De buitenwijken
De eerste uitbreiding van Paramaribo ontstond in 1873, na de emancipatie (afschaffing van de slavernij) en de tienjarige periode van het Staatstoezicht. De stad fungeerde als een magneet voor de vrijgelaten slaven en hun nakomelingen die geen interesse meer hadden in de landbouw. Paramaribo werd aanvankelijk een toevluchtsoord voor creolen, maar later ook voor leden van andere etnische groeperingen die hun contractarbeid niet wilden verlengen. Een aantal nieuwkomers, vooral Hindostanen, vestigde zich als kleine boer aan de rand van de stad.
Volkswoningen
Na de Tweede Wereldoorlog nam bij gebrek aan werkgelegenheid en scholing in het binnenland de trek naar Paramaribo toe, al dan niet als tussenstation voor de oversteek naar Holland. Voor de Hindostaanse boertjes bleek het gunstig om hun grond in kleine percelen te verkopen aan particulieren voor de bouw van woonhuizen. Door de grote toename van migranten naar de stad ontstonden er vanaf 1950 woningbouwprojecten op initiatief van de overheid. De projecten leken in eerste instantie veelbelovend, maar de uitvoering stagneerde door gebrek aan financiën en bouwmaterialen.
Tijdens de binnenlandse oorlog in de jaren tachtig ontvluchtten duizenden mensen het binnenland, een groot deel trok naar de stad. Paramaribo kon de toevloed van binnenlandbewoners nauwelijks aan en kreeg te maken met het begrip krakers. De vluchtelingen betrokken onafgemaakte volkswoningen in de wijken Pontbuiten en Sophia’s Lust, waar elektriciteit en drinkwater ontbraken. De regering-Chin a Sen startte tijdens de periode van de staatsgreep een bouwprogramma dat in korte tijd meer woningen moest opleveren dan in een periode van tien jaar voor de coup. Bij de bouwprojecten werden nu ook kleine aannemers en uitvoerders betrokken die in het verleden nauwelijks een kans kregen. De verbeterde aanpak leidde al snel tot resultaten en vergrootte de populariteit van het regime bij de bevolking. Bouwplannen van de kabinetten Wijdenbosch (1996-2000) en Venetiaan (2000-2005) leverden echter lang niet zoveel volkswoningen op als gepland, waardoor de vraag naar goedkoop onderdak enorm is toegenomen.
Woonwijken
Tot 1950 woonden rijk en arm dicht op elkaar. De erven achter de herenhuizen waren bebouwd met de kleine woningen van de vroegere huisslaven. Tegenwoordig zijn de beter gesitueerden naar woonwijken in het zuidwesten, westen en noorden getrokken. De wens naar meer woongenot en betere water- en elektriciteitsvoorzieningen werd een belangrijke reden om de binnenstad te verlaten. De groei van de stad is de afgelopen twintig jaar niet gepaard gegaan met het vergroten van de waterdruk. In de betere wijken is dit probleem opgelost door de aanschaf van een hydrofoor, een waterpomp, die de druk op de leidingen opvoert. In achterstandswijken als Flora, Pontbuiten en Latour zijn straathoeken, doodlopende stegen en lege percelen in gebruik als vuilstortplaatsen. Daarnaast werkt in veel van deze wijken het afwateringssysteem slecht, zodat in de regentijd de erven en straten overstromen. De meeste woonwijken zijn per fiets, taxi of lijndienstbusje vanuit het centrum te bereiken. Ze vormen een goed beeld van de samenstelling van de bevolking en het leven in de stad.Rondreizen-Hotel
Deze prachtige rondreis door Suriname neemt ons mee op een ontdekkingsreis ver weg en toch dichtbij. Je zult overweldigd worden door de pracht en...
Verre reizen
9-daagse rondreis Kleurrijk Suriname
Familiereizen
Tijdens deze privé-familiereis door Suriname en Curaçao beleven jullie met je eigen gezin een echt avontuur! Aan de kust van Suriname kun...