Godsdienst
Santería
De een zou zeggen dat de santería afkomstig is uit Afrika, de ander noemt het rooms-katholieke geloof als basis voor deze Afro-Cubaanse godsdienst. In elk geval is de santería ontstaan vanuit het rooms-katholicisme. Immers, de uit Afrika afkomstige slaven werd niet toegestaan hun eigen goden te aanbidden. Dus namen ze de heiligen van de roomse overheersers en gaven er hun eigen betekenis aan. In het geheim hielden ze zo hun eigen geloof. De verplichte doop van de slaven, direct nadat ze het land binnenkwamen en het verplicht leren van de grondbeginselen van het roomse geloof, had voor de slaven zélf geen enkele betekenis. Zij bleven hun eigen goden, de orishas, aanbidden.
Een orisha laat zich omschrijven als een geestelijk wezen, een soort beschermheilige van een familie, een gezin of een persoon, waarbij meerdere personen dezelfde beschermheilige kunnen hebben. Een orisha laat zich in dat opzicht vergelijken met een heilige en vormt zo de beschermheilige van een groep van personen. Hij wordt in het dagelijks leven vertegenwoordigd door een santero, een ‘ingewijde’, in de santería. Overigens worden orishas als wezens gezien die daadwerkelijk deel uitmaken van het gezin. Ze zijn ook niet onsterfelijk. Er is altijd een bakje water in huis, er ligt eten klaar, er is een beeldje van de heilige. Het interieur van de woning is aangepast aan de favoriete kleur van de orisha. Als het gezin of de persoon voorspoed kent, wordt de orisha beloond. Dat kan gebeuren door hem uitbundig te prijzen, iets extra’s te eten geven van wat men graag lust (de orisha is immers een deel van de persoon zelf) of zelfs door extra geld opzij te leggen. Zit het even tegen dan krijgt de orisha de schuld van de narigheid en wordt hij gestraft. Men scheldt hem uit, gaat in hongerstaking of straft hem lijfelijk. Aangezien dit laatste alleen maar kan door middel van zelfkastijding, is het een minder toegepast middel. Het is van groot belang om een goede verstandhouding met je orisha te hebben. Behalve middels de bovenomschreven methoden bracht (en brengt) men ook offers in de vorm van dieren.
Toen de slaven in groten getale naar Cuba werden vervoerd, kwamen de Afrikaanse godsdiensten mee. Een belangrijke invloed kwam van de Yoruba, een volk dat leefde in en in de omgeving van het huidige Nigeria. Ten tijde van de slavenjacht in Afrika waren de Yoruba een gemakkelijke prooi. Veel Yoruba waren namelijk al slaven van de Fulani en de Mandinka, andere volkeren in dezelfde streek die de islam aanhingen en regelmatig om godsdienstige redenen tegen de Yoruba ten strijde trokken. Ze werden door hun meesters gratis aan de jagers afgestaan, die zo probeerden om hun eigen hachje te redden. Het houden van slaven is dus bepaald geen ‘blanke’ uitvinding. Onder de slaven die zo Cuba bereikten, bevonden zich ook priesters, babalawo’s, die het volksgeloof bleven prediken. Na hun overstap naar het roomse geloof bleven ze elke gelegenheid aangrijpen om hun eigen godsdienst te belijden en vooral op godsdienstige feestdagen bleek dit. Het voordeel was dat in de structuur van de godsdiensten gelijkenissen bestonden, zodat het voor de zwarten betrekkelijk eenvoudig was om hun meesters duidelijk te maken dat zij hun eigen methoden hadden om feest te vieren. Zang, dans en vooral veel tromgeroffel waren hun uitingen van vreugde over Kerstmis, Pasen of Hemelvaart.
Een belangrijk feest binnen de santería is de inwijding of de naamdag van de santero. Er wordt uitgebreid gegeten en gedronken. Dat daarbij met de komst van orishas rekening gehouden wordt spreekt voor zich. Zang, dans en opnieuw veel en opzwepend tromgeroffel brengen sommige feestgangers in trance. Men gelooft dat de in trance geraakte persoon werkelijk de orisha is die hij wil vertegenwoordigen. Hetgeen hij zegt of doet wordt dan ook ervaren als een boodschap van de betreffende orisha.
De heiligen uit het roomse geloof en de heiligen van degenen die de santería aanhangen, hebben dezelfde oorsprong, alleen ze worden anders genoemd. De beschermheilige van Cuba, de Maagd van de Barmhartigheid in El Cobre, is voor de santería-aanhang evenzeer een belangrijk wezen: Oshun (Ochún), de liefdesgod. De heilige Barbara, die een zwaard draagt, werd de orisha van het geweld: Changó. Antonius kreeg Elugguá als tegenhanger, de orisha van de lotsbestemming. Babaluaye, de orisha van ziekte, kommer en kwel, is een afgeleide van Sint-Lazarus. Zo zijn er tientallen vergelijkingen te vinden. Wanneer u de basiliek in El Cobre bezoekt en u ziet de gelovigen in gebed verzonken, zult u nooit weten tot wie ze bidden. Gezien de grote hoeveelheid gele bloemen en de vele glazen water die het beeldje van de Maagd omringen zou het roomse geloof weleens behoorlijk in de minderheid kunnen zijn. Geel is de kleur van Oshun.
Ten tijde van de revolutie stond de beleving van godsdiensten op een laag pitje. Kerken en aanhangers van een geloof werden gedoogd, binnen de partij zouden ze nooit een rol van betekenis vervullen. De santería vormde in zoverre een uitzondering dat deze uiting van geloof meer als folklore werd gezien waarmee ongeletterde zwarten van de straat gehouden konden worden, dan als serieuze bedreiging van de staat. Nu kerk en staat weer min of meer gebroederlijk naast elkaar kunnen bestaan, blijkt dat de santería grote invloed heeft gehad op de samenleving. Er bestaat brede internationale belangstelling voor. De santería trekt geïnteresseerden vanuit de gehele wereld naar Cuba en is op deze manier goed voor het toerisme. Onderzoeken hebben uitgewezen dat meer dan de helft van de Cubaanse bevolking zich op een of andere wijze laat leiden door de santería.Verre reizen
Rondreizen-Hotel