Geschiedenis
De “Witte Stad” wordt in 878 voor het eerst genoemd in een brief van paus Johannes VIII aan de Bulgaarse vorst Michael. Hierin wees hij de bisschop “episcopatus belgradiensis” Sergei af vanwege zijn onzedelijke gedrag. Archeologische vondsten bewijzen echter dat de plek waar de Sava in de Donau uitkomt al veel langer bewoond was. In de loop der eeuwen werd Belgrado bewoond door steeds weer andere volken en bestuurd door steeds weer andere machthebbers. Wie Belgrado nu bezoekt zal op het eerste gezicht vooral een moderne stad zien, maar wie beter kijkt kan nog allerlei sporen van het roerige verleden terugvinden.
Prehistorie en oudheid
De oudste sporen van menselijke bewoning zijn gevonden bij Zemun. Deze tonen aan dat de oevers van de Donau ongeveer zevenduizend jaar geleden al bewoond waren. De Scordisci, waarschijnlijk een Keltische stam, waren de eersten die een burcht bouwden op de heuvel boven de monding van de Sava in de Donau. Deze burcht stond bekend als Singidun.
Nadat de Romeinen het gebied veroverd hadden, breidden zij de Keltische burcht uit tot een castrum en noemden deze Singidunum. Ook legden de Romeinen de eerste stenen van de stad aan de voet van de heuvel waarop de burcht gebouwd was. De stad hoorde aanvankelijk bij de provincie Moesia en na 395 n. Chr bij Ostrom. In de tijd van de grote volksverhuizingen bewoonden Ostrogoten, Sarmaten, Hunnen, Avaren en uiteindelijk Slaven de stad. De Slavische naam Beligrad of Beograd (witte stad) verdrong de door de Romeinen gebruikte naam Singidunum.
Middeleeuwen
Al in de Middeleeuwen was onder de burcht een levendige stad ontstaan, beschermd door dikke muren en wachttorens. Van de negende tot en met de dertiende eeuw werd Belgrado bevochten door het Byzantijnse Rijk, het Koninkrijk Hongarije en het eerste Bulgaarse koninkrijk. Kruisvaarders van de Eerste en Tweede Kruistocht verbleven in de stad, terwijl Frederik van Barbarossa tijdens de Derde Kruistocht slechts ruïnes aantrof. In 1284 werd Belgrado de hoofdstad van het Servische deelkoninkrijk van koning Dragutin, die het als geschenk van zijn stiefvader, de Hongaarse koning Stefan V, had gekregen. Na de slag bij Maritsa en de Slag op het Merelveld, beide aan het eind van de veertiende eeuw, werd langzaam duidelijk dat de Serven de strijd tegen de oprukkende Osmaanse legers niet konden winnen. Terwijl Servië de zuidelijke delen al had verloren, konden de Servische despoten Stefan Lazarevic en Ðurad Brankovic nog enkele decennia met Hongaarse ondersteuning aan de macht blijven in Belgrado. In die tijd ontwikkelde de stad zich tot religieus en cultureel centrum van de overgebleven gebieden van het Servische Rijk. Na de dood van Stefan Lazarevic in 1427 naam de Hongaarse koning Sigismund, die Stefan gediend had, de macht in Belgrado over. Een eeuw lang was Belgrado het middelpunt van de strijd tussen Turken en Hongaren. In 1521 namen een kwart miljoen soldaten onder leiding van Sultan Süleyman de Grote de stad definitief over.Osmanen en Habsburgers
De Osmanen noemden de stad Dar ul Bihad. Ze richtten er een Janitsarengarnizoen op en verdreven de christelijke bevolking, bestaande uit Serven, Armenen en Grieken, uit de stad. Ze werden deels naar Istanbul overgebracht om voor de Osmaanse staat te werken, terwijl een ander deel zich op het open veld voor de burcht vestigde. Binnen de stadsmuren maakten de Turken de dienst uit, hoewel de politiek ten opzichte van Joden, Armeniërs, Grieken en Roma wat toleranter werd. Voor Serven – ook wel Rajahs genoemd – bleef de binnenstad verboden terrein. In bepaalde periodes was het gebied ten noordwesten van de Sava in handen van de Habsburgers. In 1688 wisten zij onder leiding van Keurvorst Max Emanuel van Beieren (later landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden) Belgrado te veroveren. Na twee jaar moesten zij de stad weer uit handen geven. In 1717 lukte het Eugenius van Savoye de Witte Stad opnieuw in handen te krijgen. In twintig jaar maakte de oriëntaalse architectuur in hoog tempo plaats voor de barokke bouwwerken van de Oostenrijkers. In het kader van de vrede van Belgrado (1739), moesten de Oostenrijkers de stad weer afgeven aan de Turken, waarna ook de Oostenrijkse architectuur weer het veld moest ruimen. In de periode daarna wisten de Habsburgers de stad nog enkele malen voor kortere tijd te veroveren, maar tegelijkertijd won ook het Servisch nationalisme steeds meer populariteit.Hoofdstad van Servië
De onafhankelijkheidsstrijd van de Serven duurde meer dan zestig jaar. Servische revolutionairen onder leiding van Karadorde Petrovic wisten de stad in 1807 in handen te krijgen, maar in 1813 sloegen de Turken terug. Miloš Obrenovic was op de lange termijn meer succesvol. In 1815 versloeg hij de Turken en vergaarde daarmee semi-onafhankelijkheid, die in 1830 in een decreet van Sultan Mehmet II werd bevestigd. In de praktijk was Miloš Obrenovic de leider van Servië. Tien jaar later verplaatste hij de hoofdstad van deze jonge staat van Kragujevac naar Belgrado. Pas in 1867 verlaten de Osmanen Servië definitief. In de tussentijd was het aanzicht van Belgrado al drastisch gewijzigd. Nationale instellingen, zoals een drukkerij, een bibliotheek en een nationale krant en natuurlijk regeringsgebouwen, schoten als paddenstoelen uit de grond. Later volgden ook een nationaal theater en aan het eind van de negentiende eeuw werden waterleiding, trambanen en een treinverbinding van Belgrado naar Niš aangelegd. In nog geen eeuw groeide de stad uit tot een belangrijk internationaal economisch centrum. Veel van de monumentale gebouwen die ook nu nog het straatbeeld in Belgrado bepalen, stammen uit deze periode.Wereldoorlogen
De dag na de aanslag op Franz Ferdinand op 28 juni 1914 in Sarajevo, wordt Belgrado vanaf de rivier bestookt door Oostenrijkse oorlogsschepen. Al snel neemt het Oostenrijks-Hongaarse leger onder leiding van generaal Oskar Potiorek de stad in. In de winter daarop heroverden de Serviërs de stad, maar op een tegenaanval van Duitse en Oostenrijks-Hongaarse troepen in oktober 1915 hadden ze geen antwoord. Drie jaar later bevrijdden Servische en Franse troepen, onder leiding van maarschalk Louis Franchet d’Espérey en kroonprins Alexander van Servië, Belgrado. De stad op de frontlijn was zo zwaar getroffen door de Eerste Wereldoorlog, dat de positie als grootste stad van Servië weer was overgenomen door Subotica. Toch werd Belgrado gekozen als de hoofdstad van het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen. Als centrum van de macht herstelde de stad snel en in de vroege jaren twintig was het de grootste plaats van het koninkrijk. De nieuwe staat, die na een politieke hervorming in 1929 werd omgenoemd tot Koninkrijk Joegoslavië, was onderverdeeld in Banovinas. Belgrado was samen met Zemun en Pancevo een aparte administratieve eenheid. In de jaren twintig en dertig groeide de stad snel: het eerste vliegveld werd geopend en in 1929 begon een radiostation met uitzenden. In 1939 werd de Pancevo-brug over de Donau geopend. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had Belgrado meer dan 300.000 inwoners. Ook in de Tweede Wereldoorlog was Belgrado een slagveld, met dat verschil dat het onheil deze keer vooral uit de lucht kwam. In een poging buiten de Tweede Wereldoorlog te blijven sluit de Servische regent prins Paul Karadordevic zich in maart 1941 aan bij de asmogendheden. Er braken grote opstanden uit en op 27 maart zette het Joegoslavische leger met Engelse steun de regering van Paul af. Zijn neef Peter II – de rechtmatige troonopvolger – werd na een staatsgreep van luchtmachtgeneraal Dušan Simovic meerderjarig verklaard. Hij aanvaardde het koningschap en Joegoslavië stapte in feite weer uit het pact, hoewel Peter II dat officieel nooit bevestigd heeft. Op 6 april 1941 bombardeerde de Luftwaffe Belgrado, waarbij 24.000 doden vielen. Een Duits-Italiaans-Hongaars-Bulgaarse strijdmacht viel het land binnen, de koninklijke familie vluchtte naar het buitenland en Joegoslavië werd bezet en opgedeeld. De Duitsers stelden in Servië een marionettenregering onder leiding van Milan Nedic aan. Het verzet onder de bevolking bleef groot. In reactie op verzetsacties, richtte de Duitse bezetter in de herfst van 1941 meerdere bloedbaden onder de bevolking van Belgrado aan. Generaal Franz Böhme, de Duitse militair gouverneur van Servië, stelde de regel in dat voor elke gedode Duitser 100 Serven of Joden geliquideerd zouden worden. De leider van het verzet in Belgrado, Major Žarko Todorovic Walter, werd in 1943 gearresteerd en gedeporteerd naar het concentratiekamp Mauthausen. Nauwelijks drie jaar na het desastreuze bombardement, op eerste paasdag (orthodox) 1944, moest Belgrado het opnieuw ontgelden. Dit keer kwamen de bommen van geallieerde gevechtsvliegtuigen en vielen er meer dan duizend doden. Het grootste deel van de stad bleef onder Duitse bezetting tot oktober 1944, toen de stad werd bevrijd door het Rode Leger en de Joegoslavische Partizanen. Maarschalk Tito riep op 29 november 1945 in Belgrado de Federale Volksrepubliek Joegoslavië uit.Hoofdstad van socialistisch Joegoslavië
Van 1944 tot 1991 was Belgrado zowel de hoofdstad van het socialistische Joegoslavië als van de deelrepubliek Servië. Het kleine Novi Beograd, dat op de andere oever van de Sava ligt, werd grootschalig uitgebreid. Langs brede en rechte boulevards werden enorme woonflats en kantoorgebouwen neergezet. In 1961 was Belgrado gastheer van de oprichtingsconferentie van de Organisatie van Niet-gebonden Staten. Het speciaal daarvoor gebouwde Sava-center is nog steeds een belangrijk congres- en cultuurcentrum. In de jaren zeventig werd het straatbeeld van Belgrado bepaald door massale demonstraties tegen de toekenning van meer autonomie voor de deelstaten en de oprichting van de autonome provincies Kosovo en Vojvodina. Het was een uitdrukking van de ontevredenheid die onder de bevolking leefde over de leiderschapsstijl van Tito. In het buitenland was de Joegoslavische leider nog steeds onverminderd populair. Door de normalisering van de betrekkingen met de Sovjet-Unie en de open grenzen naar het Westen, was Belgrado in de jaren zeventig en tachting een culturele metropool van internationale betekenis. De stad organiseerde hoogaangeschreven film-, theater-, dans- en muziekfestivals. Ook veel grote internationale sporttoernooien vonden in de Joegoslavische hoofdstad plaats.Recente geschiedenis
Toen Joegoslavië begin jaren negentig uiteen begon te vallen, brak in Belgrado een periode van maatschappelijke onrust aan. Bij de eerste meerpartijen verkiezingen in Servië in 1990 was Slobodan Miloševic aan de macht gekomen. In de periode die daarop volgde werden burgerprotesten de kop ingedrukt en werden oppositieleiders onderdrukt of zelfs geliquideerd. Dit leidde tot maandenlang aanhoudende massademonstraties in 1996 en 1997. Miloševic bleef zitten, maar de onrust werd alleen maar groter doordat de economie als gevolg van een handelsembargo steeds verder wegzakte. Na berichten over geweld tegen Albanezen in Kosovo, ging de NAVO in 1999 over tot bombardementen op Belgrado en andere delen van Servië. De bombardementen hielden 78 dagen aan en er vielen ongeveer vijfhonderd burgerslachtoffers. Op 23 april 1999 werd de Servische staatszender RTS gebombardeerd, waarbij 16 doden vielen. Volgens organisaties zoals Amnesty International was sprake van een oorlogsmisdaad. Gek genoeg denken veel inwoners van Belgrado met nostalgie terug naar de tijd van de bombardementen. Noodgedwongen werden hele nachten bij kaarslicht met vrienden en familie doorgebracht. De gezamenlijke vijand zorgde voor een groot saamhorigheidsgevoel. Aanvankelijk groeide de populariteit van Miloševic als gevolg van de bombardementen, maar al snel erna groeide het protest weer. Studenten en andere revolutionair gezinde burgers verenigden zich in de Otpor-beweging. De protesten werden met de dag massaler. Op 5 oktober 2000 bestormde een menigte het parlementsgebouw van de Bondsrepubliek Joegoslavië. Dit betekende het einde van het tijdperk Miloševic. Vanaf 2003 was Belgrado de hoofdstad van de Confederatie Servië en Montenegro en vanaf 2006 – na de afscheiding van de laatste Joegoslavische deelrepubliek – alleen nog maar van Servië. In de laatste vijf jaar is Belgrado in hoog tempo veranderd. De internationale handel leefde langzaam op en de uitstraling van de stad werd steeds westerser. Door de hele stad openden internationale banken en bedrijven hun kantoren. Ook toeristen – met name backpackers – weten de stad de laatste jaren steeds beter te vinden. Overal duiken nieuwe hostels op en mottige cafés maken steeds meer plaats voor trendy cocktailbars. Belgrado kijkt naar de toekomst, maar de sporen van het roerige verleden zijn nog lang niet uitgewist.
Argo is een middenklasse 3-sterren hotel in Belgrado. In dit hotel geniet je van een aangename vakantie. Het hotel wordt gemiddeld beoordeeld met...
Als je op zoek bent naar een fijne accommodatie voor een stedentrip naar Belgrado ben je aan het juiste adres bij BG...
Marquise is een luxe 4-sterren hotel in Belgrado. In dit hotel geniet je van een aangename vakantie. Het hotel wordt gemiddeld beoordeeld met...