Beschrijving van de ruïnes
'
Om alle gebouwen te zien en diverse piramides te beklimmen heb je drie dagen nodig. Hieronder volgen de wandeltijden tussen de belangrijkste monumenten:
•,van het museum naar de Gran Plaza 20 minuten;
•,van het museum naar de tempel van de inscripties 20 minuten;
•,van het museum naar de noordelijke zone via de tweelingpiramidecomplexen O, Q en R en de Maler-straatweg 20 minuten;
•,van de Gran Plaza naar de tempel van de inscripties via de Méndez-straatweg 25 minuten;
•,van de Gran Plaza naar tempel IV 10 minuten;
•,van de Gran Plaza naar de plaza van de 7 tempels 10 minuten;
•,van de Gran Plaza naar groep G 10 minuten;
•,van de Gran Plaza naar het Mundo Perdido-complex 10 minuten;
•,van tempel IV naar de noordelijke zone via de Maudslay- straatweg 20 minuten;
•,van de noordelijke zone naar tempel I via de Maler-straatweg 15 minuten. Hieronder volgt een beschrijving van de gebouwen in Tikal, waarbij eerst het centrum aan bod komt. Bij de ingang loopt een drietal wegen richting plaza. Kies de rechterweg, zodat je een zone met drie tweelingpiramides, O, R en Q bereikt, die van west naar oost loopt. Het oostelijke complex Q, het grootste van de drie, is het enige dat gedeeltelijk gerestaureerd is. Stèle 2 en altaar 10 zijn prachtige voorbeelden van laatklassieke beeldhouwkunst. Op de stèle is het gezicht van de afgebeelde figuur beschadigd, wat waarschijnlijk door postklassieke volkeren gedaan is om de macht van de stèle of die van de afgebeelde persoon te verminderen. Bij een viersprong sla je linksaf en loop je richting Gran Plaza die je via de achterkant van tempel I bereikt. De Gran Plaza is een 9300 m2 groot ceremonieel plein, dat in het oosten door tempel I, in het westen door tempel II, in het noorden door de noordelijke Akropolis en in het zuiden door de centrale Akropolis begrensd wordt. Vooral tempel I en II die tegenover elkaar liggen, trekken de aandacht. De huidige grasvlakte was vroeger een pleistervloer en de plaza bestaat dan ook uit vier boven op elkaar liggende vloeren van pleister die om de zoveel eeuwen vernieuwd werden. Het is 20 minuten lopen van het museum naar de Gran Plaza. De meest in het oog springende tempel is tempel I, die 44,2 m hoog is en aan de oostkant van de plaza staat. Vanwege een jaguarmotief op een van de bovendrempels wordt hij ook wel tempel van de grote jaguar genoemd. Hij dateert uit 700 na Chr., halverwege de laatklassieke tijd. Negen terrassen vormen de piramide waarop een tempel met drie kamers staat. De drie smalle tempelkamers hebben hoge gewelven in de vorm van de beroemde Maya-boog. In deze gewelven bevinden zich ronde, houten gewelfbalken en bovendrempels die gemaakt zijn van zapote, een harde roodbruine houtsoort afkomstig van de chicozapote-boom. De kunstig bewerkte bovendrempels zijn een bijzonderheid in Tikal en een aantal bevindt zich in musea in Basel, Londen en New York. Twee balken van de uit vier balken bestaande bovendrempel bevinden zich nog op de originele plaats boven de middelste deuropening. De afbeelding die alleen bij bepaald zonlicht zichtbaar is, toont een zittende figuur boven wie zich een enorme slang bevindt. Dat deze piramide uit negen terrassen bestaat, is niet toevallig. Negen is voor de Maya’s het heilige getal van de dood en de onderwereld, zodat het niet vreemd is dat men aan de basis van de tempel een graf vond. Dit graf 116 behoorde toe aan de heerser Ah Cacau (Maan Dubbele Kam) en je kunt een reconstructie van dit graf in het museum zien. De tempel wordt versierd door een hoge dakkam (cresteria) die op sommige punten hol is om de constructie niet topzwaar te maken. Deze dakkam bevat een zwaar geërodeerde afbeelding van een zittende persoon omringd door slangen en krullen. De trap die je nu ziet, is de trap die de arbeiders gebruikten toen ze de tempel bouwden. Hier overheen werd een grote, brede, ceremoniële trap gebouwd waarover de priesters in vol ornaat naar het heilgste der heiligen schreden. Door erosie is deze trap geheel verdwenen, op een klein gedeelte na dat nog te zien is aan de basis van de piramide. De tempel is erg steil en moeilijk te beklimmen. Op dit moment is beklimming niet mogelijk omdat de tempel gesloten is voor publiek. Tempel II bevindt zich aan de westkant van de plaza tegenover tempel I en is 38,1 m hoog. Vanwege twee grote maskers aan weerskanten van de trap wordt hij ook wel tempel van de maskers genoemd. Deze tempel is waarschijnlijk een paar jaar ouder dan tempel I; er is geen graf in de buurt gevonden. Op de enorme geërodeerde dakkam staat een gezicht afgebeeld met grote oorpluggen. De piramide bestaat uit drie terrassen waarop een tempel met drie kamers is gebouwd. Hierin bevinden zich inscripties uit de klassieke periode met een martelscène van een gevangene en een tempelscène. Behalve deze oude inscripties vinden toeristen het helaas nodig om daar moderne graffiti aan toe te voegen. De tempelkamers bevatten onversierde bovendrempels, behalve de uit vijf balken bestaande centrale bovendrempel. Een van deze versierde balken bevindt zich in het American Museum of Natural History in New York. Deze tempel maakt een veel robuustere indruk dan tempel I, vanwege de brede ceremoniële trap die bewaard is gebleven en gerestaureerd is. De top van de piramide bevat een groot gemetseld blok dat waarschijnlijk als een soort tribune voor de priesters gebruikt werd, zodat zij door het publiek gezien konden worden. Via een steile houten trap aan de zijkant kun je de tempel beklimmen. Aan de voet van deze tempel vond men stèle P 83, het grootste monument van Tikal, met zijn bijbehorende altaar, die inmiddels beide gerestaureerd zijn. De Noord-Akropolis aan de noordkant van de Gran Plaza is een van de meest volgebouwde en daardoor een van de meest complexe gebieden van Tikal. In het verleden zijn vele gebouwen over elkaar heen gebouwd en de overblijfselen daarvan liggen onder de nu zichtbare bouwwerken. Deze akropolis is gebouwd op een enorm terras waaronder wel honderd gebouwen uit twaalf eerdere bouwfasen liggen. De eerste bouwfase dateert uit 200 voor Chr., de preklassieke periode. Gedurende deze periode bouwden de Maya’s grote tempels met fraai versierde façades. Enorme maskers flankeerden de trappen van deze tempels. Hoogwaardigheidsbekleders werden, voorzien van kostbare voorwerpen, in gewelfde tombes begraven. Deze grafvoorwerpen zijn in het museum tentoongesteld. Aan het begin van de vroeg-klassieke periode rond 250 na Chr. werden hier op een nieuw terras vier gebouwen (5D-22, 23, 24 en 26) opgetrokken en ontstond de huidige vorm van de Noord-Akropolis. Het was de gewoonte om de gebouwen over elkaar te bouwen en dit is heel goed te zien bij gebouw 5D-22, waarbij drie fasen uit verschillende periodes te zien zijn. Onder de laatste versie uit 500 na Chr. ligt een bouwwerk met grote beschilderde maskers uit 350 na Chr., terwijl zich daaronder een kleine tempel uit 250 na Chr. bevindt. Een van deze maskers is onder een afdakje te zien. Architectuur uit de vroegklassieke periode is op deze plaats het duidelijkst zichtbaar. In gebouw 5D-34 ontdekte men een schacht in het noordelijke terras. De Maya’s bouwden in uitgeholde steen een tombe (10) en begroeven hier Krul Neus, de 9e heerser van Tikal, met negen bedienden die voor deze gelegenheid gedood waren. Een krokodil, schildpadden en prachtig versierd aardewerk, dat overeenkomsten vertoont met aardewerk uit Teotihuacán, werden in het graf gevonden en deze voorwerpen kun je nu in het museum zien. In de achterste kamer van gebouw 34 vond men de zwaar beschadigde, incomplete stèle 26 waarop nog wat rode pigment achtergebleven is, zodat men deze de ‘rode stèle’ noemt. Hierop staat het portret van Jaguar Klauw Schedel II, de 20e heerser van Tikal. De stèle dateert waarschijnlijk uit de vroegklassieke periode, zo rond 734 na Chr. Aan het begin van de laatklassieke tijd werd de stèle opzettelijk vernietigd en werden de onderdelen achter een speciaal altaar verborgen gehouden. In de postklassieke tijd werd deze kamer door vandalen geschonden. In gebouw 5D-33 zijn zeer veel onderzoekingen gedaan en ook hier bevinden zich drie bouwsels over elkaar. De drie fasen zijn alle zichtbaar, waarbij de twee gebouwen uit de vroegklassieke en de laatste uit de laat-klassieke tijd stammen. De tempels uit de 2e en 3e fase zijn versierd met enorme hoofden met oorpluggen en slangen. In dit bouwwerk trof men drie tombes aan, waarvan de oudste, tombe 48, uit de vroegklassieke periode stamt. De grafmuren waren beschilderd met hiërogliefen met de datum 18 maart 457 na Chr. In dit graf vond men Onweerslucht, de 11e heerser van Tikal, van wie het hoofd en de handen ontbraken wat waarschijnlijk het gevolg was van een gevecht. Ook vond men twee geofferde kinderen in het graf. De andere graven 23 en 24 bevatten ook een edelman met potten en jade. Tussen de graven werd stèle 31 gevonden. Deze stèle is het belangrijkste monument uit de vroegklassieke periode vanwege zijn lange tekst en de prima conditie waarin hij verkeert. Op de stèle staat Onweerslucht afgebeeld in de ceremoniële kledij en hij draagt de attributen van een grote Maya-heerser. Het onderste deel van de stèle werd tijdens een ceremonie verbrand en aardewerken wierookbranders werden kapot gegooid. Op deze manier werden de tempel en de stèle ceremonieel in de 8e eeuw na Chr. ‘gedood’ waarmee het einde van dat tijdperk aangeduid werd. Ten oosten van gebouw 33 ligt gebouw 32 uit de 7e eeuw (laatklassiek). Hier vond men tombe 195, die één skelet bevatte dat omringd werd door meesterwerken van pleister op hout, waaronder vier identieke houten figuren die bedekt waren door een heel dun laagje blauwe pleister en die de regengod Chac voorstellen. Deze houten Chac-beelden kun je in het museum zien. Rond het skelet lagen diverse objecten zoals albasten knaagdieren, beschilderde houten borden, versierd aardewerk en een houten troon. Omdat het hout van sommige voorwerpen verrot was, spoten de archeologen er gebrande gips in zodat het dunne pleisterlaagje behouden bleef. Ten zuiden van tempel I ligt gebouw 5D-74 een kleine balspelplaats, die tot de kleinste tot nu toe bekende balspelplaatsen behoort en uit de laatklassieke tijd stamt. De twee schuine vlakken van het speelveld worden verbonden door een verticale muur. Bij dit balspel gebruikten de spelers een rubberen bal die niet met de handen aangeraakt mocht worden. Zij droegen knie- en heupbeschermers. Uit Spaanse kronieken blijkt dat het spel als ceremonie opgevoerd werd. In Tikal vond men behalve deze balspelplaats nog twee andere, één ten zuiden van tempel I en een drievoudige bij de plaza van de zeven tempels. Ten zuiden van tempel II en grenzend aan de Centrale Akropolis staat gebouw 5D-73, een hoge, steile piramide. Hierop heeft waar-schijnlijk een tempel van vergankelijk materiaal gestaan, zoals op de muurinscripties van tempel II te zien is. Beneden het centrum van deze piramide vond men met behulp van tunnels graf 196 waarin Yaxkin, de zoon van Ah Cacau begraven ligt. Dit graf lijkt dan ook erg op graf 116 aan de voet van tempel I. Het skelet lag op een gemetselde bank omringd door 50 aardewerken vaten. Veel objecten waren beschadigd doordat de grafkamer gedeeltelijk ingestort was. Dit graf wordt ook wel ‘het graf van de slapende jaguar’ genoemd vanwege het 3,5 pond wegende jadebeeld van een slapende jaguar. Ten zuidoosten van de voet van de trap van tempel II ligt de opening van drie met elkaar in verbinding staande ondergrondse ka-mers, die ‘chultuns’ genoemd worden. Behalve de inmiddels 280 gevonden chultuns liggen er waarschijnlijk nog veel meer onder de junglebodem. Ze zijn meestal gevuld met afval en hebben mogelijk als voedselopslagplaats gediend. Aan de zuidkant van de Gran Plaza bevindt zich een enorm complex: de Centrale Akropolis die gevormd wordt door 6 relatief kleine binnenplaatsen. Hier omheen staan de zogenaamde ‘paleizen’, dit zijn lange, lage gebouwen die vele kamers bevatten en een, twee of drie verdiepingen tellen. Zij dateren uit de laatklassieke periode (550-900 na Chr.). Het is niet duidelijk welke functie deze gebouwen gehad hebben. De niveaus van de binnenplaatsen zijn verschillend wat gedeeltelijk te maken heeft met de natuurlijke hoogteverschillen van de bodem. Een ingewikkeld systeem van trappen en doorgangen verbindt de binnenplaatsen met elkaar. De gebouwen worden beschreven al wandelend van west naar oost. Binnenplaats 1 bleef in de oorspronkelijke staat en wordt aan drie kanten omgeven door de heuveltjes van drie lage paleizen, terwijl de vierde kant gevormd wordt door de muren van twee gebouwen die tot de volgende binnenplaats behoren. Op binnenplaats 2 bevinden zich enkele van de best bewaarde paleizen. De binnenplaats zoals hij er nu uitziet, is ontstaan door toevoegingen van gebouwen tijdens verschillende bouwperioden, waarbij de paleizen op hoge terrassen gebouwd werden. Een belangrijk bouwwerk is het paleis van Maler (5D-65), een twee verdiepingen tellend bouwwerk dat aan de zuidkant van de binnenplaats ligt. In dit gebouw woonde de archeoloog Teobert Maler gedurende zijn onderzoekingen in 1894 en 1905. Men vond hier graffiti op de muren die ceremoniële scènes en portretten laat zien. Boven de deuropeningen kun je een bewerkte fries zien, dat oorspronkelijk langs de façade van het hele paleis liep. Er zijn ook banken waarop men gezeten of geslapen heeft. Drie andere paleizen (5D-61,-62,-63) begrenzen het noorden van de binnenplaats, terwijl twee geheel verschillende gebouwen (5D-66 en 5D-118) de westzijde vormen. Het eerste gebouw zou een tempel kunnen zijn gezien de piramide waarop hij geplaatst is. Hij heeft één kamer en een lange, brede trap. 5D-118 is het laatste gebouw, het heeft een eigenaardige brede, bijna open façade. Al tientallen jaren lang bestaat de vraag of de gebouwen aan deze binnenplaats nu woonhuizen zijn of administratieve gebouwen. Deze vraag is ondanks alle opgravingen nog niet beantwoord, maar men denkt nu aan beide, de benedenverdiepingen werden voor administratieve doeleinden gebruikt, terwijl de familie boven woonde. Aan de zuidkant van de Centrale Akropolis en ten oosten van het paleis van Maler ligt het ‘paleis met de 5 verdiepingen’. Dit paleis bestaat uit twee gedeelten uit verschillende periodes; gebouw 5D-52 wordt gevormd door de oudste bovenste drie verdiepingen, terwijl gebouw 5D-50 uit de twee lagere en jongere verdiepingen bestaat. Dit laatklassieke gebouw dateert uit 650 na Chr. en kent spilvormige gewelfbalken. Verschillende trappen verbinden de verdiepingen met elkaar. In de gebouwen, die de noord- en oostkant van binnenplaats 3 vormen, vond men dezelfde gewelfbalken als in gebouw 5D-52. Ze zullen dus wel in dezelfde tijd gebouwd zijn. Binnenplaats 4 is heel klein en rechthoekig met aan de oostkant gebouw 5D-49, dat twee naast elkaar liggende kamers heeft met aan elke kant een haaks daarop liggende kamer, waarvan de zuidelijke nog in de originele staat is. Dit gebouw heeft muren van stenen die aan de buitenkant op bakstenen lijken. Aan de westkant staat een klein paleis 5D-51 waar je nog overblijfselen van een prachtig fries kunt zien. Opmerkelijk is dat tussen de kamers in beide gebouwen geen niveauverschil is. Het lange paleis 5D-122 aan de zuidkant, waarvan weinig over is, laat nog wel ingangen naar het noorden zien waarboven zich een fries bevond met minstens één groot masker, waarschijnlijk meerdere. In de noordwesthoek bevindt zich een trappenstelsel. Binnenplaats 6 is de grootste en wordt vaak de ‘grote oostelijke binnenplaats’ genoemd. Je komt hier binnen door een trap af te gaan aan de noordkant van binnenplaats 4. Van hieraf zie je een enorme reeks paleizen; het zijn drie complexen naast elkaar: 5D-128, -53 en -54. Aan de andere kant ten oosten van 5D-128 ligt gebouw 5D-46, een paleis uit de vroegklassieke periode, dat uit twee verdiepingen bestaat met een later toegevoegde noord- en zuidvleugel. Je bereikt het gebouw, dat hoog op een terras ligt, via brede trappen aan de oost- en westkant. Onder een van deze trappen vond men een geheime bergplaats met fraaie objecten van schelpen en vuursteen. In een aardewerken pot werden penningen met mozaïek gevonden. De twee verdiepingen in het paleis staan in verbinding met elkaar door een draaiende trap, de enige die in Tikal gevonden is. Laatklassieke toevoegingen zijn de kleine openluchtpatio’s, waarvan de noordelijke een prachtig fries heeft dat in 1965 ontdekt werd tijdens opgravingen. Het behoort eigenlijk bij gebouw 5D-44, een L-vormig paleis, dat direct ten noorden van gebouw 5D-46 ligt. Aan de oostkant van deze binnenplaats liggen de gebouwen 5D-45, -126 en -127 uit de laatklassieke tijd, die indertijd moeilijk toegankelijk waren. In het zuiden ligt gebouw 5D-48, dat uitkijkt op een enorm ravijn: het ‘paleisreservoir’. Ten noordwesten van gebouw 5D-54 betreed je de grote, niet opgegraven binnenplaats 5. Deze open ruimte staat in schril contrast met binnenplaats 6 omdat er niets opgegraven is. Hieronder liggen vele laatklassieke gebouwen begraven aangezien er in de laatste bouwperiode van de Centrale Akropolis 42 gebouwen geplaatst werden gedurende 500 jaar van bouwactiviteit. De gebouwen uit de eeuwen daarvoor liggen er natuurlijk ook nog onder. Het paleisreservoir is een diep ravijn, waarvan de noordelijke kant in beslag wordt genomen door de Centrale Akropolis. De oostelijke zijde van het ravijn werd afgesloten door een dam, die ook toegang verschafte aan de gebouwen die aan beide kanten van het ravijn liggen. Waarschijnlijk werd bouwmateriaal uit het ravijn gebruikt om de centrale akropolis te bouwen. Ook fungeerde het ravijn als wateropslagplaats. De Oostelijke Plaza die, zoals de naam al aangeeft, ten oosten van de Gran Plaza ligt, heeft een aantal interessante gebouwen, zoals gebouw 5D-38 dat in de zuidoostelijke hoek ligt. Het is een laatklassieke tempel met een klein gemetseld heiligdom bovenaan de trap. De grote dakkam is ingestort, zodat je de bovenkant van de tempel moeilijk kan zien. In 1964 ontdekte men aan de voet van de trap een geheime bergplaats met afgehouwen hoofden, waaruit blijkt dat mensenoffers in Tikal voorkwamen. Direct ten noorden hiervan ligt een enorm terras 5E-1, waarvan men de functie niet kent. Bij de zuidwestelijke hoek van dit terras werden enkele muren en een groot masker van een klassiek gebouw gevonden. Gebouw 5E-22, het eerst gevonden zweetbad ligt aan de basis van bovenstaand terras maar behoort eigenlijk tot groep F. Groep F bestaat uit vier grote paleisachtige gebouwen, die uit de laat-klassieke tijd stammen en die rond een plein liggen. Gebouw 5E-22 heeft aan de oostkant een lage ingang om het ontsnappen van damp tegen te gaan en is in de laatklassieke tijd gebouwd. Aan beide kanten van een smalle geul stonden brede banken en in het midden van de achterste muur was een holte voor het vuur aangebracht. Stoombaden zagen de Maya’s als een vorm van reiniging en zij maakten hier gebruik van bij het genezen van ziektes en het uitvoeren van rituelen. Deze oude gewoonte past men in het hoogland nog steeds toe. Ten westen van terras 5E-1 ligt de marktplaats, die een vierkante vorm heeft en en omringd wordt door lange, lage gebouwen. Ze zijn op een ingewikkelde manier met elkaar verbonden door trappen en doorgangen. Vanwege de ligging denkt men aan een marktplaats. De Oostelijke plaza kent ook een balspelplaats die tussen de marktplaats en tempel I ligt. Deze dateert uit de laatste jaren van de klassieke periode. In de postklassieke tijd, na de val van Tikal in 900 na Chr., is het een en ander aan deze balspelplaats toegevoegd. Gebouw 5D-43 is een bijbehorende tempel die uit de laatklassieke tijd stamt en een groot, Mexicaans aandoend terras met drie trappen heeft. Hierop staat een gebouw met twee kamers en het geheel verraadt de invloed van de Teotihuacán-cultuur in Mexico. In Tikal zijn nog twee terrassen met dezelfde versieringen gevonden. De Westelijke Plaza ten westen en noorden van tempel II wordt weinig bezocht. Aan de noordkant ligt een laatklassiek paleis met daaronder weer vroegere bouwwerken. Een relatief klein heuveltje aan de westkant van de Plaza gebouw 5D-11 is weer een voor-beeld van een onvoltooid bouwwerk waarvan de functie onbekend is. Men vond er echter tombe 77, waarin één volwassen persoon lag die prachtige jade oorhangers droeg en die omringd was door laatklassiek aardewerk en een geweven mat, die vol lag met duizenden stukjes obsidiaan en vuursteen. Over de hele Plaza verspreid liggen omgevallen stèles en altaren uit de laatklassieke tijd. Stèle 15 uit de vroegklassieke tijd is een uitzondering. Deze monumenten zijn verplaatst en omgevallen door de activiteiten van postklassieke volkeren. Bovenstaande bouwwerken vormen het echte centrum van Tikal, dat bestaat uit de Gran Plaza met de tegenover elkaar liggende tempels I en II, de Centrale en Noord-Akropolis en de Oostelijke en Westelijke Plaza. Hoe kolossaal en groots dit centrum ook is, vergeleken met de rest van Tikal stelt het weinig voor. Deze hoeveelheid bouwwerken en de intensiteit van de bouwactiviteiten kunnen echter door geen andere plaats in het oude Amerika overtroffen worden. Als je de Gran Plaza aan de westkant verlaat, is de eerste tempel aan je linkerhand de ongerestaureerde tempel III, die 54,9 m hoog is, twee kamers heeft en uit de laatklassieke tijd stamt. Hij wordt ook wel de tempel van de jaguar-priester genoemd vanwege een afbeelding op een van de bovendrempels. Het precieze jaartal 810 na Chr. staat vermeld op stèle 24 die aan de voet van de piramidetrap staat. Hierop is met veel moeite het portret van een onbekende heerser ontcijferd die een aderlatingsritueel uitvoert. Op het bijbehorende, eveneens beschadigde altaar 6 is het hoofd van de godheid op een schaal afgebeeld. Op beide kanten van het altaar staat de geweven mat als symbool van macht. De tempel is momenteel gesloten. Op de bewaard gebleven bovendrempel van de binnenste doorgang staat een dikke man in een jaguarhuid. Aan beide kanten van hem staat een persoon met een drietand van vuursteen en staven. Er zijn in Tikal 7 bovendrempels gevonden waarvan er zich nog twee op de oorspronkelijke plaats bevinden. Dat is degene in deze tempel en die in tempel I. In 1964 werd ten zuiden van tempel III langs de weg een laatklassiek heiligdom in de vorm van een heuveltje gevonden dat ook nog door postklassieke volkeren gebruikt werd. Als je de weg volgt linksom langs tempel III richting tempel IV, dan zie je aan de linkerkant het vleermuizenpaleis (5C-13) of ramenpaleis dat zo genoemd wordt vanwege de ongewone raamopeningen aan één kant. Het is een groot vierkant complex dat nog niet opgegraven is en waarschijnlijk uit de laatklassieke tijd stamt. De bovenste verdieping is ingestort, maar je kunt bovenop het gebouw klimmen voor een mooi uitzicht op de jungle. De weg naar tempel IV loopt door complex N met een tweelingpiramide. In Tikal vond men 7 tweelingpiramides die bestaan uit twee gelijke piramides die oostwaarts en westwaarts gericht zijn en tegenover elkaar liggen met een plaza ertussen. Deze piramides hebben geen tempel op de top, die bereikbaar is door middel van 4 trappen. Aan de noordelijke kant van de plaza staat een ‘besloten ruimte’ met een stèle en altaar, aan de zuidzijde bevindt zich een klein paleisachtig gebouw. Elke Katun (20 jaar) werd een dergelijke groep gebouwd. Dit complex dateert uit 711 na Chr., oftewel de 14e Katun van de 9e Baktun (cyclus van 400 jaar). Dit is af te lezen uit stèle 16, die met altaar 5 tot de mooiste bewerkte monumenten van Tikal behoort. Op stèle 16 staat de 26e heerser van Tikal, Ah Cacau, afgebeeld die op dat moment in de derde Katun van zijn leven (tussen de 40 en 60 jaar) of van zijn regering is. Altaar 5 bevat een offerscène met twee priesters in wier kleding diverse doodssymbolen verwerkt zijn. Op het altaar tussen hen in liggen dijbeenbotten en een schedel. Waarvoor dit complex ooit gediend heeft, is onbekend. Je volgt de weg naar links en belandt op de Tozzer straatweg, die van de westelijke Plaza naar tempel IV loopt. Deze laatklassieke tempel is het grootste en hoogste bouwwerk in Tikal (64,4 m) en wordt ook wel de tempel van de tweekoppige slang genoemd naar een versiering op een van de bovendrempels. De tempel wordt momenteel gerestaureerd. Tempel IV staat op een groot terras waardoor hij hoger is dan alle andere gebouwen in de precolumbiaanse wereld, hoewel de piramide van de zon in Teotihuacán waarschijnlijk iets hoger was. Aan de voet van de verwoeste trap staan een onbewerkte stèle en een altaar. Je beklimt de piramide aan de noordoostelijke hoek via een houten trap. Het uitzicht is de moeite waard: voor je uit zie je de dakkammen van tempel I en II, iets naar rechts het bovenste deel van tempel III en verder naar rechts de top van tempel V. De tempels steken uit boven een zee van boomtoppen die, als je er zo bovenop kijkt, op broccoli lijkt. De gedeeltelijk gerestaureerde tempel bestaat uit drie kamers met dikke muren. In deze tempel bevonden zich fraai bewerkte bovendrempels die nu in een museum in Basel (Zwitserland) zijn. In het Museo de Arqeología y Etnología in de hoofdstad kun je een kopie van de binnenste bovendrempel zien. Op deze bovendrempels stonden hiërogliefen met de bouwdatum van de tempel: 741 na Chr. De bovenstaande complexen en gebouwen kun je in één dag bezichtigen. De nu volgende complexen bezoek je de tweede en eventueel derde dag. Als je de Gran Plaza links van tempel II verlaat, ga je naar links richting tempel V. Deze ligt ten zuidwesten van de Centrale Akropolis bij het paleisreservoir en het is de laatste grote tempel in Tikal. Hij is 700 na Chr. gebouwd. Opvallend zijn de ronde hoeken van het gebouw en de gebeeldhouwde randen van de trap. Tempel V is 57,9 m hoog en heeft op de top slechts één kamer. Deze tempel is helemaal gerestaureerd en is via zeer steile trappen te beklimmen. Het uitzicht is adembenemend; je ziet de tempels van de Gran Plaza in een geheel ander perspectief. De restauratie van deze tempel heeft zeven jaar geduurd. Je loopt nu de weg een stukje terug in westelijke richting naar de Zuid-Akropolis die niet gerestaureerd is. Het is een enorm rechthoekig terras dat ongeveer 25 m boven de junglebodem ligt. Dit terras is moeilijk te bereiken, maar het is wel de moeite waard. Er zijn grote laatklassieke paleizen die rond een centrale tempel (5D-104) liggen. Onder de junglebodem liggen waarschijnlijk nog vele gebouwen uit verschillende bouwperioden. Het is ook een mooie plaats om allerlei vogels, vooral papegaaien en ara’s, te bekijken en te beluisteren. Je volgt nu de weg die rechts van de Zuid-Akropolis loopt, waardoor je de plaza van de 7 tempels aan de zuidkant bereikt. Je kunt hier ook rechtstreeks vanaf tempel III komen. Aan de oostkant van deze plaza staan zeven naast elkaar liggende, kleine tempels op een rij, waarnaar de plaza genoemd is. De grootste tempel is de middelste (5D-96) die gerestaureerd is en waarvoor een onbewerkte stèle en altaar staan. Ornamenten als schedels en gekruiste beenderen versieren dit gebouw. Drie laatklassieke paleizen (5D-90,-91,-92) vormen de zuidkant van de plaza. Vooruitstekende gebeeldhouwde menselijke hoofden dienen als versieringen van de hoeken van de bovenste gevel. Een drievoudige balspelplaats vormt de noordzijde van de plaza. De balspelplaatsen zijn alledrie van precies dezelfde grootte en groter dan de balspelplaats bij tempel I. De middelste is de oudste en dateert oorspronkelijk uit de vroege laatklassieke periode toen er één balspelplaats was. Onder de bodem van deze plaza bevinden zich nog talrijke oudere, boven op elkaar liggende plazabodems, waarvan de oudste uit de pre-klassieke tijd stamt. Hieruit blijkt dat Tikal in die periode al enorme afmetingen kende. Je loopt nu richting tempel III en bij de kruising sla je linksaf, zodat je in het Mundo Perdido-complex (verloren wereld) belandt. Dit gebied ligt naast de plaza van de 7 tempels en werd tussen 1979 en 1985 door het Proyecto Parque Nacional de Tikal opgegraven en gerestaureerd. Het belangrijkste bouwwerk is de Grote piramide (5C-54), die 32 m hoog is. De piramide heeft aan elke kant een trap, waarvan de belangrijkste aan de westkant ligt. Deze trap heeft aan weerskanten een enorm masker. Dit bouwwerk is afkomstig uit de laatste periode van de preklassieke tijd en het is het oudste tot nu toe ontdekte gebouw in Tikal. Samen met drie bouwwerken ten oosten van deze tempel vormde het een observatorium. Ten westen van deze piramide bevindt zich een lager liggend gebied, dat ‘lage plaza’ wordt genoemd. In het midden hiervan ligt een rechthoekig terras met 4 trappen (5C-53), dat versieringen langs de randen heeft in de stijl van Teotihuacán. Het is aan het begin van de laatklassieke tijd gebouwd. Om de grote piramide liggen vele bouwwerken, zoals tempel 5D-87, die ook wel de ‘tempel van de schedels’ genoemd wordt. Je kunt vanaf tempel IV een derde wandeling maken via de Maudslay-straatweg naar de tweelingpiramide-complexen M en P en groep H en vervolgens kun je via de Maler-straatweg en de tweelingpiramide-complexen O, P en Q op de oostelijke plaza terechtkomen. De Maudslay-straatweg begint bij de noordoosthoek van het bouwterras van tempel IV. Deze weg en de noordelijke zone werden in 1937 ontdekt. Zoals alle 5 ‘straatwegen’ is deze weg verhoogd en was hij ook geplaveid met muurtjes aan weerszijden. Nu is het een smal junglepad in de buurt waarvan een kolonie brulapen huist. Vroeg in de morgen kun je getuige zijn van hun oorverdovende gehuil maar het is heel moeilijk om ze door het dichte bladerdak te zien. Het eerste tweelingpiramide-complex M ligt aan de linkerkant van de weg en schijnt verlaten te zijn toen de straatweg werd aangelegd. Aangezien een aantal gebouwen verwoest is, heeft men hiervan waarschijnlijk bouwmateriaal gebruikt om de straatweg aan te leggen. Verderop aan dezelfde kant van de weg ligt groep H die ook wel de noordelijke zone wordt genoemd. Er ligt een grote plaza die begrensd wordt door laatklassieke tempels, zoals het tweelingpiramide complex P, dat ten westen van een groot terras ligt. In de noordelijke ‘besloten ruimte’ staan stèle 20 en altaar 8. De stèle bevat het enigszins stijve portret van Yaxkin, de 27e heerser van Tikal. Volgens een hiëroglief dateert de stèle uit 751 na Chr., hetzelfde jaar waarin waarschijnlijk de weg die nu Maudslay-straatweg heet, werd aangelegd om deze groep met tempel IV te verbinden. Op altaar 8 is in tegenstelling tot stèle 20 juist een levendige afbeelding te zien van een hooggeplaatste gevangene in elegante kledij. Via de Maler-straatweg loop je terug richting Gran Plaza. Onderweg passeer je een groot rechthoekig stuk kalksteen dat in de laatklassieke tijd bewerkt is. Je ziet twee levensgrote, bijna naakte personen, die als gevangenen vastgebonden zijn. Dit motief komt vaak voor op de monumenten in Tikal. Ten oosten en westen van de Maler-straatweg, zo ongeveer halverwege, bevinden zich drie tweelingpiramide-complexen Q, R en O. R, het middelste complex, ligt het dichtst bij de straatweg, is ongerestaureerd en heeft alle elementen van een dergelijk complex. Complex O ligt ten westen van de straatweg en is bereikbaar via een smal pad. Het grootste complex Q is geheel gerestaureerd en is aangelegd op een verhoogd terras. In 1956 werden hier stèle 2 en altaar 10 aangetroffen die uit de laat-klassieke periode dateren. Op de stèle staat waarschijnlijk Onweerslucht, de 11e heerser van Tikal frontaal afgebeeld met zijn hoofd naar links. Op de stèle staan symbolen van de aderlatingsrituelen. De nu volgende wandeling kun je toevoegen aan de bovenstaande of je maakt deze apart. Vanaf de oostelijke plaza, achter tempel I, loopt de Méndez-straatweg langs groep G direct naar de tempel van de inscripties. Deze straatweg stamt uit de laatklassieke tijd. Groep G ligt enigszins buiten het centrum net ten zuiden van de kruising van de hoofdweg met de Méndez-straatweg. Hier bevinden zich verscheidene paleisachtige gebouwen waaronder gebouw 5E- 58 dat bi'
•,van het museum naar de Gran Plaza 20 minuten;
•,van het museum naar de tempel van de inscripties 20 minuten;
•,van het museum naar de noordelijke zone via de tweelingpiramidecomplexen O, Q en R en de Maler-straatweg 20 minuten;
•,van de Gran Plaza naar de tempel van de inscripties via de Méndez-straatweg 25 minuten;
•,van de Gran Plaza naar tempel IV 10 minuten;
•,van de Gran Plaza naar de plaza van de 7 tempels 10 minuten;
•,van de Gran Plaza naar groep G 10 minuten;
•,van de Gran Plaza naar het Mundo Perdido-complex 10 minuten;
•,van tempel IV naar de noordelijke zone via de Maudslay- straatweg 20 minuten;
•,van de noordelijke zone naar tempel I via de Maler-straatweg 15 minuten. Hieronder volgt een beschrijving van de gebouwen in Tikal, waarbij eerst het centrum aan bod komt. Bij de ingang loopt een drietal wegen richting plaza. Kies de rechterweg, zodat je een zone met drie tweelingpiramides, O, R en Q bereikt, die van west naar oost loopt. Het oostelijke complex Q, het grootste van de drie, is het enige dat gedeeltelijk gerestaureerd is. Stèle 2 en altaar 10 zijn prachtige voorbeelden van laatklassieke beeldhouwkunst. Op de stèle is het gezicht van de afgebeelde figuur beschadigd, wat waarschijnlijk door postklassieke volkeren gedaan is om de macht van de stèle of die van de afgebeelde persoon te verminderen. Bij een viersprong sla je linksaf en loop je richting Gran Plaza die je via de achterkant van tempel I bereikt. De Gran Plaza is een 9300 m2 groot ceremonieel plein, dat in het oosten door tempel I, in het westen door tempel II, in het noorden door de noordelijke Akropolis en in het zuiden door de centrale Akropolis begrensd wordt. Vooral tempel I en II die tegenover elkaar liggen, trekken de aandacht. De huidige grasvlakte was vroeger een pleistervloer en de plaza bestaat dan ook uit vier boven op elkaar liggende vloeren van pleister die om de zoveel eeuwen vernieuwd werden. Het is 20 minuten lopen van het museum naar de Gran Plaza. De meest in het oog springende tempel is tempel I, die 44,2 m hoog is en aan de oostkant van de plaza staat. Vanwege een jaguarmotief op een van de bovendrempels wordt hij ook wel tempel van de grote jaguar genoemd. Hij dateert uit 700 na Chr., halverwege de laatklassieke tijd. Negen terrassen vormen de piramide waarop een tempel met drie kamers staat. De drie smalle tempelkamers hebben hoge gewelven in de vorm van de beroemde Maya-boog. In deze gewelven bevinden zich ronde, houten gewelfbalken en bovendrempels die gemaakt zijn van zapote, een harde roodbruine houtsoort afkomstig van de chicozapote-boom. De kunstig bewerkte bovendrempels zijn een bijzonderheid in Tikal en een aantal bevindt zich in musea in Basel, Londen en New York. Twee balken van de uit vier balken bestaande bovendrempel bevinden zich nog op de originele plaats boven de middelste deuropening. De afbeelding die alleen bij bepaald zonlicht zichtbaar is, toont een zittende figuur boven wie zich een enorme slang bevindt. Dat deze piramide uit negen terrassen bestaat, is niet toevallig. Negen is voor de Maya’s het heilige getal van de dood en de onderwereld, zodat het niet vreemd is dat men aan de basis van de tempel een graf vond. Dit graf 116 behoorde toe aan de heerser Ah Cacau (Maan Dubbele Kam) en je kunt een reconstructie van dit graf in het museum zien. De tempel wordt versierd door een hoge dakkam (cresteria) die op sommige punten hol is om de constructie niet topzwaar te maken. Deze dakkam bevat een zwaar geërodeerde afbeelding van een zittende persoon omringd door slangen en krullen. De trap die je nu ziet, is de trap die de arbeiders gebruikten toen ze de tempel bouwden. Hier overheen werd een grote, brede, ceremoniële trap gebouwd waarover de priesters in vol ornaat naar het heilgste der heiligen schreden. Door erosie is deze trap geheel verdwenen, op een klein gedeelte na dat nog te zien is aan de basis van de piramide. De tempel is erg steil en moeilijk te beklimmen. Op dit moment is beklimming niet mogelijk omdat de tempel gesloten is voor publiek. Tempel II bevindt zich aan de westkant van de plaza tegenover tempel I en is 38,1 m hoog. Vanwege twee grote maskers aan weerskanten van de trap wordt hij ook wel tempel van de maskers genoemd. Deze tempel is waarschijnlijk een paar jaar ouder dan tempel I; er is geen graf in de buurt gevonden. Op de enorme geërodeerde dakkam staat een gezicht afgebeeld met grote oorpluggen. De piramide bestaat uit drie terrassen waarop een tempel met drie kamers is gebouwd. Hierin bevinden zich inscripties uit de klassieke periode met een martelscène van een gevangene en een tempelscène. Behalve deze oude inscripties vinden toeristen het helaas nodig om daar moderne graffiti aan toe te voegen. De tempelkamers bevatten onversierde bovendrempels, behalve de uit vijf balken bestaande centrale bovendrempel. Een van deze versierde balken bevindt zich in het American Museum of Natural History in New York. Deze tempel maakt een veel robuustere indruk dan tempel I, vanwege de brede ceremoniële trap die bewaard is gebleven en gerestaureerd is. De top van de piramide bevat een groot gemetseld blok dat waarschijnlijk als een soort tribune voor de priesters gebruikt werd, zodat zij door het publiek gezien konden worden. Via een steile houten trap aan de zijkant kun je de tempel beklimmen. Aan de voet van deze tempel vond men stèle P 83, het grootste monument van Tikal, met zijn bijbehorende altaar, die inmiddels beide gerestaureerd zijn. De Noord-Akropolis aan de noordkant van de Gran Plaza is een van de meest volgebouwde en daardoor een van de meest complexe gebieden van Tikal. In het verleden zijn vele gebouwen over elkaar heen gebouwd en de overblijfselen daarvan liggen onder de nu zichtbare bouwwerken. Deze akropolis is gebouwd op een enorm terras waaronder wel honderd gebouwen uit twaalf eerdere bouwfasen liggen. De eerste bouwfase dateert uit 200 voor Chr., de preklassieke periode. Gedurende deze periode bouwden de Maya’s grote tempels met fraai versierde façades. Enorme maskers flankeerden de trappen van deze tempels. Hoogwaardigheidsbekleders werden, voorzien van kostbare voorwerpen, in gewelfde tombes begraven. Deze grafvoorwerpen zijn in het museum tentoongesteld. Aan het begin van de vroeg-klassieke periode rond 250 na Chr. werden hier op een nieuw terras vier gebouwen (5D-22, 23, 24 en 26) opgetrokken en ontstond de huidige vorm van de Noord-Akropolis. Het was de gewoonte om de gebouwen over elkaar te bouwen en dit is heel goed te zien bij gebouw 5D-22, waarbij drie fasen uit verschillende periodes te zien zijn. Onder de laatste versie uit 500 na Chr. ligt een bouwwerk met grote beschilderde maskers uit 350 na Chr., terwijl zich daaronder een kleine tempel uit 250 na Chr. bevindt. Een van deze maskers is onder een afdakje te zien. Architectuur uit de vroegklassieke periode is op deze plaats het duidelijkst zichtbaar. In gebouw 5D-34 ontdekte men een schacht in het noordelijke terras. De Maya’s bouwden in uitgeholde steen een tombe (10) en begroeven hier Krul Neus, de 9e heerser van Tikal, met negen bedienden die voor deze gelegenheid gedood waren. Een krokodil, schildpadden en prachtig versierd aardewerk, dat overeenkomsten vertoont met aardewerk uit Teotihuacán, werden in het graf gevonden en deze voorwerpen kun je nu in het museum zien. In de achterste kamer van gebouw 34 vond men de zwaar beschadigde, incomplete stèle 26 waarop nog wat rode pigment achtergebleven is, zodat men deze de ‘rode stèle’ noemt. Hierop staat het portret van Jaguar Klauw Schedel II, de 20e heerser van Tikal. De stèle dateert waarschijnlijk uit de vroegklassieke periode, zo rond 734 na Chr. Aan het begin van de laatklassieke tijd werd de stèle opzettelijk vernietigd en werden de onderdelen achter een speciaal altaar verborgen gehouden. In de postklassieke tijd werd deze kamer door vandalen geschonden. In gebouw 5D-33 zijn zeer veel onderzoekingen gedaan en ook hier bevinden zich drie bouwsels over elkaar. De drie fasen zijn alle zichtbaar, waarbij de twee gebouwen uit de vroegklassieke en de laatste uit de laat-klassieke tijd stammen. De tempels uit de 2e en 3e fase zijn versierd met enorme hoofden met oorpluggen en slangen. In dit bouwwerk trof men drie tombes aan, waarvan de oudste, tombe 48, uit de vroegklassieke periode stamt. De grafmuren waren beschilderd met hiërogliefen met de datum 18 maart 457 na Chr. In dit graf vond men Onweerslucht, de 11e heerser van Tikal, van wie het hoofd en de handen ontbraken wat waarschijnlijk het gevolg was van een gevecht. Ook vond men twee geofferde kinderen in het graf. De andere graven 23 en 24 bevatten ook een edelman met potten en jade. Tussen de graven werd stèle 31 gevonden. Deze stèle is het belangrijkste monument uit de vroegklassieke periode vanwege zijn lange tekst en de prima conditie waarin hij verkeert. Op de stèle staat Onweerslucht afgebeeld in de ceremoniële kledij en hij draagt de attributen van een grote Maya-heerser. Het onderste deel van de stèle werd tijdens een ceremonie verbrand en aardewerken wierookbranders werden kapot gegooid. Op deze manier werden de tempel en de stèle ceremonieel in de 8e eeuw na Chr. ‘gedood’ waarmee het einde van dat tijdperk aangeduid werd. Ten oosten van gebouw 33 ligt gebouw 32 uit de 7e eeuw (laatklassiek). Hier vond men tombe 195, die één skelet bevatte dat omringd werd door meesterwerken van pleister op hout, waaronder vier identieke houten figuren die bedekt waren door een heel dun laagje blauwe pleister en die de regengod Chac voorstellen. Deze houten Chac-beelden kun je in het museum zien. Rond het skelet lagen diverse objecten zoals albasten knaagdieren, beschilderde houten borden, versierd aardewerk en een houten troon. Omdat het hout van sommige voorwerpen verrot was, spoten de archeologen er gebrande gips in zodat het dunne pleisterlaagje behouden bleef. Ten zuiden van tempel I ligt gebouw 5D-74 een kleine balspelplaats, die tot de kleinste tot nu toe bekende balspelplaatsen behoort en uit de laatklassieke tijd stamt. De twee schuine vlakken van het speelveld worden verbonden door een verticale muur. Bij dit balspel gebruikten de spelers een rubberen bal die niet met de handen aangeraakt mocht worden. Zij droegen knie- en heupbeschermers. Uit Spaanse kronieken blijkt dat het spel als ceremonie opgevoerd werd. In Tikal vond men behalve deze balspelplaats nog twee andere, één ten zuiden van tempel I en een drievoudige bij de plaza van de zeven tempels. Ten zuiden van tempel II en grenzend aan de Centrale Akropolis staat gebouw 5D-73, een hoge, steile piramide. Hierop heeft waar-schijnlijk een tempel van vergankelijk materiaal gestaan, zoals op de muurinscripties van tempel II te zien is. Beneden het centrum van deze piramide vond men met behulp van tunnels graf 196 waarin Yaxkin, de zoon van Ah Cacau begraven ligt. Dit graf lijkt dan ook erg op graf 116 aan de voet van tempel I. Het skelet lag op een gemetselde bank omringd door 50 aardewerken vaten. Veel objecten waren beschadigd doordat de grafkamer gedeeltelijk ingestort was. Dit graf wordt ook wel ‘het graf van de slapende jaguar’ genoemd vanwege het 3,5 pond wegende jadebeeld van een slapende jaguar. Ten zuidoosten van de voet van de trap van tempel II ligt de opening van drie met elkaar in verbinding staande ondergrondse ka-mers, die ‘chultuns’ genoemd worden. Behalve de inmiddels 280 gevonden chultuns liggen er waarschijnlijk nog veel meer onder de junglebodem. Ze zijn meestal gevuld met afval en hebben mogelijk als voedselopslagplaats gediend. Aan de zuidkant van de Gran Plaza bevindt zich een enorm complex: de Centrale Akropolis die gevormd wordt door 6 relatief kleine binnenplaatsen. Hier omheen staan de zogenaamde ‘paleizen’, dit zijn lange, lage gebouwen die vele kamers bevatten en een, twee of drie verdiepingen tellen. Zij dateren uit de laatklassieke periode (550-900 na Chr.). Het is niet duidelijk welke functie deze gebouwen gehad hebben. De niveaus van de binnenplaatsen zijn verschillend wat gedeeltelijk te maken heeft met de natuurlijke hoogteverschillen van de bodem. Een ingewikkeld systeem van trappen en doorgangen verbindt de binnenplaatsen met elkaar. De gebouwen worden beschreven al wandelend van west naar oost. Binnenplaats 1 bleef in de oorspronkelijke staat en wordt aan drie kanten omgeven door de heuveltjes van drie lage paleizen, terwijl de vierde kant gevormd wordt door de muren van twee gebouwen die tot de volgende binnenplaats behoren. Op binnenplaats 2 bevinden zich enkele van de best bewaarde paleizen. De binnenplaats zoals hij er nu uitziet, is ontstaan door toevoegingen van gebouwen tijdens verschillende bouwperioden, waarbij de paleizen op hoge terrassen gebouwd werden. Een belangrijk bouwwerk is het paleis van Maler (5D-65), een twee verdiepingen tellend bouwwerk dat aan de zuidkant van de binnenplaats ligt. In dit gebouw woonde de archeoloog Teobert Maler gedurende zijn onderzoekingen in 1894 en 1905. Men vond hier graffiti op de muren die ceremoniële scènes en portretten laat zien. Boven de deuropeningen kun je een bewerkte fries zien, dat oorspronkelijk langs de façade van het hele paleis liep. Er zijn ook banken waarop men gezeten of geslapen heeft. Drie andere paleizen (5D-61,-62,-63) begrenzen het noorden van de binnenplaats, terwijl twee geheel verschillende gebouwen (5D-66 en 5D-118) de westzijde vormen. Het eerste gebouw zou een tempel kunnen zijn gezien de piramide waarop hij geplaatst is. Hij heeft één kamer en een lange, brede trap. 5D-118 is het laatste gebouw, het heeft een eigenaardige brede, bijna open façade. Al tientallen jaren lang bestaat de vraag of de gebouwen aan deze binnenplaats nu woonhuizen zijn of administratieve gebouwen. Deze vraag is ondanks alle opgravingen nog niet beantwoord, maar men denkt nu aan beide, de benedenverdiepingen werden voor administratieve doeleinden gebruikt, terwijl de familie boven woonde. Aan de zuidkant van de Centrale Akropolis en ten oosten van het paleis van Maler ligt het ‘paleis met de 5 verdiepingen’. Dit paleis bestaat uit twee gedeelten uit verschillende periodes; gebouw 5D-52 wordt gevormd door de oudste bovenste drie verdiepingen, terwijl gebouw 5D-50 uit de twee lagere en jongere verdiepingen bestaat. Dit laatklassieke gebouw dateert uit 650 na Chr. en kent spilvormige gewelfbalken. Verschillende trappen verbinden de verdiepingen met elkaar. In de gebouwen, die de noord- en oostkant van binnenplaats 3 vormen, vond men dezelfde gewelfbalken als in gebouw 5D-52. Ze zullen dus wel in dezelfde tijd gebouwd zijn. Binnenplaats 4 is heel klein en rechthoekig met aan de oostkant gebouw 5D-49, dat twee naast elkaar liggende kamers heeft met aan elke kant een haaks daarop liggende kamer, waarvan de zuidelijke nog in de originele staat is. Dit gebouw heeft muren van stenen die aan de buitenkant op bakstenen lijken. Aan de westkant staat een klein paleis 5D-51 waar je nog overblijfselen van een prachtig fries kunt zien. Opmerkelijk is dat tussen de kamers in beide gebouwen geen niveauverschil is. Het lange paleis 5D-122 aan de zuidkant, waarvan weinig over is, laat nog wel ingangen naar het noorden zien waarboven zich een fries bevond met minstens één groot masker, waarschijnlijk meerdere. In de noordwesthoek bevindt zich een trappenstelsel. Binnenplaats 6 is de grootste en wordt vaak de ‘grote oostelijke binnenplaats’ genoemd. Je komt hier binnen door een trap af te gaan aan de noordkant van binnenplaats 4. Van hieraf zie je een enorme reeks paleizen; het zijn drie complexen naast elkaar: 5D-128, -53 en -54. Aan de andere kant ten oosten van 5D-128 ligt gebouw 5D-46, een paleis uit de vroegklassieke periode, dat uit twee verdiepingen bestaat met een later toegevoegde noord- en zuidvleugel. Je bereikt het gebouw, dat hoog op een terras ligt, via brede trappen aan de oost- en westkant. Onder een van deze trappen vond men een geheime bergplaats met fraaie objecten van schelpen en vuursteen. In een aardewerken pot werden penningen met mozaïek gevonden. De twee verdiepingen in het paleis staan in verbinding met elkaar door een draaiende trap, de enige die in Tikal gevonden is. Laatklassieke toevoegingen zijn de kleine openluchtpatio’s, waarvan de noordelijke een prachtig fries heeft dat in 1965 ontdekt werd tijdens opgravingen. Het behoort eigenlijk bij gebouw 5D-44, een L-vormig paleis, dat direct ten noorden van gebouw 5D-46 ligt. Aan de oostkant van deze binnenplaats liggen de gebouwen 5D-45, -126 en -127 uit de laatklassieke tijd, die indertijd moeilijk toegankelijk waren. In het zuiden ligt gebouw 5D-48, dat uitkijkt op een enorm ravijn: het ‘paleisreservoir’. Ten noordwesten van gebouw 5D-54 betreed je de grote, niet opgegraven binnenplaats 5. Deze open ruimte staat in schril contrast met binnenplaats 6 omdat er niets opgegraven is. Hieronder liggen vele laatklassieke gebouwen begraven aangezien er in de laatste bouwperiode van de Centrale Akropolis 42 gebouwen geplaatst werden gedurende 500 jaar van bouwactiviteit. De gebouwen uit de eeuwen daarvoor liggen er natuurlijk ook nog onder. Het paleisreservoir is een diep ravijn, waarvan de noordelijke kant in beslag wordt genomen door de Centrale Akropolis. De oostelijke zijde van het ravijn werd afgesloten door een dam, die ook toegang verschafte aan de gebouwen die aan beide kanten van het ravijn liggen. Waarschijnlijk werd bouwmateriaal uit het ravijn gebruikt om de centrale akropolis te bouwen. Ook fungeerde het ravijn als wateropslagplaats. De Oostelijke Plaza die, zoals de naam al aangeeft, ten oosten van de Gran Plaza ligt, heeft een aantal interessante gebouwen, zoals gebouw 5D-38 dat in de zuidoostelijke hoek ligt. Het is een laatklassieke tempel met een klein gemetseld heiligdom bovenaan de trap. De grote dakkam is ingestort, zodat je de bovenkant van de tempel moeilijk kan zien. In 1964 ontdekte men aan de voet van de trap een geheime bergplaats met afgehouwen hoofden, waaruit blijkt dat mensenoffers in Tikal voorkwamen. Direct ten noorden hiervan ligt een enorm terras 5E-1, waarvan men de functie niet kent. Bij de zuidwestelijke hoek van dit terras werden enkele muren en een groot masker van een klassiek gebouw gevonden. Gebouw 5E-22, het eerst gevonden zweetbad ligt aan de basis van bovenstaand terras maar behoort eigenlijk tot groep F. Groep F bestaat uit vier grote paleisachtige gebouwen, die uit de laat-klassieke tijd stammen en die rond een plein liggen. Gebouw 5E-22 heeft aan de oostkant een lage ingang om het ontsnappen van damp tegen te gaan en is in de laatklassieke tijd gebouwd. Aan beide kanten van een smalle geul stonden brede banken en in het midden van de achterste muur was een holte voor het vuur aangebracht. Stoombaden zagen de Maya’s als een vorm van reiniging en zij maakten hier gebruik van bij het genezen van ziektes en het uitvoeren van rituelen. Deze oude gewoonte past men in het hoogland nog steeds toe. Ten westen van terras 5E-1 ligt de marktplaats, die een vierkante vorm heeft en en omringd wordt door lange, lage gebouwen. Ze zijn op een ingewikkelde manier met elkaar verbonden door trappen en doorgangen. Vanwege de ligging denkt men aan een marktplaats. De Oostelijke plaza kent ook een balspelplaats die tussen de marktplaats en tempel I ligt. Deze dateert uit de laatste jaren van de klassieke periode. In de postklassieke tijd, na de val van Tikal in 900 na Chr., is het een en ander aan deze balspelplaats toegevoegd. Gebouw 5D-43 is een bijbehorende tempel die uit de laatklassieke tijd stamt en een groot, Mexicaans aandoend terras met drie trappen heeft. Hierop staat een gebouw met twee kamers en het geheel verraadt de invloed van de Teotihuacán-cultuur in Mexico. In Tikal zijn nog twee terrassen met dezelfde versieringen gevonden. De Westelijke Plaza ten westen en noorden van tempel II wordt weinig bezocht. Aan de noordkant ligt een laatklassiek paleis met daaronder weer vroegere bouwwerken. Een relatief klein heuveltje aan de westkant van de Plaza gebouw 5D-11 is weer een voor-beeld van een onvoltooid bouwwerk waarvan de functie onbekend is. Men vond er echter tombe 77, waarin één volwassen persoon lag die prachtige jade oorhangers droeg en die omringd was door laatklassiek aardewerk en een geweven mat, die vol lag met duizenden stukjes obsidiaan en vuursteen. Over de hele Plaza verspreid liggen omgevallen stèles en altaren uit de laatklassieke tijd. Stèle 15 uit de vroegklassieke tijd is een uitzondering. Deze monumenten zijn verplaatst en omgevallen door de activiteiten van postklassieke volkeren. Bovenstaande bouwwerken vormen het echte centrum van Tikal, dat bestaat uit de Gran Plaza met de tegenover elkaar liggende tempels I en II, de Centrale en Noord-Akropolis en de Oostelijke en Westelijke Plaza. Hoe kolossaal en groots dit centrum ook is, vergeleken met de rest van Tikal stelt het weinig voor. Deze hoeveelheid bouwwerken en de intensiteit van de bouwactiviteiten kunnen echter door geen andere plaats in het oude Amerika overtroffen worden. Als je de Gran Plaza aan de westkant verlaat, is de eerste tempel aan je linkerhand de ongerestaureerde tempel III, die 54,9 m hoog is, twee kamers heeft en uit de laatklassieke tijd stamt. Hij wordt ook wel de tempel van de jaguar-priester genoemd vanwege een afbeelding op een van de bovendrempels. Het precieze jaartal 810 na Chr. staat vermeld op stèle 24 die aan de voet van de piramidetrap staat. Hierop is met veel moeite het portret van een onbekende heerser ontcijferd die een aderlatingsritueel uitvoert. Op het bijbehorende, eveneens beschadigde altaar 6 is het hoofd van de godheid op een schaal afgebeeld. Op beide kanten van het altaar staat de geweven mat als symbool van macht. De tempel is momenteel gesloten. Op de bewaard gebleven bovendrempel van de binnenste doorgang staat een dikke man in een jaguarhuid. Aan beide kanten van hem staat een persoon met een drietand van vuursteen en staven. Er zijn in Tikal 7 bovendrempels gevonden waarvan er zich nog twee op de oorspronkelijke plaats bevinden. Dat is degene in deze tempel en die in tempel I. In 1964 werd ten zuiden van tempel III langs de weg een laatklassiek heiligdom in de vorm van een heuveltje gevonden dat ook nog door postklassieke volkeren gebruikt werd. Als je de weg volgt linksom langs tempel III richting tempel IV, dan zie je aan de linkerkant het vleermuizenpaleis (5C-13) of ramenpaleis dat zo genoemd wordt vanwege de ongewone raamopeningen aan één kant. Het is een groot vierkant complex dat nog niet opgegraven is en waarschijnlijk uit de laatklassieke tijd stamt. De bovenste verdieping is ingestort, maar je kunt bovenop het gebouw klimmen voor een mooi uitzicht op de jungle. De weg naar tempel IV loopt door complex N met een tweelingpiramide. In Tikal vond men 7 tweelingpiramides die bestaan uit twee gelijke piramides die oostwaarts en westwaarts gericht zijn en tegenover elkaar liggen met een plaza ertussen. Deze piramides hebben geen tempel op de top, die bereikbaar is door middel van 4 trappen. Aan de noordelijke kant van de plaza staat een ‘besloten ruimte’ met een stèle en altaar, aan de zuidzijde bevindt zich een klein paleisachtig gebouw. Elke Katun (20 jaar) werd een dergelijke groep gebouwd. Dit complex dateert uit 711 na Chr., oftewel de 14e Katun van de 9e Baktun (cyclus van 400 jaar). Dit is af te lezen uit stèle 16, die met altaar 5 tot de mooiste bewerkte monumenten van Tikal behoort. Op stèle 16 staat de 26e heerser van Tikal, Ah Cacau, afgebeeld die op dat moment in de derde Katun van zijn leven (tussen de 40 en 60 jaar) of van zijn regering is. Altaar 5 bevat een offerscène met twee priesters in wier kleding diverse doodssymbolen verwerkt zijn. Op het altaar tussen hen in liggen dijbeenbotten en een schedel. Waarvoor dit complex ooit gediend heeft, is onbekend. Je volgt de weg naar links en belandt op de Tozzer straatweg, die van de westelijke Plaza naar tempel IV loopt. Deze laatklassieke tempel is het grootste en hoogste bouwwerk in Tikal (64,4 m) en wordt ook wel de tempel van de tweekoppige slang genoemd naar een versiering op een van de bovendrempels. De tempel wordt momenteel gerestaureerd. Tempel IV staat op een groot terras waardoor hij hoger is dan alle andere gebouwen in de precolumbiaanse wereld, hoewel de piramide van de zon in Teotihuacán waarschijnlijk iets hoger was. Aan de voet van de verwoeste trap staan een onbewerkte stèle en een altaar. Je beklimt de piramide aan de noordoostelijke hoek via een houten trap. Het uitzicht is de moeite waard: voor je uit zie je de dakkammen van tempel I en II, iets naar rechts het bovenste deel van tempel III en verder naar rechts de top van tempel V. De tempels steken uit boven een zee van boomtoppen die, als je er zo bovenop kijkt, op broccoli lijkt. De gedeeltelijk gerestaureerde tempel bestaat uit drie kamers met dikke muren. In deze tempel bevonden zich fraai bewerkte bovendrempels die nu in een museum in Basel (Zwitserland) zijn. In het Museo de Arqeología y Etnología in de hoofdstad kun je een kopie van de binnenste bovendrempel zien. Op deze bovendrempels stonden hiërogliefen met de bouwdatum van de tempel: 741 na Chr. De bovenstaande complexen en gebouwen kun je in één dag bezichtigen. De nu volgende complexen bezoek je de tweede en eventueel derde dag. Als je de Gran Plaza links van tempel II verlaat, ga je naar links richting tempel V. Deze ligt ten zuidwesten van de Centrale Akropolis bij het paleisreservoir en het is de laatste grote tempel in Tikal. Hij is 700 na Chr. gebouwd. Opvallend zijn de ronde hoeken van het gebouw en de gebeeldhouwde randen van de trap. Tempel V is 57,9 m hoog en heeft op de top slechts één kamer. Deze tempel is helemaal gerestaureerd en is via zeer steile trappen te beklimmen. Het uitzicht is adembenemend; je ziet de tempels van de Gran Plaza in een geheel ander perspectief. De restauratie van deze tempel heeft zeven jaar geduurd. Je loopt nu de weg een stukje terug in westelijke richting naar de Zuid-Akropolis die niet gerestaureerd is. Het is een enorm rechthoekig terras dat ongeveer 25 m boven de junglebodem ligt. Dit terras is moeilijk te bereiken, maar het is wel de moeite waard. Er zijn grote laatklassieke paleizen die rond een centrale tempel (5D-104) liggen. Onder de junglebodem liggen waarschijnlijk nog vele gebouwen uit verschillende bouwperioden. Het is ook een mooie plaats om allerlei vogels, vooral papegaaien en ara’s, te bekijken en te beluisteren. Je volgt nu de weg die rechts van de Zuid-Akropolis loopt, waardoor je de plaza van de 7 tempels aan de zuidkant bereikt. Je kunt hier ook rechtstreeks vanaf tempel III komen. Aan de oostkant van deze plaza staan zeven naast elkaar liggende, kleine tempels op een rij, waarnaar de plaza genoemd is. De grootste tempel is de middelste (5D-96) die gerestaureerd is en waarvoor een onbewerkte stèle en altaar staan. Ornamenten als schedels en gekruiste beenderen versieren dit gebouw. Drie laatklassieke paleizen (5D-90,-91,-92) vormen de zuidkant van de plaza. Vooruitstekende gebeeldhouwde menselijke hoofden dienen als versieringen van de hoeken van de bovenste gevel. Een drievoudige balspelplaats vormt de noordzijde van de plaza. De balspelplaatsen zijn alledrie van precies dezelfde grootte en groter dan de balspelplaats bij tempel I. De middelste is de oudste en dateert oorspronkelijk uit de vroege laatklassieke periode toen er één balspelplaats was. Onder de bodem van deze plaza bevinden zich nog talrijke oudere, boven op elkaar liggende plazabodems, waarvan de oudste uit de pre-klassieke tijd stamt. Hieruit blijkt dat Tikal in die periode al enorme afmetingen kende. Je loopt nu richting tempel III en bij de kruising sla je linksaf, zodat je in het Mundo Perdido-complex (verloren wereld) belandt. Dit gebied ligt naast de plaza van de 7 tempels en werd tussen 1979 en 1985 door het Proyecto Parque Nacional de Tikal opgegraven en gerestaureerd. Het belangrijkste bouwwerk is de Grote piramide (5C-54), die 32 m hoog is. De piramide heeft aan elke kant een trap, waarvan de belangrijkste aan de westkant ligt. Deze trap heeft aan weerskanten een enorm masker. Dit bouwwerk is afkomstig uit de laatste periode van de preklassieke tijd en het is het oudste tot nu toe ontdekte gebouw in Tikal. Samen met drie bouwwerken ten oosten van deze tempel vormde het een observatorium. Ten westen van deze piramide bevindt zich een lager liggend gebied, dat ‘lage plaza’ wordt genoemd. In het midden hiervan ligt een rechthoekig terras met 4 trappen (5C-53), dat versieringen langs de randen heeft in de stijl van Teotihuacán. Het is aan het begin van de laatklassieke tijd gebouwd. Om de grote piramide liggen vele bouwwerken, zoals tempel 5D-87, die ook wel de ‘tempel van de schedels’ genoemd wordt. Je kunt vanaf tempel IV een derde wandeling maken via de Maudslay-straatweg naar de tweelingpiramide-complexen M en P en groep H en vervolgens kun je via de Maler-straatweg en de tweelingpiramide-complexen O, P en Q op de oostelijke plaza terechtkomen. De Maudslay-straatweg begint bij de noordoosthoek van het bouwterras van tempel IV. Deze weg en de noordelijke zone werden in 1937 ontdekt. Zoals alle 5 ‘straatwegen’ is deze weg verhoogd en was hij ook geplaveid met muurtjes aan weerszijden. Nu is het een smal junglepad in de buurt waarvan een kolonie brulapen huist. Vroeg in de morgen kun je getuige zijn van hun oorverdovende gehuil maar het is heel moeilijk om ze door het dichte bladerdak te zien. Het eerste tweelingpiramide-complex M ligt aan de linkerkant van de weg en schijnt verlaten te zijn toen de straatweg werd aangelegd. Aangezien een aantal gebouwen verwoest is, heeft men hiervan waarschijnlijk bouwmateriaal gebruikt om de straatweg aan te leggen. Verderop aan dezelfde kant van de weg ligt groep H die ook wel de noordelijke zone wordt genoemd. Er ligt een grote plaza die begrensd wordt door laatklassieke tempels, zoals het tweelingpiramide complex P, dat ten westen van een groot terras ligt. In de noordelijke ‘besloten ruimte’ staan stèle 20 en altaar 8. De stèle bevat het enigszins stijve portret van Yaxkin, de 27e heerser van Tikal. Volgens een hiëroglief dateert de stèle uit 751 na Chr., hetzelfde jaar waarin waarschijnlijk de weg die nu Maudslay-straatweg heet, werd aangelegd om deze groep met tempel IV te verbinden. Op altaar 8 is in tegenstelling tot stèle 20 juist een levendige afbeelding te zien van een hooggeplaatste gevangene in elegante kledij. Via de Maler-straatweg loop je terug richting Gran Plaza. Onderweg passeer je een groot rechthoekig stuk kalksteen dat in de laatklassieke tijd bewerkt is. Je ziet twee levensgrote, bijna naakte personen, die als gevangenen vastgebonden zijn. Dit motief komt vaak voor op de monumenten in Tikal. Ten oosten en westen van de Maler-straatweg, zo ongeveer halverwege, bevinden zich drie tweelingpiramide-complexen Q, R en O. R, het middelste complex, ligt het dichtst bij de straatweg, is ongerestaureerd en heeft alle elementen van een dergelijk complex. Complex O ligt ten westen van de straatweg en is bereikbaar via een smal pad. Het grootste complex Q is geheel gerestaureerd en is aangelegd op een verhoogd terras. In 1956 werden hier stèle 2 en altaar 10 aangetroffen die uit de laat-klassieke periode dateren. Op de stèle staat waarschijnlijk Onweerslucht, de 11e heerser van Tikal frontaal afgebeeld met zijn hoofd naar links. Op de stèle staan symbolen van de aderlatingsrituelen. De nu volgende wandeling kun je toevoegen aan de bovenstaande of je maakt deze apart. Vanaf de oostelijke plaza, achter tempel I, loopt de Méndez-straatweg langs groep G direct naar de tempel van de inscripties. Deze straatweg stamt uit de laatklassieke tijd. Groep G ligt enigszins buiten het centrum net ten zuiden van de kruising van de hoofdweg met de Méndez-straatweg. Hier bevinden zich verscheidene paleisachtige gebouwen waaronder gebouw 5E- 58 dat bi'
Familiereizen
Tijdens deze avontuurlijke familiereis door Guatemala ontdekken jullie de prachtige, ongerepte natuur; de kleurrijke inwoners; de oude koloniale gebouwen en de Maya...
Groepsreizen-Tweepersoonskamer
Over de hele wereld zijn tequila en taco’s een begrip, maar de Mayawereld zit nog vol verrassingen. Ontcijfer de laatste inscripties in...
Rondreizen-Hotel
Beleef deze zeer indrukwekkende rondreis die door Mexico, Guatemala en Honduras voert en onder andere de hoogtepunten Chichén Itzá, Tikal en Copán aandoet! In...