De Visayas – Panay
Panay is het meest westelijke eiland van de Visayas. Evenals in Negros Occidental wordt op Panay vooral het dialect Ilongo gespro-ken. In toeristisch opzicht is Panay vooral bekend vanwege het jaarlijks in Kalibo gevierde Ati-Atihan Festival en het tegenover de noordwestpunt gelegen tropische droomeilandje Boracay. Tevens staat er langs de zuidkust een aantal interessante bouwwerken uit de Spaanse koloniale tijd. De westelijke helft van Panay is erg bergachtig en nog weinig ontsloten. De lagergelegen gebieden oostelijk van de bergketen zijn grotendeels in cultuur gebracht en hebben een redelijk goed ontwikkelde infrastructuur.
De grootste stad van het eiland is Iloilo (ca. 380.000 inwoners), hoofdstad van de gelijknamige provincie en het belangrijkste economische centrum in het westelijke Visaya-gebied. De stad ligt aan de zuidzijde van de monding van de Iloilo River en heeft een goed tegen taifoens beschermde rivierhaven. Vlak bij de rivieroverspannende Forbes Bridge ligt aan de Bonifacio Drive het Museo Iloilo. Hier zijn prehistorische vondsten (o.a. een gouden dodenmasker) uit de pre-Spaanse periode tentoongesteld. Tevens is er een expositie over de meer recente geschiedenis (Spaanse, respectievelijk Amerikaanse periode) en over de lokale folklore. Het museum is dagelijks geopend van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 17.00 uur. Vlak bij het museum bevindt zich ook het informatiekantoor voor toerisme. De eigenlijke stadskern bevindt zich rond de Basa Street, de Iznart Street en de Ledesma Street. Waar deze straten samenkomen bevindt zich een kleine rotonde, welke als oriëntatiepunt kan fungeren bij het maken van wandelingen door het centrum. Bij het zuidelijke gedeelte van de Iznart Street ligt de Central Market, waar men een rijke schakering aan tropische vis- en fruitsoorten kan bewonderen. De westelijk van de stad gelegen wijken Jaro en Arevalo zijn bekend vanwege de handgeweven stoffen ‘pina’ (gemaakt van vezels van ananasbladeren) en ‘jusi’ (van abacavezels), welke gebruikt worden voor de productie van traditionele kleding en andere artikelen. Bij de Sinamay Dealer aan de Osmeña Street (bij de plaza van Arevalo) worden de producten te koop aangeboden. De wijk Molo, ongeveer halverwege Arevalo en het stadscentrum, heeft een interessante, uit koraalsteen gebouwde kerk. Het uit het begin van de 19e eeuw daterende gebouw vertoont stijlkenmerken van zowel de gotiek als de renaissance.
Vanaf Iloilo loopt in westelijke richting de weg naar San José de Buenavista, hoofdstad van de provincie Antique. Tussen beide steden wordt een regelmatige busdienst geboden (verscheidene ritten per dag) door de Seventy-six Express. De terminal van deze busonderneming bevindt zich in de wijk Molo. Ook van Ceres Liner rijden er bussen op dit traject (vanaf Ceres Bus terminal, Rizal Street). Zonder oponthoud bedraagt de reistijd circa 2,5 uur. Het eerste deel van de route loopt dicht langs de zuidkust van Panay. De kuststrook is vooral begroeid met kokospalmen, meer in het achterland ziet men talloze rijstvelden. Aan de kust bevinden zich, op vrij korte afstand van Iloilo, enkele ‘beach resorts’, respectievelijk bij het eerdergenoemde stadsdeel Arevalo (Villa Beach Resort en Villa Rose by the Sea), bij de plaats Tigbauan (Coco Grove Beach Resort) en bij de plaats Guimbal (o.a. Shamrock Beach Resort) . De oude kerk van Tigbauan werd door een aardbeving in 1948 zwaar beschadigd. Een interessante vorm van handnijverheid welke in Tigbauan bedreven wordt is de productie van lampen en andere voorwerpen die gemaakt worden met dunne, bijna transparante schijfjes paarlemoer. Langs het strand van Guimbal, 6 km westelijk van Tigbauan, staan drie Moro-uitkijktorens die gebouwd zijn aan het eind van de 16e eeuw. De torens zijn evenals de kerk van Guimbal gemaakt van gelig zandsteen.
Een van de bekendste en meest fascinerende kerken van de Filippijnen staat in Miagao, circa 40 km vanaf Iloilo. Het door de augustijner pater Francisco M. Gonzales gestichte en in 1787 voltooide bouwwerk is een uitmuntend voorbeeld van de zogenoemde ‘aardschok-barok-architectuur’. In de façade is een reliëf aangebracht dat de heilige Christophorus uitbeeldt te midden van tropische vegetatie (een kokospalm en papaja- en guavebomen). De façade wordt geflankeerd door twee zeer robuuste zandstenen torens, welke de kerk een vestingachtig aanzien geven. Dit unieke, monumentale bouwwerk is geplaatst op de lijst van ‘World Heritage Sites’ van UNESCO.
Eveneens bezienswaardig is de van witte koraalkalk gebouwde kerk van San Joaquin. Het gebouw dateert van 1869 en heeft aan de voorgevel een reliëf dat de Slag van Tetuan in Marokko (1859) weergeeft. Bij de bewuste slag zegevierden de Spanjaarden over de moren. Afgezien van de nog redelijk intacte voorgevel verkeert deze kerk thans helaas in nogal vervallen staat. Van een van beide torens resteert alleen nog het fundament, terwijl de andere toren een beschadigd dak heeft en de originele torenmuur van koraalsteen gedeeltelijk lelijk bepleisterd is met cement. Een interessant natuurwetenschappelijk aspect van de kerk vormt de aanwezigheid van een grote kolonie vleermuizen (700-1000 individuen). De dieren hangen aan de binnenkant van de kerkmuren en vooral aan de stenen boogconstructie boven het altaar. Ook verscheidene paren rijstvogels en ringmussen maken deel uit van de vliegende bewoners van het gebouw. Iets westelijk van San Joaquin zet de weg zich vanaf de zuidkust voort door het bergachtige binnenland en ongeveer een uur later bereikt men de aan de westkust gelegen stad San José de Buenavista.
Helemaal aan de zuidwestpunt van Panay, ongeveer een uur rijden vanaf San José, ligt het plaatsje Anini-y. De uit 1880 daterende kerk is net als die van San Joaquin gebouwd van witte koraalblokken. Vanaf Anini-y kan men gemakkelijk per gehuurde ‘pumpboat’ het voor de kust gelegen Nogas Island bereiken. Het kleine eilandje biedt goede mogelijkheden voor snorkel- en duikactiviteiten.
Als men vanaf San José de reis in noordelijke richting langs de westkust voortzet bereikt men na een rit van 2,5 à 3 uur het vreedzame plaatsje Culasi. Op de plaza staat een beeld van de Filippijnse arend, hoewel deze soort niet voorkomt op Panay. Vanuit Culasi kan men wandelingen maken in de mooie omgeving. Het landschap heeft een typisch Zuidoost-Aziatisch karakter: rijstvelden welke dikwijls begrensd worden door rijen kokospalmen en van water voorzien worden door glasheldere beken uit het bergachtige achterland. De hoogste bergtop in dit gebied is de nog met oerwoud begroeide Mt. Madja-as (2090 m). Vanaf Culasi kan men met een ‘pumpboat’ ook een bezoek brengen aan het door koraal omzoomde Mararison Island of eventueel het verder weg gelegen Batbatan Island. Per jeepney of bus kan men van Culasi verder doorreizen naar het aan de noordkust gelegen plaatsje Nabas. Hier kan men kiezen tussen de westelijke en oostelijk route langs de kust. De westelijke voert naar Caticlan, vanwaar men het prachtige Boracay Island kan bereiken. Via de oostelijke route komt men in Kalibo, hoofdstad van de provincie Aklan. Hier wordt tijdens het derde weekend van januari het zeer kleurrijke Ati-Atihan-festival gevierd. Het festival trekt vele Filippijnse en buitenlandse toeristen en de hotels zijn meestal geruime tijd tevoren al volgeboekt. Men kan eventueel proberen tegen vergoeding onderdak te regelen bij particulieren. Buiten de festivalperiode heeft Kalibo de toerist weinig te bieden. Er is een geregelde busverbinding tussen Kalibo en Iloilo (’s ochtends om het uur). De reistijd bedraagt ongeveer 5 uur. In het kustdorp Ibajay, gelegen langs de route van Nabas naar Kalibo, wordt tijdens het vierde weekend van januari een variant van het Ati-Atihan-festival gevierd. Dit festival is veel minder groot van opzet dan dat in Kalibo. Ook in Iloilo wordt eind januari een soortgelijk festival gevierd.