Geschiedenis
In Chinese reisverslagen werd reeds in de 5e eeuw een gebied genoemd, gelegen in het noordwesten van Borneo. De Chinezen duidden het aan als Boni. Hier zou de naam Brunei van afgeleid zijn. Historici weten in ieder geval zeker dat de handel in het gebied groeide en bloeide. Archeologische vondsten hebben materiaal opgeleverd dat teruggaat tot de Ming-dynastie en zelfs tot de nog oudere Tang-dynastie.
Nadat Malakka in 1511 door de Portugezen veroverd was, steeg het belang van Brunei als Maleis machtscentrum. Net als Malakka hadden Brunei en China in de voorgaande jaren zaakgelastigden uitgewisseld (1405). De heerser van Brunei (Boni) werd toen door het Chinese keizerlijke hof erkend als soeverein bestuurder. Hij werd ook regelmatig ontvangen aan het keizerlijke hof. Als gevolg hiervan genoten het land en zijn heerser de steun en bescherming van de Chinezen.
Net als Malakka was ook Brunei een entrepot. In die tijd moest dat wel omdat de scheepvaart afhankelijk was van de wind en de windrichting. Chinese handelaren kwamen tijdens de noordoostmoesson en ze keerden naar hun vaderland terug als de wind draaide. Ook konden ze Brunei gebruiken als uitvalsbasis voor handel met de Sulu-archipel en met het gebied dat we tegenwoordig de Filipijnen noemen. Met de val van Malakka werd waarschijnlijk de basis gelegd voor de islamisering van Brunei. Veel islamitische handelaren gingen nu niet langer naar het door fanatieke christenen bezette Malakka, maar naar het noordwesten van Borneo. Toen de stad viel was een groot aantal edellieden op de vlucht geslagen. Sommigen van hen gingen naar Brunei. Rond 1514 bekeerde de toenmalige sultan van Brunei zich tot de islam.
In 1571 kwamen er echter grote problemen. De Spanjaarden veroverden de Filipijnen. In 1578 werd Brunei onder de voet gelopen en er kwam een Spaans bestuur. De Spanjaarden bleken echter nogal gevoelig voor allerlei tropische ziekten en ze trokken zich uit het gebied terug. Een groot nadeel voor Brunei was, dat ze hun invloed op de Filipijnen kwijt waren. Een ander deel van zijn macht werd Brunei afhandig gemaakt door de Sulu-archipel. De handel van dit sultanaat groeide gestadig en overvleugelde op lange termijn de commerciële activiteiten van Brunei.
Gedurende vele jaren bleef de status quo in het gebied min of meer gehandhaafd. Brunei was nog steeds het middelpunt van noordelijk Borneo en de sultan was de baas. Pas in de jaren veertig van de 19e eeuw kwam daar, met de komst van de Britse avonturier James Brooke, verandering in. Deze hielp de radja muda met het neerslaan van een opstand in de buurt van Kuching. Als beloning voor deze heldendaad kreeg James het omringende territorium onder zijn beheer plus de titel radja. Zeer snel bracht hij een vorm van rust en vrede in het aan hem toegewezen territorium. Daarna begon hij te knabbelen aan het gebied van de sultan.
In 1847 sloot Londen een overeenkomst met de sultan van Brunei, waarbij onder andere het eiland Labuan in Britse handen kwam. Er werd een bunkerhaven voor stoomschepen ingericht. James Brooke werd de eerste gouverneur van Labuan en tot 1853 functioneerde hij tevens als vertegenwoordiger van de Britten aan het hof van de sultan.