Tanzania

Swipe

Bomen en andere gewassen

In de steden en dorpen valt de flamboyant tree (Delonix rex) zeker op. De rood-oranje bloemen, soms met gele punten, zijn prachtig en de vrucht lijkt op een groot uitgevallen snijboon. De bladeren zijn diep ingesneden en geven massa’s schaduw. Voor de bevolking is dat een reden om de boom in de tuin te planten.

Dezelfde bladsoort vindt u terug bij de jaracanda (Jaracanda mimosifolia). Hij is dan ook nauw verwant aan de flamboyant. Het verschil zit hem in de dichtheid van de bladerkruin en in de bloemsoort. De jaracanda is betrekkelijk iel en van een ondefinieerbare vorm. Als de boom in bloei staat is hij een lust voor het oog, overdekt met honderden zachtpaarse bloemen.

In de directe omgeving van een huis wordt, vooral ook vanwege het dichte bladerdak, de mango tree (Magerifera indica) geplant. De vruchten zijn alom bekend en zeer eetbaar.

Een boom die, als hij in bloei staat, niet gemist kan worden is de flame tree (Spathodea nilotica). De naam zegt alles over de kleur van de bloemen en de vorm van de boom in bloeitijd.

De coral tree (koraalboom, Erythrina) is altijd gemakkelijk herkenbaar. Uit de naam wordt de vorm duidelijk. De boom komt voor in gebieden met struikgewas en heeft rode bloemen die eerder aan de boom zitten dan de bladeren. De stam is voorzien van korte dikke stekels en de bladeren doen leerachtig aan.

De candelabra tree (kandelaarboom, Euphorbia candelabrum) wordt vaak voor een grote cactus aangezien. De gelijkenis is dan ook opvallend. In gebieden met gras kunt u ze vinden.

De sausage tree (worstenboom, Kigelia aethiopica) dankt zijn naam aan de vorm van de vrucht, een worstje aan een boom. Hoewel, worstjes… De vruchten kunnen wel 1 meter lang worden en een doorsnede hebben van 15 centimeter.

De meest opvallende boom in het Tanzaniaanse landschap is zonder twijfel de baobab (apenbroodboom, Adansonia digitata). Hij wordt ook wel schors- of barstboom genoemd en valt direct op door zijn grillige vormen en de vreemd uitstaande takken. Hij kan uitstekend overleven op droge plaatsen, al is het geen uitzondering dat u hem ook op plaatsen vindt waar voldoende water voorhanden is. De vruchten van de baobab vormen een geliefde lekkernij voor apen, die zeer bedreven zijn in het openen van de harde vruchten. Ze slaan er net zo lang mee op een hard voorwerp tot ze een gaatje hebben, drinken het sap eruit en slopen de vrucht vervolgens verder. U kunt er gerust aan beginnen, de vrucht kan ook mensen in leven houden. De boom wordt zo’n 12 tot 15 meter hoog, met uitschieters tot ruim 22 meter, zoals de (beschermde) boom in Ukunda. De omvang van de stam kan gemakkelijk 10 meter zijn. En de leeftijd? Sommigen beweren dat de baobab het oudste gewas van Afrika is, anderen spreken over het oudste gewas ter wereld.
De boom is niet door kruisingen tot stand gekomen, hij is zo door God persoonlijk geschapen, zegt een van de verhalen over de oorsprong van de boom. Toen God de boom nog eens goed wilde bekijken bewoog deze zich voortdurend. God werd boos, rukte de boom uit de grond en zette hem met de wortels naar boven weer terug. Vandaar z’n populairste bijnaam: ‘onderstebovenboom’.
Een ander verhaal over de oorzaak van het ondersteboven staan, vertelt van een ijdele koning in West-Afrika. Hij was ervan overtuigd dat hij het mooiste wezen was dat op aarde gevonden werd. Tot hij hoorde van een schitterende baobab in het Tanzaniaanse landschap. Hij reisde af naar de plaats waar de boom stond en moest toegeven dat de boom wel érg majestueus was. Hij liet het er niet bij zitten en gaf opdracht de boom uit te graven en hem op z’n kop weer terug te zetten. Hetgeen gebeurde. Uit protest tegen die behandeling en als bewijs van solidariteit hebben de overige baobabs, waar dan ook ter wereld zich eveneens omgedraaid.
Beide verhalen hebben geen wetenschappelijke ondergrond. Over de leeftijd zijn de geleerden het wél eens. De baobab kan tot ongeveer 3000 jaar oud worden. De hoge leeftijd wordt mede veroorzaakt door het feit dat hij, dankzij de sponsachtige schors, branden kan overleven en als de schors is aangetast, bijvoorbeeld doordat olifanten er van snoepten, nieuwe schors kan vormen.
Over de boom doen vele verhalen en legenden de ronde. In sommige delen van Afrika wordt hij gezien als een deel van het leven en wordt hij dienovereenkomstig behandeld. Hij wordt daar niet omgehakt en veel dorpen zijn rond een baobab gebouwd. Vanwege de vele gebruiksmogelijkheden is de boom van onschatbare waarde voor de inlandse bevolking. De schors wordt o.a. gebruikt om er een bestrijdingsmiddel tegen malaria van te maken, maar dient eveneens als grondstof voor touw of verpakkingsmateriaal. Soms wordt er zelfs kleding van gemaakt. Het vruchtensap, gemengd met water en suiker wordt gebruikt als middel om de bloedsomloop en de stoelgang te stimuleren. Niet te veel van snoepen dus, maar kinderen zijn dol op baobab-ijs. Van de bladeren wordt een middel tegen reumatiek gemaakt. De enorme holle stam wordt gebruikt als rustplaats of zelfs als begraafplaats. Soms dient ze als gevangenis of wordt hij gebruikt als opslagplaats voor water. Een beetje baobab kan al gauw zo’n 100.000 liter water bevatten.

De thorn tree (Acacia) is zonder twijfel de meest markante boom en dan vooral de parapluboom (Acacia tortilis). U vindt hem in de savannen en hij is zeer fotogeniek. Wie kent niet de plaatjes van de parapluboom in het avondlicht met rustend wild aan zijn stam? De boom kan wel 20 meter hoog worden en heeft doorns van 7 tot 10 centimeter.

In de lagergelegen gedeelten, vooral in waterrijke gebieden komt de koortsboom (Acacia xanthophloea) voor. Deze reus werd zo genoemd door vroegere inwoners van het land die het aangenaam vonden in de schaduw onder de boom. Op zeker moment viel het hen op dat ze, nadat ze onder de boom hun tenten hadden opgeslagen, soms enkele dagen later koorts kregen. Ze verweten het de boom. Tegenwoordig weten we dat de malariamug graag in dezelfde omgeving vertoeft. U herkent de koortsboom gemakkelijk aan z’n geelachtige stam en z’n witte tot zachtrose bloemen.

Er komen veel acaciasoorten voor in het land, allemaal hebben ze stekels en je vraagt je af waarom de dieren ze zo lekker vinden. De bevolking gebruikt de boom vooral om er houtskool van te maken.

Als u een boom hoort fluiten dan staat u zonder twijfel oog in oog met een fluitende doornboom (Acacia drepanolobium). Het geluid wordt veroorzaakt door gaten in de grote zwarte puisten op de takken van de boom, waarin veelal een tamelijk agressieve mierensoort zijn thuishaven heeft. Dankzij een unieke samenwerking tussen de boom en de mieren laat het wild, dat dol is op de boom, deze betrekkelijk met rust. U vindt de boom op plaatsen die een kleiachtige ondergrond hebben.

Natuurlijk zijn er ook andere gewassen die minstens even opvallend zijn al zijn ze een stuk lager. In de omgeving van de moerassen en in waterrijke gebieden komt de papyrus (Cyperus papyrus) veelvuldig voor.

De hibiscus herkent u vast, ongetwijfeld heeft u er ooit een in de vensterbank gehad. Het zal u opvallen dat de plant in Tanzania aanmerkelijk uitbundiger afmetingen heeft. U komt ze overal tegen, evenals de met schitterende pasteltinten getooide bougainvillea, die vaak gebruikt wordt als afzetting voor een huis.

Een opmerkelijke plant is de moonflower (Ipomoea). De witte bloemen openen zich pas nadat het donker geworden is en dat gaat dan zo snel dat u er letterlijk op kunt wachten.

Een echt kruidje-roer-me-niet (de naam zegt het al) is de kleine touch-me-not of sensitive plant (Mimosa pudica). Een vleesetende plant die u maar hoeft aan te raken om te bewerkstelligen dat de bladeren zich bliksemsnel sluiten.

10 prachtige bestemmingen in Tanzania