Het district is, behalve dat het wat oppervlakte betreft één van de grotere districten op Jamaica is, ook in economisch opzicht één van de snelstgroeiende districten van het land. Het is waterrijk en overwegend vlak wat het bij uitstek geschikt maakt voor landbouw. De meeste mensen die er wonen leven dan ook van de landbouw en de toeleveringsbedrijven die daarmee te maken hebben. Men verbouwt er koffie, bananen, ananas, citrusvruchten en pompoenen. De belangrijkste exportproducten zijn bananen, suiker en citrusvruchten. Tegenwoordig neemt ook de veeteelt een belangrijke plaats in, steeds meer grote veehouderijen vestigen zich in het district, wat weer tot gevolg heeft dat melkfabrieken en slachterijen veel werkgelegenheid brengen.

Spanish Town

Taíno indianen hebben het gebied waarschijnlijk al vanaf de 6e eeuw bewoond. De Spanjaarden stichtten er een nederzetting die ze in 1523 aanvankelijk Villa de la Vega (stad van de vlakte), later San Jago de la Vega of Santiago de la Vega (St.James van de vlakte) noemden. Met meer dan 160.000 inwoners is het in grootte de derde stad van Jamaica en het is tevens de hoofdstad van St.Catherine Parish. De naam bleef ook onder Brits bestuur (vanaf 1655) behouden, maar iedereen noemde het de 'Spaanse stad' en met die naam ging het ook de geschiedenis in. Je treft er, met uitzondering van het oude centrum rond Emancipation Square, weinig meer aan dat aan de Spaanse tijd doet denken. Echter, het gebouw van het National Archive, het House of Assembly, de officiële residentie van de vroegere Jamaicaanse gouverneurs: het Old King's House en de ruïnes van het oude gerechtsgebouw annex voormalig gemeentehuis dat in 1986 door brand werd verwoest, het zijn allemaal gebouwen die het bekijken meer dan waard zijn, al is er bij het aanschouwen van het laatstgenoemde wel enige fantasie nodig. Niet te vergeten: de St.Jago de la Vega kathedraal, voltooid in 1714, waarmee het de oudste kathedraal is binnen de voormalige Britse koloniën in dit gebied. De kathedraal is gebouwd op de plaats waar vroeger de eerste kathedraal aan deze kant van de wereld stond: de Franciscaner kapel van het Rode Kruis, gebouwd in 1525. De kathedraal werd afgebroken door de Britten die met gebruikmaking van het bouwmateriaal een eigen kathedraal bouwden.

Vanaf 1534 tot 1872 was Spanish Town de hoofdstad van Jamaica. Je hoeft er voor het stedelijk schoon niet naar toe te gaan, als je het centrum bekeken hebt met diverse gebouwen die opgetrokken zijn in Georgiaanse stijl, dan heb je het wel gezien. De stad verloor veel van zijn betekenis en er heerst veel armoede als gevolg van werkloosheid met alle gevolgen van dien.

Portmore

Voor toeristische attracties hoef je evenmin naar Portmore te gaan. Het is een in de jaren 1960 uit de grond gestampte agglomeratie met meer dan 180.000 inwoners en het werd gebouwd als alternatief woongebied voor de zich sterk uitbreidende steden Spanish Town en Kingston, zodat deze steden met hun historische bouwwerken hun authentieke karakter zouden kunnen behouden. Portmore is dus, zoals wij dat noemen: een slaapstad. Natuurlijk wel met alle voorzieningen die daarbij horen. Entertainment is er genoeg, de vele horecagelegenheden hebben alles bij de hand om zelfs de meest veeleisende toerist tevreden te stellen. Je kunt er overnachten, maar daarmee zijn alle doelen die een bezoek aan de stad de moeite waard maken wel opgesomd.

De plaats werd gebouwd in een gebied waar het vroeger moerasachtig was en daar kun je buiten de stad nog wel iets van terugvinden. Waarschijnlijk hebben hier vroeger Arawaken gewoond, in tal van grotten zijn daarvan sporen gevonden. Wil je daar iets meer van weten dan moet je naar het aan de kust gelegen Port Henderson gaan. Je vindt daar een van de bekendste grotten aan deze kant van Jamaica: de 'Twin Sisters'.