Nieuw-Zeeland

Swipe

Maori

De nederzettingen van de Maori werden pa’s genoemd. Een pa omvatte een groot stuk grond met daarop houten hutten en voedselbewaarplaatsen. Het ontmoetingshuis was hun belangrijkste en mooiste gebouw. In dat huis werd vergaderd, getrouwd, gerouwd en gefeest. Omdat vrijwel alle Maori-stammen elkaar naar het leven stonden, werden pa’s bij voorkeur gebouwd op heuvels of gemakkelijk verdedigbare eilanden. De nederzetting werd beschermd door een aarden wal en palissaden. De Maori verbouwden groenten en zoete aardappelen (kumara’s) op kleine akkers.

Ze gebruikten houten gereedschap en lieten geen dieren voor hen werken. Hun wapens daarentegen waren van steen, hout of been. Als hun territorium te klein werd, dan vielen ze gewoon een nabijgelegen stam aan. De vijandelijke stamleden die de bloedige gevechten overleefden, werden als slaaf tewerkgesteld of opgegeten. De Maori hadden geen kennis van materialen of pottenbakken. Maar hout bewerken konden ze als geen ander. Vooral de houten panelen, bestemd voor hun ontmoetingshuizen, werden kunstig bewerkt.

Er stonden meestal goden en voorouders op afgebeeld. Van been en jade werden mooie kunstvoorwerpen geslepen. De mannen ontleenden hun status aan hun zware tatoeages. Ze konden hun status verhogen door dapper gedrag te vertonen tijdens stammenoorlogen. De stamleider en de priesters hadden de hoogste status. Het stamleiderschap werd van vader op zoon doorgegeven. De Maori waren in vergelijking met andere Polynesische volkeren hoog ontwikkeld.