Norte Grande: ‘waar Chili begint’

Swipe

Landschap en klimaat

De landschappen van het Norte Grande liggen in zones evenwijdig aan de kust en het Andesgebergte. Vanaf de kust landinwaarts zien we de volgende opeenvolging:

1 Atacamawoestijn

Zoutvlaktes, volledig kale grindvlaktes en kleurige bergen strekken zich vanaf de oceaan uit zover het oog rijkt. Voor regen hoeven we in de Atacama niet bang te zijn. Met 0 tot 50 mm regen per jaar hoort hij bij de droogste woestijnen op aarde. De woestijn wordt slechts hier en daar onderbroken door kleine oases, en alleen op bijzondere plaatsen langs de rand kunnen planten en dieren overleven.

De woestijn begint direct aan zee met een kustvlakte (costa) met de belangrijkste steden, en het kustgebergte (’cordillera de la costa’). Langs zee is door erosie van het steile kustgebergte een smalle rand van rots- en zandstranden ontstaan. In het zuiden is deze zone erg smal, maar biedt net genoeg ruimte aan de weg Antofagasta-Iquique. Tussen Arica en Iquique is de kustvlakte afwezig en duikt het steile kustgebergte direct in zee. Het kustgebergte heeft in het noorden een gemiddelde hoogte van 1500 m en loopt in het zuiden bij Antofagasta op tot 3114 m bij de Cerro Vicuña Mackenna.

Dan volgt landinwaarts de Atacamalaagvlakte met middelgebergten, zoutmeren (Salar de Pintados, Atacama, Ascotan), en talloze verlaten en moderne mijnen. De kern van de Atacamawoestijn wordt gevormd door de driehoek Iquique – Antofagasta – Calama: de ‘Pampa de Tamarugal’, een meer dan 2000 km2 groot deel van de aardkorst dat is gedaald en is opgevuld met afbraakproducten van de Andes. Desolate vlaktes tussen 1200 en 2000 m hoogte zijn hier volkomen kaal zonder ook maar enige begroeiing. Zoiets komt bijvoorbeeld in andere woestijnen als de Sahara maar zelden voor. In het zuidelijke deel wordt de Atacamawoestijn door het 3500 m hoge Domeyko-gebergte doorsneden, waar zich de grote kopermijnen Chuquicamata en La Escondida bevinden. Ten oosten van Domeyko zet de Atacama zich voort in een langgerekt bekken dwars door de Andes dat geen afvoer naar zee heeft, en waar een aantal zoutmeren (salares) zijn ontstaan. Deze ‘Andesdepressie’ verloopt via de Salars van Maricunga (bij Copiapo), Pedernales, Atacama, Ascotan en Carcote tot de grote Salar de Uyuni in Bolivia. In het noorden wordt de Pampa del Tamarugal begrensd door grote kloofdalen die rivieren hebben uitgeslepen in het kustgebergte. Deze diepe kloofdalen vormden in de koloniale tijd een grote barrière. En de later vanuit het zuiden aangelegde mijnspoorlijnen konden Arica nooit bereiken. Ook nu vormen deze kloofdalen een belangrijke hindernis voor de Carretera Panamericana, die zich in vele bochten moet wringen om dit gebied te overwinnen. Verder naar het zuiden verloopt de Panamericana in kaarsrechte lijnen door de vlaktes van de Atacama.

2 Heuvels en kloven van de Sierra

De westelijke voethellingen van het Andesgebergte heten ‘Sierra’ of ‘Precordillera’. Hier vindt de overgang plaats naar de hooggelegen Altiplano. Tot op 2000 m hoogte overheerst een rots- en puinwoestijn. Daarboven verschijnen cactussen in allerlei soorten en maten. In de kloofdalen van de Sierra ligt een aantal rivieroases, waar door de inheemse bevolking traditionele voedselgewassen voor zelfvoorziening en fruit voor de kuststeden wordt verbouwd.

3 Altiplano of Punahoogvlakte

Aan de oostkant van de Atacama rijst het land omhoog naar de ‘Altiplano’ of ‘Puna’, de inmense Andeshoogvlakte met hoge vulkanen, geisers en onwezenlijk gekleurde lagunes. De Altiplano beslaat een derde van het Grote Noorden en strekt zich bijna 1000 km uit langs de grens met Bolivia en Argentinië. Deze door vroegere voortdurende vulkanische activiteit opgebouwde hoogvlakte is gemiddeld 4000 meter hoog, en is bezaaid met 6000 meter hoge vulkanen, die deels nog actief zijn. Van recent vulkanisme getuigen warme bronnen, de geisers van Isluga en Tatio, en actieve rokende vulkanen (Volcan Lascar en Volcan Guallatiri). Op de Altiplano neemt naar het zuiden toe de hoeveelheid regen af, en verandert de Altiplano vanaf Cancosa (ter hoogte van Iquique) in een halfwoestijn, die afgezien van enkele oases en mijnstadjes onbewoond is, en is bezaaid met een hele sliert zoutvlaktes. De droogte van dit deel van de Andes voorkomt dat rivieren hier de kust bereiken. Terwijl de Rio Lluta bij Arica nog de kust bereikt, bevatten ze zuidelijker slechts af en toe water, of verdampen in het hart van de Atacama vóór ze de oceaan kunnen bereiken. De Rio Loa is de enige rivier die door de Atacama de kust weet te bereiken, via een breukzone in het kustgebergte. Verder ontbreken rivieren en zakt het sneeuwsmeltwater van de vulkanen zonder sporen achter te laten in de poreuze vulkanische gesteenten weg, en komen lager in de zoutmeren van de Atacama weer aan de oppervlakte en verdampen.

Klimaat

De kustzone van de Atacama heeft door de invloed van de Humboldt-stroom een aangenaam gematigd klimaat. In Arica, de stad van de eeuwige lente, schommelen de temperaturen rond 20 °C (van 15 °C in juli tot 22 °C in januari). De meer landinwaarts gelegen woestijnen (Pampa del Tamarugal en Salar de Atacama) kennen geen matigende invloed van de zee zodat de temperaturen overdag gemakkelijk tot meer dan 30 °C kunnen oplopen, en de verschillen tussen dag- en nachttemperaturen groot zijn (’s nachts daalt de temperatuur tot het vriespunt).

Op de Altiplano met z’n hooggebergte-steppeklimaat zijn de temperaturen vanwege de hoogte een flink stuk lager dan langs de kust, (jaargemiddelde 2,5 °C). Overdag kan de temperatuur oplopen tot 15 à 20 °C, terwijl het ’s nachts meer dan 10 °C kan vriezen. De hoogte en de droge lucht zijn de oorzaken van grote verschillen tussen dag en nacht. Warme kleding en een warme slaapzak is voor een bezoek aan de Altiplano erg belangrijk.

Op de Altiplano neemt met het toenemen van de hoogte ook de regen weer geleidelijk toe. De Altiplano, die nog net wordt bereikt door de uitlopers van de subtropische regens vanuit het oosten, heeft twee ‘winterseizoenen’ per jaar: men noemt de maanden dec.-mrt. de ‘Invierno Boliviano’ (Boliviaanse winter), omdat het hier dan regent (in het seizoen, waarin het in de rest van Chili zomer is). Hoewel het niet veel regent (de totale jaarlijkse neerslag op de Altiplano loopt van 280 mm in Lauca af tot minder dan 50 mm in de zone bij San Pedro), valt die regen vaak in hevige buien, gepaard met elektrische stormen en hagelbuien, met name in de jaren dat de El Niño-stroom de kust van Peru en Noord-Chili bereikt. In de ‘Chileense winter’ van jun.-sept. kan het op de Altiplano soms flink koud zijn en af en toe sneeuwen, zodat de hoogste gebieden onbereikbaar worden. Het spreekt voor zich dat voor- en najaar de beste tijd zijn voor een bezoek aan de Altiplano.

Rondreizen

Groepsrondreis Antarctica

Deze groepsreis Antarctica is een gemakkelijke reis naar een moeilijk gebied. De ultieme kans om vanaf een comfortabel schip dit extreme continent...

v.a. 14999.00 p.p.

10 prachtige bestemmingen in Landschap en klimaat en Chili