Het Franco regime
De druk vanuit het bevrijde Europa om ook in Spanje tot democratische verhoudingen te komen, stuitte op een muur van onbegrip bij de caudillo (leider), zoals Franco zich graag liet aanspreken. Voor zijn halsstarrigheid en geheul met de As-mogendheden tijdens de oorlog, werd hij buiten de Verenigde Naties gehouden.
De Marshall-hulp gingen aan de Spaanse neus voorbij. De boycot gold tot 1950, maar het zou tot 1955 duren voordat Franco tot de volkerenorganisatie toetrad.
Wel werd Spanje voor de vorm weer een monarchie met koning Don Juan aan het hoofd, de vader van de huidige Spaanse koning. Franco benoemde zichzelf echter tot regent en bleef de dienst uitmaken gesteund door de Falangisten en de Rooms-katholieke Kerk.
Koude Oorlog
De Koude Oorlog was een uitgelezen kans voor Spanje om het isolement waarin het was komen te verkeren te doorbreken. Voor het wereldvenster beleed Franco zijn, zoals hij het noemde, ‘historisch anticommunisme’ waarna hij door ijzervreters als de Amerikaanse president Eisenhower in de armen werd gesloten.
Het sterk verbeterde imago van de dictator als westerse bondgenoot bracht daarna het toerisme op gang. De Spanjegangers van het eerste uur zorgden voor de broodnodige deviezen die de verouderde industrie niet binnenbracht.
Intussen leidde de gewelddadige onderdrukking van de politieke ambities van de Basken tot de oprichting van de ETA, de Euzkadi Ta Askatasuna, ofwel ‘Baskenland en Vrijheid’. Met het uitbreken van de Mei-revolutie in Parijs (1968) werd de binnenlandse oppositie in Spanje verder de duimschroeven aangedraaid - Franco vreesde een overslaan ervan naar Madrid.
Einde van een tijdperk
De nadagen van het Franco-bewind kenmerkten zich door politieke intriges aan het ‘hof’ van de generalissimo wiens gezondheid en macht begonnen te tanen. Daarnaast nam in Asturië, Baskenland en Catalonië de sociale onrust toe en begon de Kerk zich langzaam maar zeker van het regime af te keren. Het aantal Spaanse arbeiders dat in Frankrijk en Noord-Europa zijn heil zocht groeide explosief tot meer dan 3 miljoen.
Ook de kritiek vanuit de Europese landen op de dictator zwol aan. Om de onderhandelingen met de (toenmalige) EG over een handelsakkoord niet in gevaar te brengen, ontbond de regering de fascistische Falange. Aan een volledig lidmaatschap verbonden de Europese landen echter de voorwaarde dat Franco het veld zou ruimen en de democratie zou worden hersteld.
De ommekeer kwam in 1975. In dat jaar werd Franco ziek. In Madrid ontstond een crisissfeer. Sommigen wilden ten koste van alles de erfenis van de caudillo redden. Anderen zagen in dat een nieuwe burgeroorlog alleen kon worden voorkomen door het door-en-door vermolmde politieke bestel te hervormen en de Cortes, het Spaanse parlement, weer in ere te herstellen.
Interne machtsstrijd en intriges stonden aanvankelijk zelfs het sterven van de dictator in de weg: hij werd met kunst en vliegwerk in leven gehouden totdat de heersende klasse haar zaken zo goed mogelijk had geregeld. Na een lange doodstrijd stierf Franco in november 1975, 82 jaar oud.
Twee dagen later werd volgens een nauwkeurig scenario Don Juan Carlos de Bourbon y Bourbon beëdigd als koning van Spanje. In binnen- en buitenland werd de voormalige protegé van Franco gezien als een marionet van rechts. Maar tot verbazing van vriend en vijand zou koning Juan Carlos zich ontwikkelen tot een populair symbool van de Spaanse democratie.
Geschiedenis