccommodaties gevestigd, variërend van nipahuisjes tot luxe hotels. Een groot deel van de bezoekers bestond oorspronkelijk uit personeel van de thans niet meer in bedrijf zijnde Amerikaanse bases op Luzon. Aan de noordkant van de toeristische zone ligt San Fernando, de hoofdstad van La Union. Bij het Provincial Capitol Building bevindt zich het streekmuseum ‘Museo de La Union’. In het noordelijk deel van de stad staat de taoïstische Ma-cho Temple, die gebouwd is in 1978.
Vanaf San Fernando is het ongeveer 2,5 uur rijden naar Vigan, hoofdstad van de provincie Ilocos Sur. Onderweg voert de route langs verschillende plaatsen met interessante oude kerken (van zuid naar noord resp. San Juan, Balaoan, Santa Lucia, Candon, Santa Maria en Bantay). Ook bevinden zich langs de kust enkele oude Moro-uitkijktorens (o.a. te San Juan en Bacnotan). De in 1572 door Juan de Salcedo gestichte plaats Vigan wordt beschouwd als de meest Spaanse stad van de Filippijnen. In tegenstelling tot het tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigde stadsdeel Intramuros van Manila is het oude deel van Vigan relatief goed behouden gebleven. Een van de mooiste oude straten is Mena Crisologo Street. Hier kan men nog de sfeer proeven van de Spaanse koloniale tijd. Het nostalgische beeld wordt gecompleteerd door de karakteristieke paardenkoetsjes die hier nog veelvuldig gebruikt worden. Aan de Plaza Salcedo staat de kathedraal van Vigan, gebouwd tijdens het begin van de 19e eeuw. Iets westelijk van de plaza staat het Burgos House, geboorteplaats van priester José Burgos die in 1872 door de Spanjaarden geëxecuteerd werd. Het koloniale bouwwerk huisvest tegenwoordig het ‘Ayala Museum of Vigan’, een cultuurhistorisch museum (dagelijks geopend van 8.30-11.30 uur en van 13.30-16.30 uur, behalve op maandag). Langs de route van Vigan naar Laoag, provinciehoofdstad van Ilocos Norte, bevindt zich ook weer een aantal plaatsen met bezienswaardige kerkgebouwen, resp. San Vicente, Magsingal, San Juan, Cabugao, Badoc, Paoay en San Nicolas. De kerk van Paoay is een van de bekendste en interessantste van Ilocandia. Het bouwwerk is een prachtig voorbeeld van de voor de Filippijnse archipel karakteristieke ‘aardschok-barok-architectuur’. Dankzij de steunpilaren tegen de buitenmuren doet het relatief brede kerkgebouw min of meer denken aan een middeleeuwse vesting. De nissen en kleine sierspitsen kunnen geassocieerd worden met bouwstijlen van oosterse tempels. Terecht kreeg dit unieke bouwwerk als bijzonder cultureel erfgoed een plaats op de lijst van ‘World Heritage Sites’ van UNESCO. Noordelijk van de stad ligt Lake Paoay. In het mooie landschap bij dit meer staat het toenmalige buitenverblijf van ex-president Ferdinand Marcos (1917-1989) en zijn familie, ook wel bekend als ‘Malacanang of the North’. Het tuinencomplex van de residentie is tegenwoordig opengesteld voor toeristen. Vanaf het meer voert een bochtige weg naar het ongeveer 3 km westelijker gelegen Suba Beach. Een landschappelijke attractie vormen de mooie zandduinen in dit gebied. Toeristen met een ruim budget kunnen hier terecht in het exclusieve Fort Ilocandia Resort Hotel. Voor reizigers met een kleinere beurs zijn er verscheidene goedkope hotels in de nabijgelegen stad Laoag. De circa 100.000 inwoners tellende stad ligt aan de gelijknamige rivier, ongeveer 5 km oostelijk van de monding in de Zuidchinese Zee. De belangrijkste bezienswaardigheid van Laoag is de ‘Sinking Tower’, de uitzonderlijk robuuste klokkentoren van de St. William Cathedral. Zoals gebruikelijk in de regio is de toren gebouwd op enige afstand van de eigenlijke kerk. Aan de General Luna Street, ten noordwesten van het Provincial Capitol Building, bevindt zich het Museo Ilocos Norte met een expositie van de lokale culturele geschiedenis (dagelijks open van 9.00 tot 17.00 uur, behalve op maandag). Een mooi uitzicht over de stad en de rivier heeft men vanaf Ermita Hill. Bij La Paz, aan de noordkant van de riviermonding, bevinden zich net als bij het eerdergenoemde Suba Beach langgerekte duinen. Het plaatsje Bacarra, ongeveer 8 km ten noorden van Laoag, is bekend vanwege de gehavende klokkentoren. Ten gevolge van een aardbeving werd de toren gedeeltelijk vernield en men heeft hem sindsdien niet meer gerestaureerd. In het uiterste noorden van Ilocandia bevinden zich ook mooie zandstranden. Vooral aantrekkelijk is het brede witte strand van Pagudpud langs de Bangui Bay, vanwaar men uitkijkt over de Zuidchinese Zee. Een ander landschappelijk interessant punt in deze omgeving is de Cape Bojeador, de noordwestelijke kaap van Luzon.
Ten zuidoosten van Laoag ligt Sarrat, geboorteplaats van Ferdinand Marcos. In het stadje vond ook het huwelijk plaats van Irene, de jongste dochter van Marcos en Imelda. In verband met deze gebeurtenis kreeg Sarrat een grondige opknapbeurt. De 18e-eeuwse kerk werd gerestaureerd en in ‘no time’ werden er vijf nieuwe gebouwen uit de grond gestampt, alle gebouwd in de Spaanse koloniale stijl teneinde het stadje een meer klassiek aanzien te geven. Het gebalsemde lichaam van Ferdinand Marcos ligt opgebaard in het Marcos Museum & Mausoleum in de plaats Batac, circa 15 km ten zuiden van Laoag. Het mausoleum is vrij toegankelijk voor publiek (dagelijks open: 9.00-12.00 uur en 13.00-16.00 uur).
Ongeveer 15 km oostelijk van Sarrat ligt het plaatsje Solsona, dat wordt omgeven door uitgestrekte natte rijstvelden welke zijn aangelegd in de hier nog vrij brede vallei van de Laoag Rivier. Voorbij Solsona loopt een netjes aangelegde betonweg, welke enkele kilometers verder oostelijk overgaat in een steil omhoogklimmende en bochtige bergweg. Dit traject was tot voor kort zelfs voor een voertuig met vierwielaandrijving nauwelijks begaanbaar, maar is recentelijk ontwikkeld tot een belangrijke verbindingsroute met de plaats Kabugao in het ruige berggebied van het noordelijk deel van de Cordillera Central. Hoewel ook in dit relatief nog weinig ontsloten gebied de berghellingen deels al zijn aangetast door ontbossing, bevinden zich her en der nog plekken met originele loofbosbegroeing, terwijl de hoger gelegen hellingen begroeid zijn met soms nog behoorlijk omvangrijke naaldbossen. Doordat deze bergstreek erg dunbevolkt is hebben zich hier nog allerlei bedreigde diersoorten kunnen handhaven, zoals wilde zwijnen, herten, rode neushoornvogels en verschillende soorten arenden. De plaatsen Pagudpud, Sarrat, Batac en Solsona zijn vanuit Laoag bereikbaar per minibus of jeepney. Tussen de steden Laoag en Vigan pendelen frequent bussen heen en weer. Er rijden ook elke dag meerdere bussen van o.a. Philippine Rabbit en Maria de Leon Bus Lines vanuit Manila naar Laoag. De reistijd bedraagt circa 10-11 uur. Met deze bussen kunnen ook andere grotere plaatsen in het gebied bereikt worden, zoals San Fernando (La Union) en Vigan.
De Cagayan-vallei en de Sierra Madre
Met een lengte van 354 km is de Rio Grande de Cagayan of Cagayan River de langste rivier op de Filippijnen. De ruim 200 km lange en gemiddeld circa 40 km brede Cagayan-vallei wordt door verschillende bergruggen beschermd tegen extreme weersinvloeden en heeft daardoor relatief weinig te lijden van taifoens die jaarlijks verschillende delen van Luzon en andere gebieden in de archipel teisteren. Aan de westkant wordt de vallei begrensd door de machtige Cordillera Central (Centrale Bergland), aan de oostkant door de Sierra Madre en in het zuiden liggen de Caraballo Mountains. Het vruchtbare land langs de Cagayan River en de talrijke zijrivieren bieden uitstekende mogelijkheden voor de landbouw. Het bruikbare landbouwareaal is echter grotendeels in handen van slechts enkele honderden rijke grootgrondbezitters die een stevige vinger hebben in de pap van het landelijke politieke gebeuren. Het merendeel van de overige bevolking in het gebied leeft onder armoedige omstandigheden. Een logisch gevolg van een en ander is dat de NPA (New People’s Army) lange tijd een grote invloed heeft gehad in deze streek. In verband hiermee en vanwege de slecht ontwikkelde toeristische infrastructuur wordt het gebied weinig door vakantiegangers bezocht. De overnachtingsmogelijkheden in het gebied zijn beperkt tot enkele eenvoudige hotelletjes in de belangrijkste plaatsen.
De eerste grotere plaats die men passeert als men vanuit Ilocos Norte langs de noordkust doorreist naar de Cagayan-vallei is Claveria. Zuidelijk van Claveria leven in de noordelijke uitlopers van het Centrale Bergland de Atta of Pugot, vertegenwoordigers van de negrito’s. Als men het stamgebied zou willen bezoeken kan men in Claveria informeren naar een gids (ook navragen hoe de actuele situatie is met betrekking tot eventuele guerrilla-activiteiten in het binnenland). Aan de monding van de Cagayan River ligt de stad Aparri, de belangrijkste havenplaats in het gebied. Van hieruit kan men per bus of minibus het vissersdorp San Vincente bereiken, helemaal op de noordoostpunt van Luzon gelegen. Per uitleggerboot kan men eventueel een bezoek brengen aan het voor de kust liggende Palaui Island. De ruige oostkust van Luzon en het daarachter gelegen Sierra Madre-gebied zijn nog nauwelijks ontsloten en erg dunbevolkt. Langs de kust leven onder nog relatief primitieve omstandigheden de Dumagat en meer in het bergland de Agta, die evenals de eerdergenoemde Pugot gerekend worden tot de negrito’s. Een wellicht interessant reisdoel voor vulkaanliefhebbers vormt de actieve vulkaan Mt. Cagua (1158 m), die bereikt kan worden vanuit de plaats Gonzaga.
Vanaf Aparri vertrekken dagelijks verscheidene bussen (o.a. Baliwag Transit) naar Tuguegarao. Men kan de reis eventueel onderbreken in Gattaran om vandaar een tocht te maken naar de Tanlagan Falls, een drietal watervallen met een gezamenlijk verval van meer dan 100 m. De afstand van Gattaran naar dit natuurverschijnsel in het noordwestelijk deel van de Sierra Madre bedraagt bijna 40 km en de tocht is alleen goed realiseerbaar tijdens het droge jaargetijde (maart-juni). In de Cagayan-vallei zijn op verschillende plaatsen belangrijke archeologische en paleontologische vondsten gedaan. Men heeft onder andere fossiele resten gevonden van uitgestorven grote zoogdiersoorten (olifantachtigen en neushoorns). Een deel van de vondsten bevindt zich in het Provincial Museum in Tuguegarao, hoofdstad van de provincie. Er zijn enkele vluchten per week tussen Manila en Tuguegarao. De busreis van Tuguegarao naar Manila vergt circa 10 uur. Ongeveer 10 km oostelijk van Tuguegarao ligt het dorp Peñablanca. Deze plaats geldt als uitgangspunt voor een bezoek aan de Callao Cave, deel uitmakend van een uitgebreid grottencomplex. De naam Callao is afgeleid van de in deze streek voorkomende rode neushoornvogel (kalaw). Bij de grotten is goedkope overnachtingsmogelijkheid aanwezig. De Callao Cave en andere interessante grotten in de omgeving (waaronder de Odessa Cave en Sierra Cave) maken deel uit van het natuurgebied Peñablanca Protected Landscape and Seascape. In oktober 2003 tekende president Gloria Macapagal Arroyo een decreet waardoor de beschermde zone van dit gebied werd uitgebreid van 41 km2 tot 118 km2. Dankzij deze uitbreiding vormt het sindsdien een aaneengesloten geheel met het in de provincie Isabela gelegen Northern Sierra Madre Natural Park. Daardoor is een immens beschermd natuurgebied ontstaan met een totale oppervlakte van 478 km2. De nog relatief uitgestrekte regenwouden in dit deel van de Sierra Madre herbergen ongeveer de helft van de Filippijnse plantensoorten. Ze vormen een belangrijk toevluchtsoord voor talloze bedreigde diersoorten, waaronder de Filippijnse krokodil en de Filippijnse arend. Vanwege de zeer geïsoleerde ligging wordt het Northern Sierra Madre Natural Park tot dusver nauwelijks bezocht door toeristen. Het bekendste startpunt voor een bezoek aan het gebied vormt het kustplaatsje Palanan, dat overigens alleen bereikbaar is per boot (vanuit Baler; zeer onregelmatig) of vliegtuigje (vanuit Tuguegarao; afhankelijk van passagiersaanbod en weersituatie). Een andere optie is het plaatsje San Mariano, de enige locatie nabij het natuurgebied welke via een weg toegankelijk is. San Mariano kan men bereiken per bus of jeepney vanuit Ilagan, hoofdstad van de provincie Isabela.
Vanaf de langs de busroute Ilagan-Manila gelegen plaats Cabanatuan voert een zijweg in oostelijke richting dwars door het zuidelijk deel van de Sierra Madre naar Baler aan de kust van de Grote Oceaan. Baler Bay is een populaire bestemming van surfers vanwege de stevige branding (vooral omstreeks december). Baler is ook een goed uitgangspunt voor het maken van natuurverkenningen in de zuidelijke Sierra Madre of een bezoek aan de koraalriffen voor de kust (o.a. in de Casiguran Sound ten noordoosten van Baler). De reistijd per bus van Cabanatuan naar Baler bedraagt vier à vijf uur.