Het centrum van Havana
Een groot gedeelte van de wijk behoort eigenlijk tot Habana Vieja, tenzij men de omvang van de oude stad beperkt ziet tot het gebied binnen de vroegere stadsmuur. De naam is ontstaan nadat het oude Havana uit zijn jasje groeide. De (betrekkelijke) veiligheid van het verblijven binnen de stadsmuren, werd opgeofferd aan de zeer noodzakelijke uitbreiding van de stad. Het is echter allerminst het centrum van Havana.
Nadat El Floridita is verlaten gaat men rechtsaf en bereikt men via de Monserrate het twee blokken verder gelegen Edificio Bacardí, genoemd naar de man die zijn naam aan een rum gaf die nog steeds wereldwijd gedronken wordt, maar die het verstandiger vond om de revolutie te ontwijken. De windwijzer op het dak heeft de vorm van een vleermuis, het kenmerk van de familie. Na tweemaal linksaf geslagen te zijn, staat men aan de noordzijde van het Parque Central.
In vergelijking met de smalle straten van het oude Havana, een verademing in ruimte. Opeens zijn er brede boulevards en is er ruimte in overvloed. Het is duidelijk dat men bij de aanleg van de wijk Europese maatstaven hanteerde. Een wandeling op het Prado, officieel de Paseo de Martí, wat uitrusten op een bankje en het straatleven van Havana voorbij laten trekken zijn aangename bezigheden.
Het hotel Inglaterra, gebouwd in 1875, ooit de ontmoetingsplaats van Havana’s elite, noodt tot het gebruik van een kopje koffie wat dan automatisch gecombineerd wordt met een kijkje in het hotel. Vergeet niet uw naam in het gastenboek te schrijven! Als het hotel ‘s avonds wordt bezocht of in het weekeinde, is de kans groot dat er een strijkje op het dakterras aanwezig is om de gasten te verpozen. U bent niet verplicht om tijdens uw bezoek aan het hotel een consumptie te gebruiken.
Na het verlaten van het hotel vindt men aan de rechterzijde (even de zijstraat oversteken), het Gran Teatro de la Habana. Het is de thuishaven van het Nationale Ballet van Cuba en van de Nationale Opera. Het oorspronkelijke gebouw, het Teatro Tacón, dateerde uit 1837. Voor klassiek werk kan men hier prachtige voorstellingen bijwonen. Om een goed beeld te krijgen van de schitterende versieringen aan de buitenzijde van het theater, steekt men het prado over en bekijkt men het gebouw vanaf de overzijde.
Een van de indrukwekkendste gebouwen van Havana bevindt zich weer een klein stukje verderop: het Capitolio Nacional. De naam zegt het al, het is een replica van het Capitol in Washington (maar wél 6 meter hoger). Het werd gebouwd in opdracht van Gerardo Machado, een van Cuba’s vroegere dictators, die bekendstaat om zijn hardvochtige en weinig democratische regime. Dat was overigens een belangrijke reden voor de huidige machthebbers om het Capitolio niet als regeringszetel in te richten. Het in 1929 voltooide marmeren optrekje biedt onderdak aan de Cubaanse Academie voor wetenschappen en de technische bibliotheek.
Men kan deelnemen aan een rondleiding, die, ondanks het feit dat het aan de prijzige kant is voor Cubaanse begrippen, niet gemist mag worden. De geschiedenis van Cuba, uitgehouwen boven de hoofdingang (met uitzondering van het beeld van Machado dat na de revolutie werd weggebeiteld), de aan weerszijden van de ingang geplaatste beelden (de Deugd en het Werk), de kolossale koepel die aan de binnenzijde bijna 63 meter boven de vloer uittorent en de ingelegde, 24-karaats (nep)diamant in het midden van de hal, het 49 ton zware bronzen beeld, dat Cuba voorstelt, men weet pas hoe indrukwekkend een gebouw kan zijn als men het met eigen ogen aanschouwd heeft.
Kijk dus even naar het beeld van een Griekse godin die Cuba voorstelt. Het beeld is in grootte het derde ter wereld, ná een Boeddha in China en het beeld van Abraham Lincoln in de VS. In de linkervleugel van het Capitolio is het natuurhistorisch museum gevestigd: het Museo Nacional de Ciencias Naturales.
Aan de achterzijde van het Capitolio, vindt men het centrum van de sigarenindustrie in Havana. Men vindt er onder andere het beroemde merk H.Upmann. In de Calle Industriale staat de enige fabriek in dit gebied waar regelmatig rondleidingen verzorgd worden: de Fábrica de Tabacos Partagás. Het proces van blad tot havanna, gevolgd door het banderolleren en het inpakken, het is allemaal eerlijk handwerk en kan in zijn geheel gevolgd worden. Het is tevens een gelegenheid om even uit te blazen, in het gebouw bevindt zich een bar waar sigaren, rum en koffie verkrijgbaar zijn: Cubaanser kán bijna niet.
Terug wandelend langs het Parque Central en de Paseo de Martí verder volgend komt men bij Hotel Sevilla. Dit hotel heeft niet alleen een schitterend interieur, het speelde ook een rol in de film naar het boek van Graham Greene uit 1958: ‘Our man in Havana’. Bij de eerstvolgende straat gaat men rechtsaf om via de Calle Trocadero het Museo Nacional de Bellas Artes te bereiken. Het zal opvallen dat het gebouw, in tegenstelling tot bijna alle andere gebouwen waarin musea zijn ondergebracht, betrekkelijk nieuw is. Het dateert dan ook uit 1956. In het museum vindt men Europese kunst en antiek, maar ook een grote verzameling Cubaanse kunstwerken.
Iets zuidelijker ligt het Museo de la Revolución, misschien wel het meest bezochte museum van Cuba. Hier wordt het verhaal verteld van de revolutie, het verhaal over de opkomst van het huidige Cuba, soms ook wel fidelisme genoemd. Het complex bestaat uit twee delen, het ene gedeelte bevindt zich in de open lucht, het andere in het voormalige paleis van de laatste dictators, Machado en Batista. De geschiedenis wordt gedetailleerd uit de doeken gedaan, voorafgegaan door een beeld over de afschaffing van de slavernij en de manier waarop de hierboven genoemde dictators hun macht uitoefenden.
Op de begane grond bevindt zich de El Rincón de los Cretinos, de hoek van de idioten. Hier maakt men duidelijk welke rol de voormalige president Ronald Reagan speelde als ‘grote baas’ van Batista. Ook geeft men een beeld van het doen en laten van de CIA. Blikvanger in het openluchtgedeelte is de (overdekt en niet nader toegankelijk opgestelde) ‘Granma’, het schip waarmee Fidel Castro en Che Guevara, samen met 80 volgelingen in 1956 vanuit Mexico de zuidkust van Cuba bereikten.
Rond de Granma zijn allerlei voertuigen te zien die een rol speelden tijdens de revolutie, van een omgebouwde tractor tot een oude Pontiac met dubbele bodem. Niet te vergeten: de tot tank omgebouwde bestelbus die werd gebruikt voor de aanval op het paleis van de president in 1957. De kogelgaten getuigen van zijn inzet.
Tegenover het museum staat de Iglesia del Santo Angel Custódio, de kerk van de wakende engel. In deze kerk werd José Martí gedoopt. De kerk in zijn huidige vorm werd in het midden van de 19e eeuw gebouwd, na in 1846 door een orkaan te zijn verwoest. De oorspronkelijke kerk op deze plaats dateert uit 1672. In het uiterste noorden van de Avenida de la Misiones (het verlengde van de Monserrate) bevindt zich het Museo Nacional de la Música dat een grote hoeveelheid Cubaanse muziekinstrumenten huisvest.
Na de rondgang door al die musea is het een verademing om een ‘frisse’ neus te halen op Cuba’s meest prestigieuze boulevard, de schitterend aan de Straat Florida gelegen Avenida Antonio Maceo, beter bekend als Malecón. Men bereikt die door het ruiterstandbeeld van Máximo Gómez, een vrijheidsstrijder uit de beide onafhankelijkheidsoorlogen, te passeren, gevolgd door het Estudiantes de Medicina. Men staat nu voor Castillo de San Salvador de la Punta, het begin van de Malecón. Uitkijkend over de Straat Florida, bevindt zich rechtsachter de oude stad aan de baai van Havana en heeft men linksachter een schitterend uitzicht op de skyline van Havana.
Hotel
Met een beetje fantasie ligt Cuba als een sigaar tussen de vingers van de schiereilanden Florida en Yucatan in de mond van...
Rondreizen-Hotel
Tijdens deze reis door het prachtige Cuba draait het om authenticiteit. We maken contact met de lokale bevolking, genieten van maaltijden bij...