Servië

Swipe

Joegoslavië en het Titoïsme (1945-1980)

Tito is meer dan alleen een persoon. Tito is de belichaming van Joegoslavië. In West-Europa werd Tito gezien als lichtpunt van het Europese socia-le denken. Verschillende linkse intellectuelen, zoals Jean Paul Sartre en Günther Grass dweepten met Tito. “Hij is de belichaming van mijn filosofie” meende de eerste. De geschiedenis van het “tweede Joegoslavië” is onlosmakelijk verbonden met het leven van Josip Broz Tito. Als stichter van het Titoïsme, een lichtere variant van het communisme, en als personificatie van de Joegoslavische federatie, kan zijn leven functioneren als het leven van een land. Om die geschiedenis weer te geven, keren we kort terug naar het einde van de negentiende eeuw. Bij de geboorte van Tito.

Tito werd als Josip Broz geboren aan de vooravond van de twintigste eeuw, in 1892 te Kumrovec, een klein boerendorpje dichtbij Zagreb. Hij was de zevende van de vijftien kinderen van een Kroatische vader (Franjo) en een Sloveense moeder (Marija). Er zouden slechts zeven overleven. Kumrovec lag in de weidse periferie van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie en velen trokken daar weg om elders hun heil te vinden. Amerika, Australië, maar ook dichter bij huis. Met industrialisatie kwam urbanisatie en de jonge Josip Broz werd al op vijftienjarige leeftijd het huis uitgestuurd om te gaan werken in Sisak, een klein plaatsje langs de spoorbaan tussen Triëst en Wenen. Werkend als slotenmaker zou Josip Broz in Sisak zeer bepalende jaren van zijn leven beleven. Sisak viel onder de Hongaarse kroon. Net over de grens hadden Servische rebellen zich vrijgevochten van de Turken en door de Kroaten werd met een scheef oog gekeken naar de autonomie van de Serviërs. Hoewel het gros van de bevolking op het Kroatische platteland trouw bleef aan de Weense kroon, werden in de steden plannen gesmeed voor het Zuidslavische eenheid.

In het Interbellum maakte Broz carrière binnen de Joegoslavische communistische partij, die in het koninkrijk verboden was. Hij organiseerde verschillende stakingen en betogingen en kwam daardoor in de clinch met het Karadjordjevic-bewind. Gedurende jaren van dwangarbeid en opsluiting leerde Broz zijn communistische medestrijders kennen. De belangrijkste waren de eenvoudige Serviër Aleksandar Rankovic, de Sloveense leraar Edvard Kardelj, de Montenegrijnse schrijver en soldaat Milovan Djilas en Moše Pijade, een Joodse intellectueel uit Belgrado. In het Interbellum ging Broz ondergronds en besloot hij tot het aannemen van verschillende schuilnamen, waaronder “Tito”.

Hij ontpopte zich met zijn autoritaire manieren en rechtlijnigheid tot een leidersfiguur en werd in 1936 hoofd van de Joegoslavische communistische partij. Met een kliek van aanzienlijk jongere communisten om hem heen, kreeg hij al snel de bijnaam “stari” (oude). Dit was geen scheldnaam maar een erenaam, die hij tot zijn dood zou blijven cultiveren. Hij wilde graag de autoritaire, strenge maar rechtvaardige vaderrol spelen.

In de Tweede Wereldoorlog werd Tito wereldwijd bekend als de oorlogsheld. De partizanen zouden de oorlog als winnaars uitkomen, met sporadische steun uit het Oosten en het Westen. Daarvoor lag Joegoslavië echter volledig in puin. De hoofdstad Belgrado was vijf keer gebombardeerd en ook de rest van Joegoslavië was een grote rokende puinhoop.

Met het stichten van de socialistische republiek Joegoslavië werd Tito een staatsman, en verdween zijn Che Guevarra-achtige guerilla-aureool. Toch liet hij in 1948 andermaal zijn tanden zien, toen Stalin hem uitdaagde en op het matje riep. Een door Tito geïnitieerde Balkanfederatie met Roemenië, Albanië, Bulgarije en mogelijk Griekenland schoot in Stalins verkeerde keelgat. Het machtsspel tussen Tito en Stalin brak uit, waarbij heel Europa de adem inhield.

Wie zou er aan het kortste eind trekken? Aanvankelijk was dat Tito, die volledig geïsoleerd raakte in Oost-Europa en binnen het socialistische blok. Maar na de koude douche van die vernedering, zette Tito de tegenaanval in. Samen met de Montenegrijnse Milovan Djilas besloten ze “communistischer dan de Sovjet-Unie te worden en democratischer dan het Westen”. Het Titoïsme was geschapen, een ideologie volledig gecentreerd rondom de persoonlijkheid van Tito en zodanig ook uniek. Het Titoïsme kreeg gedurende de jaren vijftig en zestig een volledig eigen stijl, waarbij drie zaken centraal stonden: het arbeiderszelfbeschikkingsrecht (een soepel socialisme), de Broederschap en Eenheid (een communistische variant op het Zuidslavische eenheidsideaal) en de Derde Weg (het besluit om neutraal te blijven in de gepolariseerde wereld van de Koude Oorlog). Met die eigengereidheid wist Tito een geheel eigen identiteit aan Joegoslavië te geven en werden alle tegenstellingen van het “oude” Joegoslavië naar de achtergrond verdreven. Dit betekende ook dat elke uiting van nationalisme of gedachte aan de bloedige gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog taboe waren. Immers, nu was er communisme en vormde zich vanzelf een egaal Joegoslavisch proletariaat.

Titoïsme was de succesformule van de Joegoslaven, hoewel de Eenheid van de nationale kemphanen wat betreft inhoud bleef hangen in communistische abstractheden. Een “nationaal” Joegoslavendom werd niet gepropageerd. Zodoende werd nationalisme alleen aan de oppervlakte bestreden, maar de diepere wortels van alle etnische haat die in de periode 1940-1945 naar boven was gekomen bleef. Zeer bepalend voor de toekomst van Joegoslavië was de grondwet van 1974. Deze moeizaam tot stand gekomen grondwet betekende zowel het einde van een interne communistische discussie als het begin van het einde van Joegoslavië.

De laatste overgebleven ideologen binnen de partijtop waren Edvard Kardelj en Tito. Kardelj geloofde in het ware marxistische idee dat de staat zou kunnen verdwijnen als de klasseloze maatschappij zou zijn voltooid. Dat betekende ook dat het centralistische bestuur vanuit Belgrado kon worden afgezwakt. Tito daarentegen was een “staatse” communist, en geloofde niet zo in dat vanzelfsprekende wegvagen van de staat. Uiteindelijk werd besloten tot een decentraal Joegoslavië. Kardelj had in feite de discussie gewonnen. Daarvoor in de plaats kreeg Tito de volledige macht tot zijn dood. Daarna zou een roulerend systeem zijn leiderschap vervangen.

Tito werd van 1974 tot aan 1980 steeds extremer in de cultus verheerlijkt. Hij steeg boven zijn eigen persoonlijkheid uit en werd een oude farao, een tsaar. Steeds meer ging hij trekken vertonen van de Habsburgse keizer Franz Josef, in wiens rijk de kleine Josip Broz was geboren. Weelderige paleizen met dierentuinen en jachtvelden, cruisehavens aan de Adriatische Zee en bombastische parades: niets was Tito te gek. Deze cultus werd op een bijna Orwelliaanse manier voortgezet toen Tito overleed in 1980. De eerste officiële partijleuze na Tito’s dood was: Na Tito? Tito!

Rondreizen

Groepsrondreis Balkan

Dit is een afwisselende reis door 4 verschillende landen; Servië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Kroatië. Deze landen maakten deel uit van het voormalig...

v.a. 1449.00 p.p.

10 prachtige bestemmingen in Servië