Tanzania

Swipe

Fauna

Niet alleen de stoffelijke overschotten van de op dat moment oudste mens werden in Tanzania gevonden, ook fossiele resten van reeds lang uitgestorven dieren trof men er aan. Bernhard Sattler, een mijningenieur op zoek naar waardevolle mineralen, ontdekte in de omgeving van Tendunguru, nabij Lindi in het zuiden van Tanzania, reusachtige botten die rechtop uit de grond staken en een obstakel vormden op zijn pad. Bij navraag bij de lokale bevolking bleek dat er vroeger in de omgeving een reusachtig monster leefde dat graag aan het menselijke ras mocht knabbelen. Op een dag waren er weer eens een aantal dorpelingen verdwenen en men organiseerde een massale klopjacht op het monster. Men doodde het dier, maar niet nadat het nogmaals de nodige slachtoffers had gemaakt. Eén klap met zijn geweldige staart was al voldoende om tien krijgers nooit meer te doen opstaan. Nadat het dier gedood was hoorde men uit zijn binnenste menselijke geluiden komen. Men sneed het dier open en de eerder verdwenen dorpelingen kwamen ongedeerd uit het monster tevoorschijn.

Nu had Sattler al eerder sterke verhalen gehoord die een kern van waarheid bevatten, maar hij vond het toch beter om déze vondst te laten onderzoeken door ter zake kundigen. Na enkele weken verscheen professor Eberhard Fraas, een beroemde Duitse paleontoloog, ten tonele. Een korte inspectie van de vindplaats wees uit dat er zich duizenden botten van voorhistorische dieren op die plaats moesten bevinden. Hij adviseerde de Duitse autoriteiten (Tanzania maakte in die tijd deel uit van Duits Oost-Afrika) om de plaats af te zetten teneinde te voorkomen dat derden er met de interessante wetenschappelijke vondst vandoor zouden gaan.

Het was de toenmalige directeur van het Berlijns Natuurhistorisch Museum, Wilhelm Branca, die uit particulier bezit de fondsen bij elkaar wist te krijgen voor een vier jaar durende expeditie. Tussen 1909 en 1913 werden de botten voorzichtig uitgegraven en naar Lindi gedragen. Een karwei van jewelste. Er waren uitsluitend voetpaden en hoewel die op sommige plaatsen verbreed werden, de dragers moesten toch zo’n honderd kilometer door de jungle of door rul zand en modder, heuveltje op en heuveltje af met enkele honderden tonnen fossiel materiaal. Nadat men er zeker van was dat zich niets meer op de vindplaats bevond, werden de botten verscheept naar Duitsland.

De reconstructie duurde lange tijd, maar het resultaat was verbluffend. Men had de vrijwel complete skeletten gevonden van twee dinosaurussen. De Kentrurosauris aethiopicus, een 1,70 m hoog en 4,5 m lange dino, waarvan rug en staart waren afgezet met scherpe doornen, wat hem tot een afschrikwekkend wezen maakte. Dat was ook de bedoeling, want uit nader onderzoek bleek dat hij alleen maar vijanden kon hebben die het op hém gemunt hadden, hij was een planteneter. De andere dinosaurus was eveneens een herbivoor, maar aanmerkelijk groter van stuk. Deskundigen berekenden dat het dier per dag ongeveer een ton voedsel nodig gehad moet hebben. De Brachiosaurus brancai (genoemd naar de man die de aanzet gaf tot de expeditie) was maar liefst 12 meter hoog en 22 meter lang! Het dier had geen natuurlijke vijanden, daar was hij te groot voor en zijn uiterlijk was dan ook heel wat minder afschrikwekkend dan dat van zijn ‘kleine’ collega. De dieren moeten ongeveer 145 miljoen jaar geleden geleefd hebben. Het staat vast dat ze al uitgestorven waren voordat de eerste mens op Tanzaniaanse bodem rondliep. Beide skeletten bevinden zich in het Berlijnse museum voor natuurhistorie.

Vandaag de dag trekken de toeristen naar Tanzania om wilde dieren in hun natuurlijke omgeving te bewonderen. Met uitzondering van enkele zeldzamere soorten lukt dat ook wel, soms moet men wat geduld hebben, de dieren leven in de natuur en zijn niet aan vaste plaatsen gebonden.

Soms wordt gedacht dat bij een bezoek aan een van de grotere parken het wild op de toeristen ligt te wachten. Dat wordt dus een teleurstelling al kan het voorkomen dat er op een bepaalde dag bijzonder veel wild op een bepaalde plaats aanwezig is. Ga daar niet van uit en neem de tijd om het wild op te zoeken, waarbij u, als u er (vrijwel) zeker van wilt zijn een bepaald soort wild te zien, het juiste park of reservaat zult moeten kiezen en soms meerdere.

Bepaalde diersoorten leven op een vaste plaats en hebben daar hun eigen territorium. Andere soorten trekken van plaats naar plaats op zoek naar voedsel. Afhankelijk van de diersoort en het jaargetijde trekken soms grote kudden over grote afstanden en komen weer terug. Niet alle diersoorten komen in alle gebieden voor.

De meest voorkomende diersoorten worden in het kort en in alfabetische volgorde behandeld; bij de beschrijving van de nationale parken en wildreservaten wordt aangegeven welke diersoort u er kunt verwachten.

De grote negen (algemeen)

Vroeger sprak men van de grote vijf, geleidelijk aan heeft men er vier aan toegevoegd. Op de grote vijf werd jacht gemaakt, op de overige vier niet. We praten dan over de olifant, de zwarte neushoorn, de buffel, de leeuw en het luipaard (hoewel de buffel soms wordt vervangen door het nijlpaard), respectievelijk over het nijlpaard, de zebra, het jachtluipaard en de giraffe.

Antilopen (algemeen)

In Oost-Afrika worden tientallen antilopesoorten aangetroffen. Wie kent niet de gnoe, de eland-antiloop of de koedoe, de gazelle, impala of de rietbok? Het zijn slanke dieren die prachtige plaatjes in het veld opleveren, razendsnel en geweldige springers. Tanzania heeft vele soorten waaronder de dikdik, de allerkleinste antilopesoort ter wereld.

Andere safaridieren (algemeen)

Ongetwijfeld zullen de apen het meest opvallen. Groepen bavianen kun je overal aantreffen, de chimpansees zijn in enkele reservaten te vinden, voor gorilla’s moet men naar Uganda. Het wrattenzwijn is voor veel mensen het meest afstotelijke dier dat je kunt tegenkomen en voor de hyena’s en jakhalzen hebben velen een natuurlijke antipathie.

Van een aantal dieren is een korte beschrijving opgenomen. Iedereen kent het verschil tussen een giraffe en een olifant, verwacht daarover geen gedetailleerde verklaring. Het gaat om kleine dingen die de herkenbaarheid van dieren voor een leek kunnen bevorderen. De lijst geeft alleen informatie over veelvoorkomende dieren en is zelfs daarin niet uitputtend. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de voortreffelijke gespecialiseerde boeken.

Vogels (algemeen)

Vogels vormen een verhaal apart. In Tanzania komen meer dan 1000 soorten voor die, nét als de andere dieren hun eigen leefgebied hebben. De tijd en de plaats waar bepaalde vogels te vinden zijn is, meer dan bij de viervoeters, aan seizoenen gebonden. Veel vogels blijven slechts gedurende een bepaalde tijd, terwijl andere alleen maar de grond opzoeken om uit te rusten en daarna hun weg weer vervolgen. Het juiste aantal soorten is overigens alleen maar te schatten, regelmatig worden nog onbekende soorten aangetroffen. Bovendien is er van een aantal parken nog weinig over het vogelleven bekend. Er bestaat een grote variëteit in vogelsoorten, voornamelijk veroorzaakt door de vele klimaten die het land kent en de verschillende vegetatievormen. De echte vogelliefhebber komt in Tanzania uitgebreid aan zijn trekken. Maar zélfs de expert heeft de nodige moeite met het herkennen van de vogels. Daarom is een goede vogelgids onontbeerlijk. Te denken valt aan een gids met vogels over (Oost-)Afrika), zowel in België als in Nederland te verkrijgen (Engelstalig). Degenen die het allemaal wel mooi vinden (en dat lijdt geen twijfel) zullen toch geboeid en verwonderd de vogelwereld aanschouwen. Om hen een beetje op weg te helpen worden de vogels die u zeker tegen zult komen iets nader belicht.

10 prachtige bestemmingen in Tanzania