Taal en cultuur
De taal
In Slowakije wordt Slowaaks gesproken. Het is een Slavische taal. Het Slowaaks was lang een ongeschreven dialect. Het werd in 1790 voor het eerst tot een schrijftaal verheven, die in de plaats kwam van het Tsjechisch. Het Tsjechisch en het Slowaaks waren in die tijd talen van het volk, de officiële voertalen waren Duits en Hongaars. Opvallend aan het Slowaaks is dat er veel medeklinkers na elkaar gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld zmrzlina (ijs) of prst (vinger). De Slowaken zijn trots op hun eigen taal. Dat wordt onder meer veroorzaakt doordat het Slowaakse bewustzijn vrij sterk leeft.
Een belangrijke Slowaakse dichter is Pavol Országh Hviezdoslav (1849-1921). Veel staten en pleinen zijn naar hem genoemd. Hij werd geboren in Orava. Hij werd een volkszanger en bejubelde zijn geboortestreek in zijn gedichten. Hviezdoslav schreef zijn eerste gedichten in het Hongaars en het Duits. Volgens de verhalen was zijn moeder er de oorzaak van dat hij vanaf 1867 in het Slowaaks ging dichten. In dat jaar las hij haar een van zijn gedichten voor. Toen hij klaar was zei ze dat ze er niets van begreep. Geen wonder, het gedicht was in het Hongaars, een taal die ze niet sprak. Vanaf die tijd schreef hij zijn gedichten in het Slowaaks.
Hromy divo bijú. (2x)
Zastavme ich bratia,
Ved’ sa ony stratia,
Slováci ožijú. (2x) Bliksem treft onze machtige door de storm geteisterde Tatra. (2x)
Wij staan standvastig, vrienden,
Stormen gaan voorbij,
De zon zal gaan schijnen,
De Slowaken zullen herleven. (2x) To Slovensko naše dosial’ tvrdo spalo (2x)
Ale blesky hromu vzbudzujú ho k tomu,
Aby sa prebralo. (2x) Ons Slowakije was in diepe slaap verzonken. (2x)
Maar het onweer en de bliksem schudden het wakker. (2x) Tekst: Janko Matúška (1821-1877)
Muziek: componist onbekend
Het volkslied van Slowakije
In de tijd dat Tsjechië en Slowakije nog één land vormden, bestond het volkslied uit twee gedeelten, en het eerste couplet van een Slowaaks patriottisch lied. Dat lied was in 1844 geschreven door Janko Matúška, een leerling van Ludovit Štur. Štur was docent aan het Evangelische Lyceum in Bratislava. Maar hij was ontslagen vanwege zijn revolutionaire ideeën. Uit protest verlieten Matúæka en zijn vrienden de school en schreef hij een nieuwe, strijdlustige tekst op een folkloristische melodie. Dat lied werd later het volkslied. Het bestond uit 2 coupletten. Toen Slowakije en Tsjechië na de Eerste Wereldoorlog samen één land vormden, werden de twee liederen samengevoegd tot één nieuw volkslied. Het eerste deel was een Tsjechische hymne, waarin de liefde van de Tsjechen voor hun land tot uiting komt. Dat is nu het Tsjechische volklied. Het tweede deel was het eerste couplet van het Slowaakse volkslied. Nu is het tweede couplet van Matúška’s lied weer in ere hersteld. Nad Tatrú sa blyskáHromy divo bijú. (2x)
Zastavme ich bratia,
Ved’ sa ony stratia,
Slováci ožijú. (2x) Bliksem treft onze machtige door de storm geteisterde Tatra. (2x)
Wij staan standvastig, vrienden,
Stormen gaan voorbij,
De zon zal gaan schijnen,
De Slowaken zullen herleven. (2x) To Slovensko naše dosial’ tvrdo spalo (2x)
Ale blesky hromu vzbudzujú ho k tomu,
Aby sa prebralo. (2x) Ons Slowakije was in diepe slaap verzonken. (2x)
Maar het onweer en de bliksem schudden het wakker. (2x) Tekst: Janko Matúška (1821-1877)
Muziek: componist onbekend