Naar de Brennerpas
Tussen Steinach en Gries a. B. Kun je linksaf het Schmirntal in, een onbedorven stuk natuur, op geen enkele wijze op vakantiegangers berekend. Als je geen haast hebt, de wegen zijn er meer dan smal, rijd dan door totdat de verharde weg ophoudt en vergaap je aan de natuur zoals die ook elders in Oostenrijk te vinden was voordat het massatoerisme op gang kwam. Je kunt ook bij St. Jodok naar boven rijden, in Padaun heb je vanaf de plaatselijke pleisterplaats (en veel meer ís er niet), een prachtig uitzicht over de omliggende bergwereld.
Let er op dat je op sommige plaatsen, afhankelijk van het jaargetijde, een hek dwars over de weg geplaatst vindt. Een vervelend obstakel, zeker als je teveel snelheid zou hebben. Je mag het gewoon opendoen als je het na passage gelijk maar weer sluit, anders loopt de plaatselijke bevolking gedurende een paar dagen naar het vee te zoeken.
Uiteindelijk kom je op de Brennerpas, de grensovergang met Italië (Passo del Brennero) op een hoogte van 1370 meter. Tot de jaren 1990 was het er een drukte van belang, veel mensen bezochten de markt die er gevestigd was. De geschiedenis gaat echter veel verder terug. Volgens overlevering is de Brennerpas genoemd naar Brennus, een Gallische heerser die al in 390 v.Chr. met zijn legers van deze doorgang in de Alpen gebruik maakte. Vast staat dat de Romeinen er ooit een weg aanlegden. Behalve voor het betalen van tol stopt tegenwoordig niemand meer op de Brennerpas. Alleen de trein die gebruik maakt van deze hoog aangelegde spoorlijn en die van grote economische betekenis is zowel voor Oostenrijk als voor Italië, heeft er een stopplaats. Je kunt nog de waterreservoirs terugvinden van waaruit vroeger de stoomtreinen van nieuw water werden voorzien.