De Varkensbaai (Bahía de Cochinos)
Dat de machtsovername door Fidel Castro en de zijnen Amerika in het verkeerde keelgat zou schieten, was te voorzien. Vele Amerikanen die op Cuba grof geld verdienden en hun Cubaanse volgelingen, weken uit naar de VS of werden verbannen. Veel Amerikaanse bezittingen (ruwweg 40% van de suikerindustrie en bijna 100% horeca) werden genationaliseerd en onder Cubanen herverdeeld. Dat kwam voornamelijk ten goede aan de lagere en middenklasse van de Cubaanse bevolking.
De rijke Cubanen die hun rijkdom te danken hadden aan Amerikaanse steun, zagen hun bezittingen eveneens genationaliseerd worden. De VS grepen elke gelegenheid aan om de Cubanen voor die ‘schoning’ te straffen. De uitgeweken Cubanen kwamen voornamelijk in Florida terecht waar ze zich verenigden in anti-Castro bewegingen. Ze zonnen op wraak en hun roep werd door de VS gehoord, wat een handelsboycot tegen Cuba betekende.
Al in 1959 was Castro in de VS om met de regeringsleiders te praten, maar de toenmalige president Eisenhower weigerde hem te ontvangen. Vice president Nixon sprak wel met Castro, maar dat deed de Cubaanse zaak weinig goed. Openlijk beschuldigde hij Castro van communistische sympathieën en enige vorm van steun werd dan ook niet gegeven.
De uitwerking laat zich raden, Castro wendde zich tot de Sovjet Unie. President Eisenhower gaf de CIA toestemming om de Cubaanse ballingen (buiten de de VS) te trainen en van wapens te voorzien. Op 4 maart 1960 ontplofte in de haven van Havana een Frans schip dat wapens afleverde. Ook verschenen er in het Cubaanse luchtruim vliegtuigen zonder nationaliteitstekens.
Castro’s reactie op deze voorvallen was grimmig: alles wat Amerikaans was werd genationaliseerd en er werd geen Amerikaan meer op Cuba toegelaten. Uiteindelijk nationaliseerde Castro álle buitenlandse bezittingen.
In december 1960 was Castro opnieuw in de VS en sprak daar de Algemene vergadering van de Verenigde Naties toe. Tijdens de langste toespraak die ooit voor de Algemene Vergadering werd gehouden, legde Castro uit wat de Cubaanse doelstellingen waren. Hij ontmoette daar Nikita Chroesjtsjov, óók al geen voorstander van de Amerikaanse politiek en de banden tussen de Sovjet Unie en Cuba kregen een innig karakter.
De handelsboycot van Amerika en zijn bondgenoten haalde weinig uit, de Sovjet Unie voorzag de Cubanen in ruime mate van het benodigde. In januari 1961 eiste Castro dat het Amerikaanse ambassadepersoneel tot 10% van het oorspronkelijke aantal zou worden teruggebracht, wat uiteindelijk leidde tot het verbreken van alle diplomatieke betrekkingen tussen beide landen.
Inmiddels had Amerika een nieuwe president: Kennedy. Hij gaf toestemming tot een militaire interventie, voorgesteld als een Cubaanse binnenlandse aangelegenheid, uitgevoerd door verbannen Cubanen, dus zonder consequenties voor de Amerikaanse buitenlandse politiek. Castro wist van een ophanden zijnde invasie, maar kende plaats noch tijd. Als voorzorgsmaatregel liet hij Cubaanse vliegtuigen van hun standplaatsen verwijderen en toen op 15 april 1961 de Cubaanse vliegvelden werden gebombardeerd was de schade betrekkelijk gering.
Op 17 april landde de Brigade 2506, zoals de getrainde ballingen zich noemden, op de stranden van Playa Girón en Playa Larga. Aanvankelijk wonnen ze snel terrein, ter plaatse waren te weinig Cubaanse militairen om de modern bewapende, van luchtsteun voorziene, contrarevolutionairen afdoende tegenstand te bieden. Maar Castro was op alles voorbereid en binnen korte tijd werden de 1297 deelnemers aan de invasie door meer dan 20.000 Cubaanse militairen omsingeld.
Tijdens de gevechten verloren aan Cubaanse zijde 161 mensen het leven, 115 burgers en 46 militairen. De in het nauw gedreven troepenmacht kreeg geen gehoor om steun uit Amerika, Kennedy wilde de confrontatie niet aan. Van hen werden er 107 gedood. De 1189 gevangengenomen infiltranten werden later in Amerika ‘ingeruild’ tegen medicijnen ter waarde van 50 miljoen USD.
De overwinning van Castro betekende een geweldig gezichtsverlies voor de VS en om te benadrukken dat Cuba geen enkele vrees behoefde te hebben voor Amerika, bood de Sovjet Unie ongelimiteerde steun aan. Aan het einde van 1961 werden de op handen zijnde verkiezingen afgelast.
Kort erna verklaarde Castro dat Cuba voortaan als een socialistische republiek moest worden gezien met de marxist-leninist Castro als voorman. Diverse communistische organisaties werden in het leven geroepen. Wie zich er niet bij aansloot werd geacht tégen te zijn. In die periode werden nog eens 100.000 Cubanen om die reden gevangengezet.
Veel plaatsen en monumenten op het Zapata schiereiland herinneren aan de invasie vanuit de Varkensbaai. Langs de weg tussen La Boca en Playa Girón staan 48 monumenten opgesteld. Slechts twee ervan herinneren aan de 115 omgekomen burgers, de andere zijn gewijd aan de heldendood van 46 Cubaanse militairen. In Playa Girón is het Museo Girón gevestigd, waar uitgebreid uit de doeken wordt gedaan op welke manier de dwerg de reus velde.
Provincie Cienfuegos
Verre reizen