Josefov
De musea in Josefov zijn op zaterdag (sabbat) en op joodse feestdagen gesloten.
Volgens de legende had Libuše de komst van de joden naar Praag voorzien. Zij vertelde haar zoon Nezamysl dat in de regeringsperiode van zijn kleinzoon een kleine, onderdrukte groep mensen naar het land der Tsjechen zou komen. Zij zouden gastvrij opgenomen moeten worden in de samenleving. De voorspellingen van Libuše werden bewaarheid. Ruim honderd jaar later smeekte een groep vluchtelingen de toenmalige heerser prins Hostivít in zijn land te mogen neerstrijken. Hostivít wees hun een stuk grond op de linkeroever van de Moldau toe. Toen dit gebied te klein werd, stichtten zij een joodse stad op de rechteroever van de rivier, het huidige Josefov.
Volgens de legende had Libuše de komst van de joden naar Praag voorzien. Zij vertelde haar zoon Nezamysl dat in de regeringsperiode van zijn kleinzoon een kleine, onderdrukte groep mensen naar het land der Tsjechen zou komen. Zij zouden gastvrij opgenomen moeten worden in de samenleving. De voorspellingen van Libuše werden bewaarheid. Ruim honderd jaar later smeekte een groep vluchtelingen de toenmalige heerser prins Hostivít in zijn land te mogen neerstrijken. Hostivít wees hun een stuk grond op de linkeroever van de Moldau toe. Toen dit gebied te klein werd, stichtten zij een joodse stad op de rechteroever van de rivier, het huidige Josefov.
Halverwege de dertiende eeuw werd de Oud-nieuw synagoge gebouwd. Het is de oudste bewaard gebleven synagoge in Europa. De joden verspreidden zich over het gebied rond dit gebedshuis. Zij leefden van handel en van het verstrekken van kredieten. In de zestiende eeuw ontstond een getto. De joden leefden hier onafhankelijk van de christelijke bevolking en hadden hun eigen bestuur. Het was hun niet toegestaan deel te nemen aan het politieke leven in de rest van Praag. Verder waren zij verplicht binnen de muren van de joodse stad te leven. ’s?Avonds werden de poorten tot de stad gesloten.
De joden werden vaak vijandig behandeld door de christelijke Praagse bewoners, de Tsjechen en de Duitsers. De Duitsers voelden zich superieur aan zowel de joden als de Tsjechen. Laatstgenoemden rekenden de joden tot het gehate Duitse volk, omdat velen van hen van Duitse afkomst waren. Hoe onwelkom de joden zich soms voelden blijkt wel uit wat de in Bohemen geboren componist Gustav Mahler ooit gezegd heeft: ‘Ik ben drie maal thuisloos, als een Tsjech in Oostenrijk, als een Oostenrijker tussen Duitsers en als jood in de wereld. Overal een indringer, nergens welkom.’
In de regeringsperiode van Josef II (1780-1790) verbeterde de situatie en werd de scheidingsmuur afgebroken. Pas in 1848 kregen de joden burgerrechten. Niet lang daarna, in 1850, werd de wijk het vijfde district van Praag en kreeg de naam Josefov, ter herinnering aan de keizer Josef II. Ironisch genoeg was het juist diezelfde Josef die de opdracht gaf tot de bouw van de vesting Theresienstadt. In de Tweede Wereldoorlog vonden duizenden joden in het aldaar gevestigde concentratiekamp de dood.
Rond 1900 werden de meeste van de huizen in Josefov afgebroken aangezien zij zich in zeer slechte staat bevonden. Alleen het raadhuis, een zestal synagogen en de begraafplaats werden gespaard. Deze gebouwen zijn ook nu nog te bezichtigen. Zij maken deel uit van het Nationaal Joods Museum. Een groot gedeelte van de collectie werd in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s samengesteld. De Duitsers wilden met de kunstwerken die door de gedeporteerde joden achtergelaten waren, een ‘museum van een uitgestorven ras’ vullen.
Met de bouw van de Oud-nieuw synagoge (Staronová synagóga) zijn diverse legendes verweven. Volgens één versie hebben kinderen de locatie gekozen. Zij legden al spelend stenen naast elkaar en legden zo de funderingen. Volwassenen bouwden de synagoge als duplicaat van een gebedshuis in Jeruzalem, vandaar de naam Oud-nieuw. Een andere legende vertelt het verhaal van twee engelen, die het gebouw uit Jeruzalem hadden overgevlogen. In de zestiende eeuw werd de synagoge voor een brand gespaard, doordat diezelfde engelen het vuur met hun vleugels uitmaakten.
De vroeggotische Oud-nieuw synagoge kreeg bij de bouw de naam Nieuwe synagoge. Nadat de wijk met een nieuwe synagoge verrijkt was, werd de naam om verwarring te voorkomen gewijzigd in ‘Oud-nieuw’. De toegangspoort is versierd met wijnbladeren en druiven, die een levensboom voorstellen. De boom bestaat uit drie delen die Europa, Afrika en Azië symboliseren. De 12 wijnranken beelden de 12 stammen van Juda uit. Binnen, bij de oostelijke muur, wordt in een kist een thora bewaard, een perkamentrol met in het Hebreeuws de vijf boeken van Mozes. De thora wordt voorgelezen in de altaarruimte, die door een ijzeren hek omgeven wordt. Het getal twaalf neemt in het gebouw een bijzondere plaats in. Zo staan er bijvoorbeeld twaalf kaarsen rondom de altaarruimte. Dit getal vloeit voort uit het feit dat Jakob twaalf zoons had. Hiermee hangt ook samen dat jongens vanaf hun dertiende jaar de dienst mogen bijwonen. Het gewelf heeft vijf ribben, zodat ze tezamen geen kruis vormen.
Een aantal ramen in de muur vormt de verbinding met de vrouwengalerij. Deze gang werd in de zeventiende eeuw aan de synagoge toegevoegd, omdat het vrouwen niet toegestaan was de hoofdruimte te betreden. Zij werden zo in de gelegenheid gesteld de dienst toch bij te wonen.
Tegenover de Oud-nieuw synagoge staat het Joodse Stadhuis met daarin de Hoge of Raadhuissynagoge (Vysoká/Radnicní synagóga). Het renaissancistische gebouw dateert uit de zestiende eeuw en werd in de achttiende eeuw in de laatbarokke stijl verbouwd. In die tijd werden ook de rococo-accenten aangebracht. De wijzers van de Hebreeuwse klok op de gevel draaien linksom omdat het Hebreeuws van rechts naar links gelezen wordt. Apollinaire heeft van zo’n klok in een van zijn gedichten eens gezegd dat het de tijd terugdraait.
De Hoge synagoge ligt op de eerste verdieping van het stadhuis. De ruimte werd vanaf de straat toegankelijk toen in de negentiende eeuw buitenom een trap werd aangebracht.
De straat U Staráho Hrbitova (bij de oude begraafplaats) leidt naar de Klaussynagoge. Deze synagoge staat naast de uitgang van de begraafplaats. De synagoge werd aan het einde van de zeventiende eeuw in de barokstijl opgetrokken. De synagoge kwam in de plaats van een talmoedschool en een bidruimte; gebouwen die met het woord ‘klausa’ werden aangeduid. Door renovaties in 1884 ontstond het huidige aanzien. In de synagoge worden oude Hebreeuwse boeken en door de nazi’s uit synagogen geroofde kunstschatten tentoongesteld. Aan de andere kant van de uitgang van de begraafplaats staat de pseudo-Romaanse ceremoniezaal uit 1911. Op de eerste verdieping is een indrukwekkende verzameling kindertekeningen en literaire werken uit het concentratiekamp Theresienstadt te zien.
Aan de andere kant van de begraafplaats, in de straat Široká, staat de -Pinkassynagoge. De synagoge werd in 1479 door rabbi Pinkas gesticht. Het huidige bouwwerk ontstond in 1535. Tegenwoordig dient de synagoge als monument. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werden de namen van de 77.297 slachtoffers van de nazi’s in de muren gegrift. Ook de namen van de concentratiekampen waar de joden gevangen hebben gezeten en zijn gestorven waren op de muren vermeld. Eind jaren tachtig heeft men het monument overgeschilderd. Na de omwenteling werd de synagoge gerestaureerd en werden de namen met zorg opnieuw op de muren aangebracht.
Via de Pinkassynagoge komt u bij de joodse begraafplaats Beth Chaim (huis des levens). Een begraafplaats werd door de joden ook wel een ‘tuin’ genoemd. Op het kleine oppervlak van de dodenakker staan zo’n 12.000 grafstenen dicht op elkaar. De joden mochten hun doden alleen binnen de muren van de joodse stad begraven. Omdat de joden de graven niet ruimen, was de oppervlakte al snel te klein om alle doden er een laatste rustplaats te geven. Daarom werd de begraafplaats telkens weer opgehoogd. De zerken werden mee omhoog genomen.
Op de grafsteen werd de naam en het beroep van de overledene met een symbool aangeduid, omdat in de tien geboden was geschreven dat het verboden was de dode af te beelden. Een leeuw stond voor de naam Jehuda, terwijl op het graf van de historicus David Gans een gans en een davidster te zien zijn. Ook de symbolen die met de bezigheden van de dode te maken hadden werden gebruikt. Bijvoorbeeld een schaar voor een kleermaker, een mortier voor een apotheker en een pincet voor een arts.
De oudste grafsteen is van de dichter Abigdor Karo (1389). Het meest recente graf dateert uit 1787 en is van Moses Beck. Het meest tot de verbeelding sprekend is wel de graftombe van rabbijn Jehuda Löwe Ben Bazalel, beter bekend als rabbijn Löwe, de maker van de beroemde golem. De papiertjes die op de rand van de tombe liggen, zijn beschreven met wensen van bezoekers. Volgens de legende spreekt de rabbijn elke taal ter wereld en vervult hij alle wensen.
Op de begraafplaats ligt ook een hondje begraven (aan de westzijde tegen de muur, gescheiden van de overige graven door een pad). Het beestje was door tegenstanders van de joden over de muur van de begraafplaats gegooid, om zo de dodenakker te ontwijden. Het diertje werd door joodse geestelijken gevonden. Ze wisten eigenlijk niet zo goed wat ze er mee aan moesten. Na enig overleg besloten ze het beestje te zien als godsgeschenk dat uit de hemel was neergedaald. Daarom werd de begraafplaats zijn laatste rustplaats.
In de Maislova, staat de Maiselsynagoge. Deze synagoge werd aan het einde van de zestiende eeuw door Mordecai Maisel voor de leden van zijn familie in renaissancistische stijl gebouwd. Maisel was gedurende lange tijd de burgemeester van de joodse stad. Hij kocht met zijn grote rijkdommen privileges voor de stad.
In 1689 werd de synagoge door een brand zwaar beschadigd. Niet lang daarna werd het gebedshuis in de barokstijl gerenoveerd. Tussen 1893 en 1905 werd het gebouw in neogotische stijl omgebouwd. Tegenwoordig is hier een verzameling zilver, afkomstig uit Tsjechische synagoges te zien en wordt er een overzicht gegeven van de geschiedenis van de joden in Bohemen en Moravië.
De Spaanse synagoge staat een stukje buiten de wijk Josefov, aan de straat Dušní. In de zestiende eeuw kwamen Spaanse joden naar Praag. Ze waren op de vlucht voor de Spaanse inquisitie. Na enkele jaren trokken zij verder naar Nederland. De synagoge dateert uit de negentiende eeuw. De architect die zich bezighield met het interieur heeft zich laten inspireren door islamitische motieven.
Wat verder van de wijk, aan de straat Jerusalémská, in de Nové Mesto staat nog een prachtige synagoge, de Jubileumsynagoge. De naam is een eerbewijs aan Frans Josef I van Habsburg. De beslissing om de synagoge te bouwen, werd in het jaar van zijn zilveren jubileum genomen. Het duurde echter tot 1905 voordat een begin met de werkzaamheden werd gemaakt. De stijl is art nouveau, met Moorse elementen. Het gebouw is van binnen zeer kleurrijk, maar niet overdadig gedecoreerd.
Hotel Roma ligt in het historische centrum van Praag en is een goed toeristenklasse 4-sterrenhotel. Het is gevestigd in een prachtig gerenoveerd...
Leonardo is een prachtig 4-sterren hotel gelegen in het hart van Praag. Stap het hotel uit en loop slechts 300 meter naar...
Prague Centre Plaza, gelegen in het historische Praag, is een gezellig 3-sterrenhotel en perfect voor een stedentrip. Binnen een paar minuutjes ben...