Kopstukken Van Cuba (Van Colón tot Castro)
Cuba is gedurende lange tijd, de lángste tijd, onontdekt gebied geweest waarin diverse primitieve volkeren min of meer vreedzaam naast elkaar leefden. Na de ontdekking van het eiland door Columbus is het lange tijd een Spaanse kolonie geweest en stond het bekend als een berucht kapersnest. De Engelsen hebben hun rechten op het land doen gelden evenals de Amerikanen. Thans zullen velen het land betitelen als het land van Castro. Diverse mensen gaven richting aan de Cubaanse geschiedenis.
Christophorus Columbus (1451-1506)
In het gehele Caribisch gebied én op het Amerikaanse vasteland wordt zijn naam met hoofdletters geschreven. Honderden plaatsen, rivieren, bergen, pleinen en straten herinneren aan de Italiaanse ontdekkingsreiziger uit Genua: Christof-fel Columbus of, zoals hij in het Spaans genoemd wordt: Christóbal Colón. Nadat hij zich in Portugal gevestigd had ontwikkelde hij zijn plannen om via het westen naar Azië te varen, naar het gedeelte tussen het toenmalige Zuidoost-Perzië en het zuidwesten van China, in die tijd Indië genoemd. De Portugese regering had geen oren naar zijn plannen, zodat hij aanklopte bij Isabella de Eerste van Castilië. Hij sloot met haar een overeenkomst in 1492 waarin werd bepaald dat hij met de titel ‘Admiraal der Oceaan’ zou uitvaren en dat hij onderkoning zou zijn van alle door hem te ontdekken gebieden. Met drie schepen: de Niña, de Pinta en het vlaggenschip Santa María vertrok hij op 3 augustus 1492 uit Cadiz en bereikte op 12 oktober van dat jaar de Bahama’s. De inwoners werden, omdat Columbus ervan overtuigd was Indië bereikt te hebben, indianen genoemd. Pas gedurende zijn latere reizen ontdekte hij zijn vergissing.
Het is niet geheel duidelijk waar Columbus in Cuba aan wal ging. In de omgeving van Baracoa, in oostelijk Cuba, werd een houten kruis gevonden dat volgens de verhalen aan Columbus zou hebben toebehoord. Reden voor de inwoners van Baracoa om te claimen dat Columbus dáár voor het eerst voet aan wal zette. Het is echter aannemelijker dat dit gebeurde in het noordoosten van Cuba, waarschijnlijk in de omgeving van de baai van Lucrecia, waar hij op 27 oktober 1492 aanlegde en op 28 oktober aan land ging. Columbus bleef er vijf weken.
Hij werd gastvrij door de bevolking onthaald en omdat ze ‘taíno’ riepen (‘welkom’) dacht Columbus dat ze tot het Taínovolk behoorden. Het waren echter Arowakken die pas later, als gevolg van Columbus vergissing, Taíno genoemd werden. De naam van hun dorp was Colbacánan. Dit werd vertaald als Kubla Khan, de naam van een Mongoolse leider, waardoor Columbus er zeker van werd dat hij zich Azië bevond. Colba werd verbasterd tot Cuba, waarmee het eiland zijn naam had, althans volgens déze lezing.
Columbus was ervan overtuigd dat Cuba enorme rijkdommen herbergde. Hij was zeer onder de indruk van het landschap en in zijn journaal beschreef hij Cuba als ‘het mooiste wat ooit door mensenogen aanschouwd was’. Hij leerde de tabak kennen die door de indianen gerookt werd en nam wat mee terug naar Spanje. Een jaar later zocht hij aan de zuidkust, gedurende zijn tweede verblijf op Cuba, tevergeefs naar goud.
De anse bevolking, opbouw en migratie
Groepsreizen-Tweepersoonskamer