Provincie Santiago de Cuba

Swipe

Baconao National Park

Oostelijk van Santiago bevindt zich Parque Baconao, waarin een groot aantal belangrijke en minder belangrijke (natuur)monumenten en attracties zijn ondergebracht. De legende gaat dat het park is vernoemd naar een jonge indiaan die op een dag spoorloos verdween. Hij zwierf veel in de omgeving en als hij de weg terug niet meer wist blies hij op een zeeschelp die hij altijd bij zich droeg. Na zijn verdwijning hoorde men nog regelmatig het geluid dat de schelp voortbracht, maar van de jongen is nooit meer iets vernomen. Da’s de legende.

De waarheid is waarschijnlijk dat Baconao ook het indiaanse woord is voor: bergachtig gebied, en dat zou best eens een betere verklaring kunnen zijn. Voor het park wordt geen toegangsprijs berekend, er moet voor de afzonderlijke attracties apart worden afgerekend.

Granjita Siboney

Het is de naam van een boerderij aan de hoofdweg door het Baconao park. De hoeve is bekend geworden doordat Fidel Castro er, vóór 26 juli 1953, zijn aanval op de Moncada-kazerne voorbereidde. De boerderij stond op naam van Abel Santamaria, een boer die in feite een van Castro’s naaste medewerkers was. De boerderij is thans museum, waar u een ander stukje van de historie over M.26-7, de codenaam van Castro’s beweging, kunt achterhalen. Het lijkt allemaal een beetje op de herhaling van hetgeen in de Moncada-kazerne te zien is.

Met uitzondering natuurlijk van de waterput die als geheime opslagplaats voor wapens en uniformen diende. De kogelinslagen in de voorgevel zijn, naar men zegt, er later ingeschoten om het museum een grotere aantrekkingskracht te geven. Er heeft ter plekke nooit enig vuurgevecht plaatsgevonden. Op de weg naar en langs de boerderij bevinden zich 26 gedenktekens ter nagedachtenis aan de omgekomenen tijdens de actie.

Het getal 26 heeft een magische klank op Cuba als het om de revolutie gaat waarvan men zegt dat die, óók al mislukte die, in feite begon op 26 juli 1953 met de aanval op de Moncada-kazerne.

La Gran Piedra, een rots in de Sierra Maestra

U kunt een heel eind met de auto komen, het laatste stuk moet te voet worden afgelegd. Via een trap, 460 treden, goed aangelegd. Het laatste trapje is een stalen trap waar mensen met hoogtevrees weleens last van zouden kunnen hebben. De rots geeft een schitterend uitzicht op de verre omgeving, mits het helder is en dat is meestal alleen (vroeg) in de morgen. Het beklimmen moet ook afgeraden worden na 10.00 uur i.v.m. de temperatuur.

Volgens archeologen weegt de rots die als uitzichtpunt fungeert 60.000 ton. Vogels en prachtige vegetatie zijn in de omgeving te bewonderen waaronder diverse wilde orchideeën en wel 22 verschillende soorten varens. Daarvan komen er 5 alleen in dit gebied voor. Er groeien verder zeldzame pijnboomsoorten.

La Isabelica

Even voorbij de opgang naar de rots bevinden zich de overblijfselen van een voormalige koffieplantage, thans ingericht als museum. De weg erheen is erg slecht, maar lopend vormt deze geen probleem. De plantage werd gebouwd door Victor Constantin Cuzeau, een Franse koffieplanter die uit Haïti was gevlucht ten tijde van het slavenoproer aldaar. Hij bouwde met 40 slaven de plantage tussen 1802 en 1805.

De plantage heet La Isabelica, genoemd naar de slavin Isabel Maria, met wie de vrijgezelle planter een relatie had. De plantage geeft een goed beeld omtrent de behandeling van koffie. Gereedschappen en de droogvloeren zijn allemaal intact. Het voormalige woonhuis laat zien op welke manier de planters hun woningen inrichtten. Men kan er koffie drinken die gezet is van koffie die er nog steeds op kleine schaal verbouwd wordt.

In dit gebied leefde ook, of liever gezegd stierf, de oudste slavin op Cuba, Seferina Danger. Ze is nooit officieel vrijgekomen, hoewel ze pas in 1947, naar men zegt op 132-jarige leeftijd, de ogen voorgoed sloot. De weg naar La Gran Piedra en La Isabelica is op sommige plaatsen slecht en zeer bochtig, maar ook wat het uitzicht betreft op diverse punten adembenemend. Onervaren chauffeurs, of mensen die zelden of nooit in de bergen rijden, wordt afgeraden op eigen gelegenheid per auto de rit te maken.

Probeer op zondag te gaan, wanneer er geen vrachtautoverkeer op de weg is. De chauffeurs van de trucks kennen het gebied op hun duimpje en willen opschieten. Ze daveren met dubbele snelheid van die van een ervaren Oostenrijkganger naar beneden. Let op: dalend verkeer heeft op Cuba voorrang!

Daiquiri Beach

Ongetwijfeld een van de mooiste en meest idyllische strandjes in het Baconao gebied. Het strand is van historische betekenis, niet alleen omdat, daiquiri er zijn naam aan ontleent, maar vooral omdat het de plaats was waar de Amerikanen in 1898 aan land kwamen om Cuba te helpen ‘bevrijden’ van de Spaanse overheersing. Jammer, sinds het ministerie van Binnenlandse Zaken het beheer op zich genomen heeft, is het enkel nog toegankelijk voor ‘genodigden’. Een norse, bewapende bewaker, vertelt echter dat híj degene is die bepaalt wie wel en wie niet op het strand mogen.

Cactustuin en aquarium

In de cactustuin worden honderden soorten cactussen gekweekt en onderhouden, vaak met schitterende bloemen, een lustoord voor de cactusfanaat. Een paar kilometer verderop bevindt zich het aquarium, waarin o.a. haaien bewonderd kunnen worden, zowel van boven als van opzij. Er is een ‘aquatunnel’, met z’n lengte van 30 meter een van de langste ter wereld. De vissen zwemmen hier naast en boven u.

Verder is er een groot aantal inheemse vissen gehuisvest en er is een dolfijnenshow. U kunt er ook in een bassin een baantje trekken met een dolfijn. Nadeel: de dolfijnenshow vindt in de open lucht plaats, wat onder de gegeven temperaturen (in de omgeving van Santiago heerst immers de hoogste temperatuur op Cuba) wel eens onaangename gevolgen kan hebben. Het aquarium is al enkele malen door tropische stormen zwaar beschadigd.

Klein vermaak

Langs de kust liggen diverse strandjes en grotere en kleinere speelplaatsen voor de jeugd. De aanleg van alle attracties was bedoeld om de inwoners van Santiago in de gelegenheid te stellen een dagje uit te gaan. Gezien de afstand, de vervoersmogelijkheden en de benzineschaarste (een Cubaan mag per maand slechts een beperkte hoeveelheid benzine kopen volgens een bonnensysteem, maar vaak slaat de overheid de verstrekking ervan gewoon over) is hier de wens de vader van de gedachte geweest. Er vinden schoolreisjes plaats naar het gebied, maar het zijn meest toeristische attracties geworden.

Valle de la Prehistoria

Op ware grootte nagebouwde dieren uit de prehistorie die Cuba overigens nooit bevolkten. Er staan een kleine 170 duplicaten van dinosaurussen en andere voorhistorische dieren opgesteld. Onder de oermens doorlopen (die niet op ware grootte is nagebouwd), bevordert de vruchtbaarheid (zegt men). Men krijgt er een beetje een Fred Flintstone gevoel. Jammer dat er te veel kinderen lopen die graag toeristen begeleiden. Met een klein groepje bij elkaar blijven wil nog wel eens helpen.

Automuseum

Tot de attracties behoort ook een automuseum. Vele bejaarde auto’s staan op hun bewonderaars te wachten. De auto’s, zeg maar gerust automobielen, staan helaas bijzonder knullig opgesteld, waardoor het niet echt mogelijk is om elke auto afzonderlijk te bekijken of te fotograferen. Tot het museum behoort ook een grote verzameling miniaturen.

Zoals bij de aanhef reeds gezegd, het Baconaopark herbergt voor ieder wel iets bezienswaardig en het is een welkome verademing tijdens een toeristische rondreis. Maar, een dagje rust aan een van de stranden in dit gebied of aan de andere zijde van Santiago is evenmin te versmaden.

10 prachtige bestemmingen in Baconao National Park en Cuba