Actuele politiek
Eerste minister (Presidente del Gobierno) van de nieuwe socialistische regering werd Felipe Gonzalez, later door de media vanwege zijn voortvarendheid ‘Speedy Gonzalez’ gedoopt. De regering Gonzalez streefde naar een snelle toetreding tot de Europese Gemeenschap. Na jarenlange onderhandelingen gaven Frankrijk en Griekenland als laatste hun verzet op tegen de toetreding van Spanje (en Portugal).
Beide landen werden op 1 januari 1986 lid van de (tegenwoordige) Europese Unie. Spanje zette met deze stap definitief een streep onder het verleden waarin het land met de rug naar Europa had gestaan.
Bij de parlementsverkiezingen van 1989 leden de socialisten echter fors verlies. De kiezers waren niet alleen teleurgesteld over het gebrek aan sociale veranderingen. Ook werden de partij achtervolgd door corruptie- en omkoopschandalen.
Politieke einde González
De parlementsverkiezingen van maart 1996 betekenden het politieke einde van González. Met zijn sociaal-democratische regering was hij veertien jaar aan de macht geweest. De oppositionele Partido Popular (PP), onder leiding van de door velen als kleurloos betitelde voormalige belastingambtenaar en Franco-aanhanger José Mará Aznar, wist de kiezers ervan te overtuigen dat het tijd werd voor een centrum-rechtse koers. De PP veroverde 156 zetels, te weinig voor een absolute meerderheid.
Daarvoor had Aznar de steun nodig van o.a. de Catalaanse nationalisten. Deze door regionale belangen in het zadel gehouden regering hield het uit tot 2004.
Het regeringsstokje werd in de daarop volgende verkiezingen overgenomen door José Zapatero, de nieuwe vaandeldrager van de PSOE. De sociaal-democraat Zapatero werd in 2008 herkozen voor een tweede termijn.
Crisis
Zijn ambtsperiode werd getekend door de onpopulaire maatregelen die hij gedwongen was te nemen als antwoord op de in 2007 in Amerika ontstane kredietcrisis die ook Europese banken meesleepte. Als gevolg daarvan begon de economische motor in Spanje - evenals in andere Europese landen – te haperen.
De overheidsuitgaven stegen als gevolg van het redden van banken en het met kostbare investeringsprogramma's bestrijden van de explosief gestegen werkloosheid. Intussen daalden de belastinginkomsten en nam de staatschuld toe.
Een maand voor de verkiezingen kondigde de ETA, de Baskische Afscheidingsbeweging, aan de wapens neer te leggen en in het vervolg langs politieke weg de strijd te zullen voortzetten.
Die tweede ambtstermijn zat Zapatero op een paar maanden na uit. De door hemzelf uitgeschreven vervroegde parlementsverkiezingen in 2011 verloor hij en bracht de conservatieve Partido Popular (PP) van Mariano Rajoy aan de macht. Die kampt sindsdien met dezelfde problemen als Zapatero, alleen wordt zijn sociaal-economisch beleid voor een groot deel gedicteerd door Brussel, de Wereldbank en het IMF.
Twee partijen
De Spaanse politiek wordt gedomineerd door twee partijen: de sociaal-democratische Partido Socialista Obrero Español (PSOE) en de conservatieve Partido Popular (PP). De partijen bezetten resp. 110 en 185 van de 350 zetels in het Spaanse Lagerhuis.
Om die dominantie te doorbreken betrad in 2007 de Unión Progreso y Democratcía (UPyD) (Unie Vooruitgang en Democratie) de politieke arena. Van deze centrumpartij werd bij de laatste verkiezingen veel verwacht, maar hij bleef steken op 5 zetels.
In het Spaanse parlement zitten verder nog de Catalaanse nationalisten met 16 zetels, de Basken met 5 en tot slot nog een handvol regionale partijen, bij elkaar 15 zetels.
Podemos
Naar aanleiding van de hoge werkloosheid en de onvrede met het door corruptie en schandalen geteisterde politieke bestel in eigen land, ontstond in 2014 een nieuwe politieke partij: Podemos. Podemos ('we kunnen') onder leiding van Pablo Iglesias Turrión (1978) is een linkse activistische beweging, geïnspireerd door de radicaal-linkse beweging Syriza in Griekenland.
De partij deed in het jaar van oprichting al direct mee aan de verkiezingen voor het Europees Parlement en veroverde mede door de inzet van sociale media verrassend 5 van de 54 voor Spanje beschikbare zetels. Volgens een recente opiniepeiling (januari 2015) zou Podemos bij Spaanse parlementsverkiezingen op bijna een kwart van de stemmen kunnen rekenen.
Geschiedenis