Guatemala

Swipe

Landschap en klimaat

Guatemala is geografisch te verdelen in vier regio’s: het hoogland, de hellingen aan beide zijden, de Caribische en Pacifische kust-vlaktes en de Petén-regio.

In het hoogland dat varieert van 1500 tot 4000 meter hoogte heerst een gematigd klimaat en hier vindt dan ook de voedselproductie voor binnenlands gebruik plaats die voornamelijk uit maïs en bonen bestaat. Hier wonen de meeste mensen vooral in de dalen tussen de 1500 en 2500 meter. De meerderheid van de bevolking is Indiaans. Ontbossing met erosie als gevolg is hier een ernstig probleem.

De hoogste bergen in Guatemala behoren tot de Sierra Madre-Andes keten. De belangrijkste tak kruist Guatemala van west naar oost. In het westelijke hoogland rijzen de toppen van de Sierra Madre tot meer dan 3000 meter. De Sierra de los Cuchumatanes, een tak van de Sierra Madre in het departement Huehuetenango bevat de hoogste niet-vulkanische top in het land, die tot 3800 meter boven zeeniveau reikt. De bergen ten oosten van Guatemala Ciudad zijn lager.

De hellingen aan beide zijden van het hoogland liggen tussen de 600 en 1500 meter en zijn economisch heel belangrijk i.v.m. de koffieteelt, die ongeveer 40% van de export bedraagt. Ook hier is de bevolking voornamelijk Indiaans.

Hier liggen de vulkanen waarvan er 30 een naam hebben en enkele nog werkzaam zijn zoals de Pacaya. Zij vormen een keten die tussen de Pacifische kustvlakte en de belangrijkste tak van de Sierra Madre ligt. De vulkanische grond is vruchtbaar en men verbouwt er maïs en andere gewassen. Vulkaanuitbarstingen zijn op de lange termijn voordelig: een verweerde vulkanische bodem is rijk aan organisch materiaal, fosfaten en nitraten en bevat water. Vulkanische producten werden gebruikt door de oude Maya’s, zoals obsidiaan (vulkanisch glas) waaruit gereedschap werd gemaakt, klei (verweerde as) en hematiet of ijzeroxidepigmenten. Het is de moeite waard om een vulkaan te beklimmen bv. de Agua of de Atitlán, maar de beklimming is meestal heel zwaar en je moet een goede conditie hebben aangezien zo’n tocht vele uren vergt.

De kustvlaktes hebben een warm en vochtig klimaat en daar vind je de plantages. Op de Caribische kustvlakte worden vooral bananen verbouwd en aan de Pacifische kust zijn plantages met katoen, suikerriet, bananen en andere vruchten en rubber en er wordt ook vee gehouden. Er leven hier weinig Indianen.

In de dunbevolkte noordelijke Petén-regio zijn tropische regenwouden. Chicle (grondstof voor kauwgum), hout, peper en olie behoren tot de belangrijkste producten. Dit departement beslaat ongeveer een derde van het hele land. Sommige delen bestaan uit natuurlijk grasland. In het zuiden en oosten worden op grote schaal bossen gekapt. Via dit gebied wordt Colombiaanse cocaïne naar de Verenigde Staten getransporteerd. Sinds 1975 is de bevolking verdubbeld zodat het tropische regenwoud door ontbossing aangetast wordt. In 1990 werd een deel tot beschermd gebied uitgeroepen.

De hoogteligging van een plaats bepaalt meestal het klimaat. Tot een hoogte van 800 meter is het tropisch heet (tierra caliente): de kustvlaktes en de Petén-regio. Tussen de 800 en 1800 meter is het gematigd warm (tierra templada) waarbij het ‘s nachts echt koud kan worden. Vanaf 1800 meter (tierra fría) is zo nu en dan zelfs vorst mogelijk.

Het verschil tussen het droge en regenseizoen is vooral duidelijk in de hooglanden en langs de Pacifische kust. Het seizoen van laat oktober of begin november tot laat april of begin mei wordt ‘verano’ of zomer genoemd, ondanks het feit dat Guatemala op het noordelijk halfrond ligt. Dit is het droge seizoen. In de hooglanden zijn de dagen warm en zonnig behalve enkele met slagregens. De nachten zijn helder, waardoor de hitte van de dag snel verdwijnt. Ze kunnen kil zijn vooral op grotere hoogtes en de wind draagt hiertoe bij. Boven de 2150 meter kunnen de temperaturen dalen tot beneden het vriespunt. April is in de hooglanden de warmste maand. Voor de koele avonden heb je een warme trui of vest nodig. Het is prettig dat een aantal hotels in de hooglanden open haarden heeft, zodat je kille hotelkamer door een knappend haardvuurtje heel wat aangenamer wordt.

Het regenseizoen of ‘invierno’ (winter) begint eind april, begin mei. De ochtenden zijn helder, maar de lucht is meestal gedurende een paar uur in de middag betrokken. Aan het eind van de middag valt vaak een flinke bui, die aangekondigd wordt door donkere wolken. De regenval in de kustvlaktes is heviger in vergelijking met de hooglanden. In juni en september valt de meeste regen. In juli is er sprake van een Indiaanse zomer: de ‘kanicula’; dit is een periode met relatief weinig regen en mooi weer. Gezien de huidige wereldwijde klimaatveranderingen kan de regentijd wat heftiger zijn.

In het noorden en noordoosten is het regenseizoen minder duidelijk dan in het zuidelijke deel van het land. De Petén-regio heeft regen het hele jaar door hoewel dit van februari tot april wat minder is. In Alta Verapaz en langs de Caribische kust valt de minste regen in december en van februari tot april. Het hoogseizoen in Guatemala is het droge seizoen, dan komen er vooral veel Amerikaanse toeristen. Het is echter heel goed mogelijk om Guatemala te bezoeken in de regentijd, aangezien de buien zich meestal beperken tot de namiddag. Het landschap in deze tijd is prachtig groen en het is makkelijker om hotels te vinden en met het openbaar vervoer te reizen. In de regentijd wordt het de laatste jaren wel steeds drukker, omdat er meer Europese reizigers naar Guatemala komen. Met Kerstmis en Pasen is het in Guatemala echt hoogseizoen vanwege de kleurige fiestas die in die tijd plaatsvinden.

10 prachtige bestemmingen in Guatemala