Servië

Swipe

Tweede Wereldoorlog: Četniks en Partizanen (1941-1945)

In de film Underground (Podžemlje 1995) van de vermaarde Bosnische regisseur Emir Kusturica zien we hoe een grote groep Joegoslaven, jong en oud, zich schuilhoudt in een kelder. Zij zijn ondergedoken ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, na het bombardement op Belgrado, maar sindsdien nooit meer bovengronds gekomen. Decennialang zitten zij ondergedoken en leven door, denkend dat de oorlog nog steeds voortwoedt en dat ze bovengronds allerminst veilig zijn. Kinderen worden geboren, de ouden van dagen sterven. Alleen de kijker van de film weet dat zij worden bedrogen en dat er bovengronds allang weer vrede is. Alles verandert wanneer ze in 1991 besluiten om toch eens te kijken hoe het er bovengronds uitziet. Inmiddels is de burgeroorlog dan uitgebroken: Serviërs vechten met Kroaten, Bosniërs en Slovenen. Overal rijden tanks. Zij weten niet dat er vrede geweest is tussen 1945 en 1991. Sterker nog: zij hebben geen benul van tijd, ze beleven de agressie als een dieper liggende en onverwoestbare kracht die voor altijd verborgen zit in de aarde van Joegoslavië.

Dit poëtische, maar inktzwarte beeld in de vaak gelauwerde film zegt veel over de functie van de Tweede Wereldoorlog in de Servische respectievelijk Joegoslavische geschiedenis. De periode 1940-1945 betekent voor deze regio niet alleen een gevecht met Duitse, Italiaanse of Bulgaarse indringers, maar ook een interne bloedige burgeroorlog tussen Servische monarchisten, Kroatische fascisten, Joegoslavische communisten, nazistische collaborateurs, Bosnische moslims in een merkwaardige moslim-divisie van de SS en vele andere losse groepen. Deze wirwar van vijandelijkheden is nooit helemaal verwerkt of ontward. Wie meer van de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië wil weten, zal zeker eerst een blik moeten werpen op wat er in de periode 1940-45 is gebeurd op dit grondgebied. Niet onterecht heeft Kusturica in zijn film een Joegoslavische “underground” tot leven gewekt, waarin de oorlog niet is beëindigd, maar voortwoedt.

Na het bombardement op Belgrado in 1941 en de capitulatie werd Joegoslavië bezet door Duitsland, Italië, Hongarije en Bulgarije. In Servië stelden de Duitsers een marionettenregering in onder leiding van de Servische nationaal-socialist Milan Nedic. Het Nedic-regime is er voor verantwoordelijk dat in de jaren erna ongeveer 90 procent van de joodse bevolking in Servië werd vernietigd in daarvoor gebouwde concentratiekampen, zoals in Banjica – vlakbij Belgrado.

In de Kroatische delen van Joegoslavië werd de onafhankelijke staat Kroatië (NDH) gesticht, waar de fascistische Ustaša het voor het zeggen kregen. De wreedheden die onder dit regime zijn begaan tegenover de Servische bevolking kregen hun climax in het beruchte concentratiekamp Jasenovac, waar tientallen duizenden Serviërs, Roma (zigeuners) en joden de dood vonden. Een akelig resultaat hiervan is dat er anno nu eigenlijk vrijwel geen Roma meer in Kroatië wonen.

Op het “eigen” grondgebied werd in de loop van de Tweede Wereldoorlog een steeds hardere strijd geleverd door twee grote groepen rebellen. In de bossen hielden de cetniks zich schuil: Servische monarchisten die de Duitsers bestreden. Deze groepering werd geleid door de charismatische rebellenleider Draža Mihajlovic. De Cetniks stonden in nauw contact met de gevluchte koning, die net als de Nederlandse koningin Wilhelmina, in Londen zijn regering in ballingschap probeerde te leiden. De Cetniks verzetten zich in de eerste plaats tegen de Duitse overheersing, maar hadden ook een eigen agenda: Zij wilden een Groot-Servië stichten met aan het hoofd de Karaéoréevic-dynastie. Vanzelfsprekend boterde het dus in geen geval met de andere rebellen die zich in de ondoordringbare wouden van Joegoslavië verscholen: de Partizanen. Onder leiding van ene Tito, een Sloveens-Kroatische communist, vochten de partizanen tegen de Duitsers én de Cetniks. Het doel van de Partizanen was de oprichting van een communistisch Joegoslavië, waarbinnen de Kroaten, Slovenen en Serviërs zouden samensmelten tot een geïntegreerd en egaal proletariaat, alles nadat de revolutie was voltooid, zoals in de Sovjet-Unie, hun grootste bondgenoot.

Serviërs waren ruim vertegenwoordigd in zowel de nationalistische Cetnik-beweging als bij Tito’s communistische partizanen. De grote overeenkomst tussen de rebellenlegers was dat zij rücksichtslos waren. Tegenstanders werden uit de weg geruimd en met een ijzeren discipline en slimme guerilla holden zij de Duitse overheersing van binnen uit. Het grote verschil echter was dat de Partizanen een sterke antinationalistische ideologie hadden en iedereen, van elke religie of etniciteit, toelieten in hun midden. Wanneer de Partizanen een dorp hadden ingenomen, dan konden de inwoners ervoor kiezen om zich aan te sluiten bij Tito’s communisten. De Cetniks op hun beurt namen de dorpen in en vermoordden vervolgens alle niet-Servische inwoners of tegenstanders, zoals Moslims, Kroaten of communisten.

Mede omdat de Cetniks er van verdacht werden mee te werken met de Duitsers, besloten de geallieerde leiders Winston Churchill en Josef Stalin niet Draža Mihajlovic, maar de communistische leider Josip Broz Tito te helpen. Zo geschiedde het dat Tito zowel in de burgeroorlog tegen Mihajlovic, als in het verzet tegen de Duitse overheersing en het Nediic-regime, grote successen behaalde. Steeds meer Joegoslaven, ongeacht hun geloof of etnische afkomst, sloten zich aan bij de Partizanen.

Hoewel gesteund door de geallieerden, bleef Tito rechtlijnig: Hij duldde geen inmenging van buitenaf in “zijn” Joegoslavië. Zo dreigde de partizanenleider dat wanneer de Britten in Kroatië zouden landen na de bevrijding, hij ze resoluut zou aanvallen. Het wantrouwen ten opzichte van de “kapitalisten” zat diep.

Met behulp van het Rode Leger bevrijdde Tito Joegoslavië in 1945. In achtervolging van Kroatische Ustaša richting Oostenrijk, richtten de Partizanen nog een bloedbad aan bij de Sloveens/Oostenrijkse plaats Blejburg, ter vergelding van alle collaborateurs. De keiharde “rechtvaardigheid” van de Partizanen resulteerde erin dat zij ook eenvoudig de macht konden grijpen. Overigens niet in het minst door de immense populariteit van Tito in het naoorlogse Servië.

In 1945 was Joegoslavië opnieuw een land: Communistisch, federaal en onder leiding van de voormalige rebel Josip Broz Tito.

10 prachtige bestemmingen in Servië