Als men aan Antarctica denkt, denkt men automatisch aan pinguïns. En ja, dat zijn de meest voorkomende vogelsoorten op Antarctica en de subantarctische eilanden. Geen van de dieren zou er echter kunnen leven als er niet een heel klein waterplantje (fytoplankton) nog massaler zou voorkomen. Dit hele kleine plantje, niet groter dan twee tot twintig micron vormt voor een groot deel de basis van het mariene leven op Antarctica. Het fytoplankton vermeerdert direct na het openbreken van het ijs in een enorm tempo. Het vormt daarmee de voedselbron voor kril, planktonkreeftjes, die op hun beurt weer gegeten worden door vissen, baleinwalvissen, zeehonden, robben, pinguïns en andere zeevogels. Orka’s, die tot de tandwalvissen behoren, en het zeeluipaard, jagen juist op vissen, pinguïns, zeehonden et cetera.

Overige vogels

Vooral op de subantarctische eilanden van Nieuw-Zeeland en de Falklandeilanden komen nog veel meer soorten voor zoals ganzen, eenden, zwanen, steltlopers, parkieten et cetera. Het reikt echter te ver om hier al deze soorten te bespreken. Zeer bijzondere vogels worden in het hoofdstuk Bezienswaardigheden bij het betreffende eiland of gebied verder besproken.