Tsjechië

Swipe

De Přemysliden

Niet lang na de dood van Svatopluk kwamen de Premysliden aan de macht. De bekendste uit dit geslacht is de heilige Wenceslas. Hij regeerde van 921 tot 929. Tijdens zijn korte ambtsperiode vielen de Duitsers Bohemen binnen. Hij wist echter te bedingen dat Bohemen voor wat betreft binnenlandse aangelegenheden zelfstandig bleef. Wel beloofde hij de wapens niet tegen Duitsland op te zullen nemen en erkende hij leenhorigheid aan het Frankische Rijk. De Boheemse vorst was in die tijd een van de zeven keurvorsten die de nieuwe Duitse keizer kozen.

Wenceslas was door zijn grootmoeder Ludmila bekeerd tot het christelijke geloof en hij zette zich in voor de verspreiding van het christendom. Zijn moeder en zijn broer (de latere Boleslav I), beiden heidenen, keurden dit af en besloten hem te laten vermoorden (zie ook Stare Boleslav). Onder de regering van de christelijke Boleslav II (967-999) werd het bisdom Praag gesticht en het christendom verder in Bohemen verspreid. Hij probeerde verder (net als Boleslav I) om alle Slaven van Midden-Europa in één staat te verenigen, wat vrij goed lukte.

In de elfde en twaalfde eeuw ontstond een feodale structuur en werd het leenwezen doorgevoerd. De adel gaf de grond in pacht aan horigen, die in ruil daarvoor tienden (een tiende deel van de opbrengst) moesten afstaan en herendiensten moesten verrichten. De expansiedrift van de Premysliden bleef onderwijl voortduren. Zowel Polen, Hongarije als Duitsland grepen echter in. Hongarije maakte zich meester van West-Slowakije en de Duitse keizer herstelde het leenverband met Bohemen. Van 1197 tot 1230 was de Premyslid Otakar I aan de macht. Hij bedong een erfelijk koningschap voor Bohemen. Dit recht werd door keizer Frederik II en paus Innocentius bevestigd. Onder zijn bewind werden Bohemen en Moravië verenigd. Otakars opvolger, zijn zoon Wenceslas I (1230-1253) zat stevig in het zadel. Dit kwam mede doordat de opbrengst uit de zilvermijnen hem economische macht gaf.

Otakar II (1253-1278) kreeg de macht in 1253 in handen. Deze koning had twee bijnamen, hij werd de ‘gouden koning’ genoemd vanwege zijn rijkdom en de ‘ijzeren koning’ vanwege zijn macht. Otakar profiteerde van de chaotische toestanden, veroorzaakt door het interregnum in het Heilige Roomse Rijk om zijn machtspositie te vergroten en zijn rijk uit te breiden. Door een politiek gunstig huwelijk werd hij in 1251 tot hertog van Oostenrijk gekozen. Twee jaar later werd hij koning van Bohemen. Een tweede huwelijk in 1261 met de kleindochter van de Hongaarse koning Béla IV verstevigde zijn positie. Na verdere uitbreidingen strekte zijn rijk zich uit van het noorden van Bohemen tot aan de Adriatische Zee.

In 1273 werd Rudolf van Habsburg door de keurvorsten, waartoe ook Otakar behoorde, tot rooms-Duitse koning gekozen. Otakar weigerde hem echter te gehoorzamen. Rudolf trok daarop tegen hem ten strijde en slaagde er in 1278 in Otakar uit te schakelen. Laatstgenoemde liet hierbij het leven. Bohemen was voor de familie behouden gebleven. Wenceslas II (1278-1304) nam de macht van zijn vader over. In 1300 verkreeg hij door een huwelijk de Poolse kroon. De Duitse keizer Albrecht van Habsburg nam de wapens tegen de machtige Wenceslas op. Hij werd echter door de Boheemse koning verslagen. Niet lang daarna stierf Wenceslas II. Wenceslas III had zijn vader pas één jaar als koning van Bohemen opgevolgd toen hij in 1306 te Olomouc werd vermoord. Met hem stierf het geslacht der Premysliden in de mannelijke lijn uit.

De Boheemse vorsten vonden in de echtgenoot van Eliška, de dochter van Wenceslas II een nieuwe koning, Jan van Luxemburg, beter bekend als Jan de Blinde (1310-1346). Hij speelde in de internationale politiek een grote rol maar aan Bohemen liet hij zich minder gelegen liggen. Hij bracht het koninkrijk alleen een bezoek als hij geld nodig had.

10 prachtige bestemmingen in Tsjechië