Bezienswaardigheden
In september 1990 zette ik voor het eerst voet op Tsjechische (toen nog Tsjechoslowaakse) bodem, een jaar na de val van het ijzeren gordijn. Aan de grens bij Cheb stonden nog – werkeloos – het inspectiebruggetje over de treinrails en de uitkijktoren. Op het grenswachtershuisje werd reclame gemaakt voor het casino in Marianské Laze.
Na ruim 40 jaar communisme was service een woord dat niet in het woordenboek van winkel- en horecapersoneel leek voor te komen. De mensen op straat waren echter erg vriendelijk en behulpzaam. Bij een afgelegen bushalte bood een oude vrouw me een muntje aan, om in de kaartjesautomaat te doen. Een man gaf ongevraagd uitleg, terwijl ik verwoede pogingen deed een onwillige telefooncel aan de praat te krijgen. Anderen hebben me plekjes laten zien die ik zelf nooit had gevonden en details verteld die ik in geen boek ben tegengekomen.
Vooral door hen, maar ook door de prachtige natuur en het enorme culturele erfgoed heb ik een grote genegenheid voor het land opgevat. Een liefde die in de jaren dat ik er als reisleidster soms weken achtereen verbleef, alleen maar is verdiept.
Sinds die tijd is veel veranderd. Het reizen is gemakkelijker geworden en de service is verbeterd. Met verfkwast en spatel poetsen de Tsjechen jarenlange verwaarlozing van hun huizen en paleizen weg, zodat ze weer in volle glorie stralen. Ondanks dat het land zijn blik op het Westen heeft gericht, hebben de karakteristieke dorpjes hun ontwapenende charme behouden. En de natuur is nog even overweldigend als toen.
Bezienswaardigheden