Op Aotearoa woonden al primitieve stammen afkomstig van eilanden uit Oost-Polynesië. Deze zogenaamde Moriori waren klein van bouw, hadden een donkere huid, kroeshaar en een brede neus. Zij waren waarschijnlijk rond het jaar 700 naar Nieuw-Zeeland overgestoken. De belangrijkste voedselbron vormden de spectaculaire moa’s, waarvan er 25 soorten in Nieuw-Zeeland voorkwamen. Deze grote, vleugelloze vogels konden wel drie meter hoog worden. Ze kwamen hier al miljoenen jaren voor en leefden van grassen, bladeren en vruchten. Moa’s waren eenvoudig te vangen en dat heeft uiteindelijk tot hun uitsterven geleid. Behalve voor het vlees was deze vogel ook nog voor andere doeleinden belangrijk. Zo werden Moriori-leiders begraven met enorme kettingen van moa-beenderen en met water gevulde moa-eieren om mee te nemen naar het hiernamaals. De Moriori waren geen krijgers, want ze leefden in nederzettingen op open land en hadden geen wapens. Ze waren dan ook kansloos tegen de krijgslustige Maori. Helaas is van de Moriori weinig bekend en dat zal waarschijnlijk ook altijd zo blijven.