Alentejo, de Portugese laagvlakte
Highlights
Museumstad ÉvoraÉvora is een volledig ommuurde cidade museu, museumstad. En bovendien de oudste stad van het Iberisch Schiereiland. De straten zijn hoog en smal en met keien geplaveid. Straatnamen bestaan uit ingemetselde tegeltableaus. ’s Avonds benadrukt de summiere straatverlichting de middeleeuwse sfeer. Een groot aantal straten wordt door arcaden overdekt wat gedurende de verzengende zomers van de laagvlakte bepaald geen overbodige luxe is.
Portalegre
Behoort samen met Évora tot de meest aantrekkelijke steden van de laagvlakte. Onder de zomerse middagzon trilt het witte silhouet van de stad boven de groene heuvels van de Serra de Mamede. Het stadsbeeld wordt bepaald door de aristocratische gevels van voormalige koopmanshuizen uit de tijd dat hier de textielindustrie floreerde. Ze vormen statige straten die uitkomen op het grote kathedraalsplein.
Stiltegebieden bij hectisch Setúbal
Onder de rook van de industrie- en toeristenstad Setúbal liggen twee prachtige nationale parken. Arrábida Natural Park ligt ten westen van Setúbal. Het gebied strekt zich langs de kust uit waarbij steile kalksteenrotsen en lange zandstranden elkaar afwisselen. En die naar het binnenland toe overgaan in pijnboombossen. Een erg mooi wandelgebied is ook het Reserva Nacional do Estuário do Sado. Het is een wetland rond de monding van de Rio Sado.
De Laagvlakte
De Portugese laagvlakte (Planicie) strekt zich vanaf de Taag naar het zuiden uit tot aan de voet van de Serra de Monchique en de Serra do Cadelrão; daarachter begint de Algarve. Als het over de laagvlakte gaat, spreken de Portugezen in meervoud: Planicies. Het gebied bestaat dan ook uit twee delen: Alto Alentejo en Baixo Alentejo – ‘hoog’ en ‘laag’ Alentejo. In de volksmond wordt eenvoudig op het laagland het etiket ‘Alentejo’ geplakt. Het vruchtbaarste deel van Alentejo is het stroomgebied van de Taag. De belangrijkste provincie is Ribatejo, wat zoveel betekent als ‘Langs de oevers van de Taag’ (Riba-do-Tejo). Langs die oevers van Portugals grootste rivier heeft vooral de tuinbouw zich de laatste decennia sterk ontwikkeld. Daarom wordt deze streek ook wel het Portugese ‘Westland’ genoemd. Cowboys In Ribatejo liggen echter ook veel vruchtbare landbouwgronden braak of worden gebruikt voor het weiden van kolossale zwarte vechtstieren – het grootgrondbezit is diep geworteld in de Portugese cultuur. Daar heeft de Anjerrevolutie van ’74 weinig aan veranderd. Op deze fazendas (landgoederen) galopperen de laatste cowboys van Europa. Op hoogtijdagen en in toeristische folders gaan deze ‘campinos’ bont gekleed in frisrode jakken en heldergroene mutsen, maar doorgaans zien ze er stoffig, grauw en onderbetaald uit. Het zuiden van Ribatejo is rijk aan klein wild. Dat is terug te vinden op de menukaarten van restaurants en eethuisjes. Zoals kalkoen waarvan een zeer smakelijke pastei wordt gemaakt die op de kaart staat als ‘empadas de perua’. Bij dit soort gerechten passen uitstekend de wat zwaardere, donkerrode streekwijnen afkomstig uit het Taagdal, dat wil zeggen uit de omgeving van Cartaxo en Almeirim. In deze streek wordt ook veel lams- en varkensvlees gegeten – smakelijk is ‘ensopado de borrego’, een speciaal gerecht dat bestaat uit gesmoord lamsvlees. De talloze mierzoete nagerechten die worden geserveerd zijn een erfenis uit de tijd van de Moren. De Alentejo is aan het eind van de zomer een droge en uitgemergelde landstreek; de temperaturen kunnen in dit deel van Portugal waarden bereiken van boven de 40° Celsius. Kleine witte provinciesteden en even verblindende dorpjes liggen er op het heetst van de dag stil en ogenschijnlijk verlaten bij. De voor deze omgeving zo typische waterputten met hun grote draairad staan soms maanden achtereen droog en ook de dorpen zitten vaak zonder water dat dan met tankwagens wordt aangevoerd. De historisch steden van de laagvlakte liggen hoofdzakelijk in het oostelijk deel, in het bergland van de Serra de São Mamede en Serra de Ossa, waaronder Portalegre en Arraiolos. Beide stadjes ontlenen hun faam onder andere aan de prachtige handgeknoopte tapijten die er worden gemaakt. Interessant is ook de ‘marmerstad’ Estremoz. Historisch van veel groter belang zijn de provinciehoofdsteden Évora en Beja die overigens ook bekend staan om hun kaas, de voor de Noord-Europese smaak misschien wat te sterke ‘Queijinhos de Serpa’ of ‘Queijinhos de Évora’.Stranden
Ten zuiden van de monding van de Taag ligt het schiereiland van Setúbal. Hier komen de bekende muscatel-wijnen vandaan. De veelzijdigheid van het landschap vindt haar weerspiegeling in twee beschermde natuurgebieden waarvan het Reserva da Mata Nacional dos Medos de belangrijkste is. Een aantrekkelijk strand binnen het reservaat is Lagoa de Albufeira met twee campings en veilig zwemwater voor kinderen. Langs de kust van het schiereiland van Setúbal, de Costa do Sol, ligt nog een aantal aantrekkelijke badplaatsen die minder druk zijn dan aan de overzijde van de Taag. Daaronder Cova do Vapor, Quinta de Santa António en Costa da Caparica. Een van de aantrekkelijkste stadjes in de zuidelijke delta van de Taag is Almada dat tegenover Lissabon ligt. Rond de zuidelijke punt van het schiereiland, Cabo de Espichel, liggen tussen de rotsen talloze kleine strandjes weggestopt waar men doorgaans slechts een enkele Portugese familie aantreft. Tussen Cabo de Espichel en Setúbal strekt zich naar het oosten toe de Costa Bela uit. Zoals de naam al doet vermoeden, is dit een bijzonder mooi kustgebied met lange zandstranden. Vooral de kust voorbij Sesimbra, dat is de Serra da Arrabida, is qua natuur van een paradijselijke schoonheid. De stranden liggen er heerlijk beschut aan het rustige water van de baai van Setúbal. De kust van de Alentejo ten zuiden van Setúbal is de Costa Dourada. Portugals ‘goudkust’ behoort nog steeds tot de meest ongerepte van het land. Je kunt vanuit Setúbal met de pont naar Tróia oversteken en naar het zuiden afzakken richting Santiago do Cacém; op tal van plaatsen kun je via smalle B-weggetjes en karresporen het strand bereiken en de branding van de Atlantische Oceaan aanschouwen die uiteenspat opde kilometers lange en doorgaans verlaten kust. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw zijn veel Engelsen en Duitsers langs deze kust neergestreken en blijven hangen, vaak kleine illegale gemeenschappen vormend bestaande uit oude caravans en omgebouwde bestelbussen tot vragwagens aan toe. De moderne variant daarop zijn de campers die her en der langs de kust voor een paar dagen, een week, of soms een heel seizoen zonder vergunning worden neergezet. De Portugese overheid schoont met een zekere regelmaat dit kustgebied op. Prima stranden zijn ook te vinden ter hoogte van Comporta en Carvalhal. 17 km zuidelijker ligt het stadje Melides. Als je hier naar de kust afslaat komt je uit bij een grote lagune, de Lagoa de Melides. Dit is een prachtig zwemgebied ingeklemd tussen grote zandduinen. Op het strand van Melides ligt rechts het naturistenstrand, Praia da Galé. Enkele kilometers verder naar het zuiden bij het dorp Costa ligt ook een dergelijk gebied, maar dan in het groot, de Lagoa de Santo André. Het rotsachtige kustgebied rond Sines gaat naar het zuiden toe over in tientallen kilometers lange zandstranden met fijn wit zand. Hou er rekening mee dat het jodiumgehalte in deze streek relatief hoog is waardoor de huid sneller verbrandt. Het oude gedeelte van Sines is erg leuk; bezienswaardig is onder andere het geboortehuis van Vasco da Gama. Maar vlak bij de stad ligt een enorme oliehaven en groots opgezette industrieterreinen plus een vliegveld. In het achterland is het wat rustiger met uitgestrekte eucalyptus- en eikenbossen en gunstig gelegen stuwmeren; vooral het Barragem de Compilhas ten noordoosten van het stadje Cercal zal sportvissers aanspreken. Langs de kust tussen Sines en Vila Nova de Milfontes ligt onder andere het met veel nieuwbouw omgeven Porto Côvo da Bandeira. De strandjes zijn hier wat moeilijker te bereiken met een niet vierwiel aangedreven auto, maar ze bieden veel privacy. Aan een diepe baai (de monding van de Rio Mira) ligt het in de laatste jaren sterk gegroeide Vila Nova de Milfontes. Dit is de laatste grote badplaats langs de Costa Dourada. Het is een prima pleisterplaats met een druk stadsstrand, maar met een enorme uitloop voor wie de rust zoekt. Tussen Vila Nova de Milfontes en Aljezur, ten zuiden waarvan de Algarve begint, strekt zich een waarlijk ongerepte kuststrook uit die niet anders dan over smalle en bochtige weggetjes te bereiken is. Tussen de rotsen liggen kleine, verscholen stranden die echter bij hoog water onderlopen. Er zijn bredere zandstranden in de buurt van Almograve, even ten zuiden van Vila Nova.Alentejo, de Portugese laagvlakte
Wil je er een paar dagen tussen uit? Kies dan voor het mooie Lissabon en verblijf in het 4-sterrenhotel Lutecia. Dit moderne...
Residencial Lar do Areeiro is een kleinschalig en eenvoudig hotel in Lissabon en geeft je een echt thuisgevoel. Het hotel heeft een...
Het Borges Chiado is een zeer centraal gelegen hotel in het hart van Lissabon, in de levendige wijk Baixa en vlakbij Bairro...