District Lienz 
Oost-Tirol

Swipe

Grossglockner

De meeste mensen zullen de Grossglockner 'beklimmen' met de auto, een prachtige en vooral niet te moeilijke rit, ook te doen voor automobilisten die het niet op al die smalle kronkelende bergwegen voorzien hebben. De (tolplichtige) Glossglockner Hochalpenstrasse is (in principe, afhankelijk van de hoeveelheid sneeuw die er ligt) vanaf begin mei tot begin november toegankelijk. 's Nachts kun je geen gebruik maken van de weg. Deze is tussen 15 juni en 15 september afgesloten van 22.00 uur tot 05.00 uur en gedurende de rest van het seizoen tussen 20.30 uur en 06.00 uur.

Met de auto kun je vanuit Oost-Tirol Lienz als uitgangspunt nemen, naar Winklern via weg 107 (Glocknerstrasse) door het Mölltal naar Heiligenblut en vandaar hogerop, steeds weg 107 volgend. Op enig moment kom je aan een driesprong, linksaf voert de weg naar de Franz-Josefs-Höhe, rechtsaf ga je naar de Hochtor en de Edelweissspitze. Beide wegen moeten zeker bereden worden, maar het is nog een hele toer om alles in een dag te bekijken.

Tip voor een rondrit: verlaat het Grossglocknergebied aan de noordelijke kant en keer terug via Bruck (weg 311), Mittersill (weg 168) en de Felbertauerntunnel (weg 108); voor deze rondrit, uiteraard in beide richtingen te maken, geldt een speciale prijs: vraag om een 'Rundfahrtticket' bij de tolpoorten van de Grossglockner Hochalpenstrasse of van de Felbertauernstrasse. Het is een lange rit van 185 kilometer, ongeschikt als je met kinderen op pad bent. Het totale hoogteverschil dat je in de loop van de rit moet overbruggen bedraagt 3280 meter. Vroeg vertrekken!!

Vanuit Kitzbühel ga je Pass Thurn over naar de Felbertauernstrasse via weg 181 richting Lienz. Voor de rit vanuit Oost-Tirol kun je het beste twee dagen uittrekken. Wil je alleen het Grossglocknergebied bezoeken dan ga je na Pass Thurn via weg 168 richting Zell (am See) en daarna rechtsaf via weg 168 naar Bruck an Grossglocknerstrasse.

De weg werd aangelegd in de jaren 1930-1935, maar de overgang werd al veel vroeger gebruikt. Bij de aanleg van de Hochtortunnel werd zelfs een beeld van Heracles gevonden, daar achtergelaten door de Etrusken, een handelsvolk dat in de periode tussen 700 en 300 v.Chr. vanuit Italië handel dreef met Midden- en Noord-Europa. Ook voor de Romeinen vormde de hoge bergen geen hindernis van betekenis en als handelsweg is de Alpenstrasse daarna eigenlijk altijd benut geweest, mediterrane producten naar het noorden, Midden-Europese producten naar de havens van de Middellandse Zee.

Op tal van plaatsen kun je stoppen om van het uitzicht te genieten of wat informatie te verzamelen. Het zal je opvallen dat de vele haarspeldbochten een eigen naam hebben. Meestal heeft die naam iets met de geschiedenis te maken of zegt het iets over de omgeving.

Vanaf de Kasereck op een hoogte van 1911 meter heb je een prachtig uitzicht en er zijn informatieborden geplaatst over de bijzondere natuur in het Obere Mölltal.

De (Kaiser-)Franz-Jozefs-Höhe is een van de bekendste stops op de Alpenweg. Behalve een overvloed aan parkeerruimte en een adembenemend uitzicht vind je er goede mogelijkheden om de omgeving te bekijken. Je kunt afdalen naar de langste gletsjer van Oostenrijk, de Pasterze, aan de voet het Margaritze stuwmeer. Je kunt ook wat omhoog klimmen naar het Wilhelm Swarovski observatorium. Zeer goede verrekijkers tonen je daar de omgeving tot in de details. Op verschillende plaatsen zijn restaurants en je kunt er souvenirs kopen. Wat meer geoefende wandelaars kunnen tal van tochten ondernemen. Het aantal bergmarmotten (Murmeltiere) is onwaarschijnlijk groot en helaas verknoeid door de toeristen die menen dat je ze best kunt voeren met allerlei voedsel wat minder goed voor de dieren is. Het heeft ze bijna handtam gemaakt (én in het verleden bijna uitgeroeid).

Vanaf de Franz-Jozefs-Höhe ga je via dezelfde weg terug, maar bij de driesprong rijd je rechtdoor in de richting van de Edelweissspitze. Vlak voor die driesprong vind je, op een hoogte van 1953 meter 'Schöneck' een botanisch natuurleerpad.

Onderweg moet je een tweetal tunnels passeren, oppassen bij helder weer, de tunnels zijn onverlicht en je rijdt zomaar tegen een donkere muur aan. Vergeet niet om je lichten te ontsteken en je zonnebril af te zetten en houdt rekening met tegenliggers met 'tunnelvrees', zodat passeren soms een hachelijke onderneming wordt. De eerste tunnel is de Hochtor en je bevindt je op een hoogte van 2506 meter. De 311 meter lange tunnel vormt de afscheiding tussen de provincies Karinthië en Salzburg. In dit gebied werd ooit goud gedolven en onder de grond bevinden zich nog tal van oude mijnschachten. Bij de ingang van de tunnel begint en eindigt de ‘'Kelten- Säumer- en Römerweg'. Een wandeling van 25 minuten toont je veel over deze omstreeks 4.000 jaar oude (Alpen)overgangs weg.

Na het passeren van de Mittertörl kun je je achtereenvolgens laten informeren over de aanleg van de weg ('Fuscher Lacke' op een hoogte van 2262 meter), er is een geologisch educatief wandelpad (Lehrpfad) aangelegd (Geologischer Lehrweg op 2290 meter hoogte) en je vindt er informatie over de (roof)vogels die in het Glocknergebied voorkomen ('Greifvögel-Info' op een hoogte van 2320 meter).

Even voor de Edelweissspitze staat een klein kapelletje, (de Fuscher Törl op een hoogte van 2428 meter) waarin de bouwers die omgekomen zijn bij de aanleg van de weg in een gedenkplaat worden gememoreerd. De ronde openingen in het bouwwerk zorgen voor onverwachte mogelijkheden tot het maken van fraaie plaatjes. De Edelweissspitze zelf vormt het hoogste punt van de Glocknerstrasse, je bevindt je dan op een hoogte van 2571 meter met een fabelachtig uitzicht op meer dan 30 bergen die hoger dan 3000 meter zijn.

Je gaat nu sterk dalen in de richting van Bruck (an der Glocknerstrasse) en onderweg wachten je, behalve verbazingwekkende uitzichten nog enkele verrassingen. De natuur van het gebied van de Hohe Tauern en de ecologische processen worden uitgebreid belicht in het museum 'Alpine Naturschau' op een hoogte van 2260 meter. Zo’n 400 meter lager, op een hoogte van 1850 meter is de Hochmais, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op het Ferleitental en de gletsjer die naar het dal beweegt. Er zijn borden geplaatst die iets over de gletsjer vertellen en die tevens informatie geven over de vegetatie op de verscheidene berghoogten. Bijna 'beneden' aangekomen vind je op een hoogte van 1620 meter 'Piffkar', een natuurpad met informatieborden over de vegetatie, de dierenwereld en de vogels die in de Hohe Tauern voorkomen. Op de verdieping van het gebouw is een permanente tentoonstelling: 'Tauern – Passwege über die Alpen'.

Een klein stukje verder is de kassa die je kunt passeren om via Fusch (waar je ook informatie vindt over het National park Hohe Tauern) de eerder omschreven rondrit kunt vervolgen. Je kunt natuurlijk voordat je de kassa passeert ook omdraaien en weer terugrijden naar Heiligenblut. Wél zo spectaculair!

Tip: bezoek het gebied op een heldere dag en liefst zo vroeg mogelijk. Het uitzicht is dan op z’n mooist en de 'reus van Oostenrijk' heeft nog wel eens de neiging om in de loop van de ochtend zijn top voor de rest van de dag in wolkensluiers te verbergen, zelfs als het verder overal helder is.

10 prachtige bestemmingen in Grossglockner en Tirol en Vorarlberg