Mindoro
Het eiland Mindoro ligt hemelsbreed slechts zo’n 120 km zuidelijk van Manila maar niettemin behoort het tot de minst ontsloten gebieden van de Filippijnen. Het grootste deel van de eilandbevolking woont in de kuststreken. Het binnenland is bergachtig en plaatselijk nog begroeid met oerwoud. De twee hoogste bergen zijn de Mt. Halcon (2587 m) en de Mt. Baco (2489 m). In de meer centrale gebieden leven verschillende stammen van de oorspronkelijke eilandbewoners, gezamenlijk aangeduid als Mangyan. Door de latere immigranten die vooral afkomstig waren uit Luzon en de Visayas werden ze verdreven van de kustzone.
Mindoro is verdeeld in twee provincies, respectievelijk Mindoro Oriental (hoofdstad Calapan) en Mindoro Occidental (hoofdstad Mamburao). Het wegennet op Mindoro is nog erg beperkt. De meeste wegen zijn aangelegd in de kustgebieden. Tijdens de regentijd zijn de wegen in het zuidelijk en westelijk deel van het eiland vaak slecht begaanbaar en wordt het contact tussen de kustplaatsen ten dele onderhouden door middel van bootverkeer.
De prachtige baaien en koraalriffen van Puerto Galera aan de noordoostkust vormen de belangrijkste toeristische attractie van Mindoro. De vroegere eilandhoofdstad heeft een ideaal gelegen natuurlijke haven, welke de Spanjaarden vroeger gebruikten ten behoeve van hun galjoenenhandel (Puerto Galera is Spaans voor ‘galjoenenhaven’). Het toerisme kwam hier tijdens de laatste decennia van de 20e eeuw in een stroomversnelling. De accommodaties welke her en der langs de verschillende stranden van Puerto Galera als paddestoelen uit de grond rezen waren oorspronkelijk vooral gericht op jeugdige budgetreizigers die niet te veel eisen stelden wat betreft luxe en comfort. Aanvankelijk vormden eenvoudige uit bamboe en nipa opgebouwde strandhuisjes het gebruikelijke onderdak. Er zijn thans ook talloze luxere accommodaties met meer faciliteiten (zoals airconditioning en een koelkast op de kamer). De huurprijzen voor een strandaccommodatie zijn van dezelfde orde van grootte als elders op de Filippijnen in soortgelijke badplaatsen (omgerekend circa 15 à 30 euro per kamer/bungalow per nacht, al naar gelang de voorzieningen). De grootste concentratie van ‘beach resorts’, restaurantjes en disco’s bevindt zich bij de stranden van Sabang, Small La Laguna en Big La Laguna Beach. Men kan hier ook duikapparatuur huren en een duikcursus volgen (o.a. Action Divers, Small La Laguna Beach; Capt’n Gregg’s en Big Apple Dive Resort, Sabang Beach; Pacific Divers, White Beach). Windsurfboards kunnen eveneens op verschillende plaatsen gehuurd worden. Relatief rustige stranden kan men vinden op Medio Island (Long Beach) en Paniquian Island (Haligi Beach, Boquete Beach), pal ten noorden van Puerto Galera. Ook de vakantieoorden langs de stranden bij San Isidro (White Beach, Tamaraw Beach, e.a.), enkele kilometers westelijk van de stad, zijn niet erg druk en nog vrij oorspronkelijk van karakter.
Vanuit de ‘beach resorts’ worden verschillende dagexcursies aangeboden waarbij men verkenningen maakt in de wijde omgeving van Puerto Galera. Dat gebeurt doorgaans per jeepney met een kleine groep toeristen. Een aan te raden dagtrip is de tocht naar de Tukuran Falls, waarbij een barbecue is inbegrepen. Men vertrekt dan om circa 10.00 uur in de ochtend en maakt op de heenroute tussenstops bij de met mangroven begroeide kust en bij de Tamaraw Falls (langs de hoofdweg van Puerto Galera naar Calapan). Later voert de route via een smal en bochtig weggetje meer landinwaarts, min of meer parallel aan een bergrivier. Op een gegeven moment stapt men vanuit de jeepney over op een door een waterbuffel voortgetrokken kar, waarmee de tocht wordt voortgezet dieper de vallei in. Meerdere keren moet de karbouw met kar en passagiers door de snelstromende bergbeek waden. Bij het eindpunt van de trip bevindt zich te midden van weelderig begroeide hellingen een rotspartij met een reeks kleinere watervallen, de Tukuran Falls. In het diepblauwe waterbekken aan de voet van de rots kan men een verfrissende duik nemen. Tijdens de terugroute in de namiddag brengt men nog een bezoek aan een lange hangbrug welke over de rivier is gespannen. Om circa 17.00 uur is men weer terug bij het startpunt van de excursie.
Van Puerto Galera kan men per jeepney in zuidelijke richting doorreizen naar de stad Calapan, waar zich de haven bevindt van de grotere veerboten welke pendelen tussen Mindoro en Luzon. Hoewel Calapan zelf in toeristisch opzicht weinig te bieden heeft kan de stad wel fungeren als uitgangspunt voor een beklimming van Mount Halcon (2587 m), de hoogste bergtop van het eiland. Voor meer informatie over deze bergtocht kan men zich ter plaatse wenden tot Calapan’s Basecamp Outdoor Shop, waar ook een vergunning kan worden verstrekt door de Halcon Mountaineers. De beste periode voor een beklimming is april-mei. Vanuit Calapan kan men ook een dagexcursie maken naar het zuidelijk van de stad gelegen Lake Naujan. Dit bijna 70 km2 grote meer heeft de status van beschermd natuurgebied. Langs de met moerasplanten begroeide oevers liggen enkele dorpen. De bewoners leven van landbouw (vooral rijstteelt) en visserij (naast visvangst ook het verzamelen van schelpdieren). Om Lake Naujan te bezoeken kan men een bus nemen vanaf Calapan richting Socorro. Ongeveer halverwege het traject Victoria-Socorro heeft men vanuit de bus zicht op het meer. Nabij Socorro kan men uitstappen en dan is het slechts een klein stukje lopen naar de oever, waar kleine boten (banca’s) liggen afgemeerd. Indien u een tocht met een banca over het meer wilt maken, benader dan gewoon een van de vissers. Er komen hier nauwelijks toeristen dus in eerste instantie zal de booteigenaar wellicht verrast opkijken. Maar voor een schappelijk bedrag (circa 300-500 pesos) is men meestal graag bereid een vaartocht van een of twee uur te maken. Dat levert immers meer op dan een hele dag vissen. Vanuit landschappelijk oogpunt is de zuidkant van het meer het fraaist.
De hierboven al genoemde hoofdroute Calapan-Victoria-Socorro gaat in zuidelijke richting verder naar Roxas. Vanuit Roxas varen meermaals per week grote uitleggerboten naar Tablas Island (provincie Romblon). Er is thans ook een dagelijkse verbinding per ‘Roro’-schip (‘Roll on-roll off’) tussen Roxas en Caticlan (Panay), uitgangspunt voor een bezoek aan het populaire eilandje Boracay bij de noordwestpunt van Panay.
Tussen Mansalay en Bulalacao, ten zuidwesten van Roxas, liggen nederzettingen van de Hanunóo Mangyan. De reis over land van Bulalacao naar San José aan de zuidwestkust is alleen mogelijk gedurende de droge tijd (december-mei). Tijdens de regenperiode kan men gebruikmaken van de bootverbinding tussen beide plaatsen. San José is evenals de meer noordelijk gelegen plaats Sablayan uitgangspunt voor het maken van een excursie naar het befaamde Apo Island. Dit circa 45 km westelijk van Mindoro gelegen eilandje en het bijbehorende uitgestrekte rifgebied behoren tot de meest spectaculaire duikplaatsen op de Filippijnen. De beste bezoektijd is half maart - half mei omdat men dan de meeste kans heeft op een rustige zee en een mooi helder zicht onder water. Voor de tocht naar Apo Island zal men zelf een boot moeten charteren in San José, Sablayan of Mamburao. Vlak voor de kust van Sablayan liggen twee kleine eilandjes: North en South Pandan Island. Aan de zuidkust van North Pandan Island ligt een mooi wit zandstand, waar een beach resort is gevestigd (Pandan Island Resort). Noordelijker bij de provinciehoofdstad Mamburao bevinden zich ook enkele beach resorts.
In het binnenland van Mindoro Occidental ligt het Mts. Iglit-Baco National Park, een van de plaatsen waar nog de endemische dwergbuffel voorkomt. Vanuit San José kan het beschermde natuurgebied bereikt worden na een jeepneyrit van circa 2 uur, gevolgd door een voettocht van 6 à 8 uur.