De Place Bir Anzarane, waar het postkantoor is met ernaast een kleine supermarkt en verderop de moskee, vormt het centrum. De hotels zijn nogal shabby en je komt dan ook weinig of geen toeristen tegen.

De avondmarkt is levendig; er worden opvallend veel soorten fruit verkocht. De restaurants zijn voornamelijk fastfoodtenten met kebab, geroosterde kip en shoarma. De ruïnes van het paleis van Caid Dahman Takni zijn heel moeilijk te vinden aangezien de inwoners het niet kennen. De drukke ‘bijbels aandoende’ zaterdagse souk doet nog enigszins denken aan oude tijden toen de karavanen door de Sahara trokken en hier een van de grootste kamelenmarkten van Afrika werd gehouden. De ‘blauwe mannen’ (Toeareg-berbers) waren destijds de belangrijkste handelaars. En toen dansten de vrouwen op de maat van de guedra-trommels, de gelijknamige dans, waarbij ze vaak in trance raakten.

Deze markt (Marché Hebdomadaire) ligt een kilometer buiten de stad langs de weg naar Tan Tan. Hij begint bij zonsopgang en duurt tot begin van de middag, maar aangezien tegen tien uur bussen met onaangepast geklede toeristen uit Agadir arriveren, kun je beter zo vroeg mogelijk gaan. De markt bestaat uit vier delen. Het dichtst bij de stad worden kleding en diverse spullen verkocht. Daarnaast is een grote groentenmarkt waar ook vrouwen kippen en kalkoenen verkopen. Het meest interessant is de beestenmarkt met geiten en schapen, die overigens slecht behandeld worden. Ook zijn er kwakzalvers die potentieverhogende middelen verkopen. Aan de buitenkant is de kamelenmarkt waar groepen kamelen staan, niet meer dan zo’n vijftig stuks. De naam ‘kamelenmarkt’ stamt nog uit oude tijden, maar is ondanks de beperkte omvang toch wel de moeite waard.

In juli of augustus wordt er een grote moussem gehouden.