Granada
Federico García Lorca, Andalusiër van geboorte, bezingt in een van zijn bundels deze Spaanse stad als 'het donkere heimwee, naar een gisteren van nachtegalen'. Spanje's grootste links-liberale dichter bracht een deel van zijn jeugd in Granada door.
Tijdens zijn verblijf in de stad aan het eind van de Spaanse burgeroorlog (1936-39), werd hij door de fascistische militie van huis gehaald en vond op 38 jarige leeftijd de dood in de bergen.
Er wordt gezegd dat er in het leven geen ergere straf is dan een blinde te zijn in Granada. Dát idyllische Granada is op zijn minst vervaagd. In de buitenwijken is gettovorming ontstaan en rukt de industrie op. De binnenstad, hoewel nog steeds verstild en intiem, raakt steeds verder verloren in de chaos van het verkeer waaraan de slechte bewegwijzering zeker debet is.
En toch heeft Granada een magische aantrekkingskracht. En niet alleen vanwege het beroemde Alhambra of het schitterende paleis van Karel V.
Wat de stad het meest interessant maakt is het authentieke oriëntaalse karakter. Dat is vooral terug te vinden in de oude Moorse wijk Albaicín die een deel van de bovenstad vormt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Córdoba is deze karakteristieke wijk niet gecultiveerd en kun je er heerlijk rondslenteren en je nog verbazen - althans in die delen waar nog geen peperdure - en nu vaak leeg staande - chalets zijn verrezen, want de wijk is in trek bij de nieuwe rijken.
De wit gepleisterde huizen zijn op en tegen elkaar gebouwd en ertussen liggen weelderig carmenes, de karakteristieke Arabische binnentuinen waarin vooral auto’s staan geparkeerd, en heel af en toe een verdwaalde ezel. Het wemelt er van de eethuisjes, restaurants en winkeltjes die door de eigen inwoners, de granadinos, druk worden bezocht.
In datzelfde noordwestelijke deel van de stad ligt op een heuvel de wijk Sacro Monte. Hier hebben de gitanos, de zigeuners, zichzelf en hun eeuwenoude grotwoningen eigenhandig gecultiveerd en worden de toeristen met busladingen aangevoerd om het allemaal te bekijken. Buiten het hoogseizoen is de sfeer er echter prima en dansen de zigeuners ook zonder toeristen de flamenco.
Dit Granada contrasteert sterk met het welvarende centrum. In de cafés staan 's morgens om zeven uur de koffiekopjes en zoete broodjes op de bar klaar, bestemd voor de vaste klanten die op weg naar hun werk komen ontbijten. Brede avenu’s zoals de Gran Via de Colón, zorgen voor doorstroming van het drukke verkeer. In zowel de boven- als benedenstad maakt een weelderige flora en verkoeling brengende fonteinen de hete zomers draaglijk.
De grotwoningen van de Sacro Monte, de heilig berg, dateren oorspronkelijk uit de Iberische tijd. Maar de Moren hebben toch het meest hun stempel op de stad gedrukt. Na de verovering ervan in de 8e eeuw, bouwden ze een geheel nieuwe stad: Karnattah. Hiervan is later de huidige naam afgeleid.
Vooral door samenwerking met de achtergebleven christenen en Joden, kwam de stad vanaf de 13e eeuw economisch en cultureel tot grote bloei. Granada groeide de daarop volgende 250 jaar snel; de oprukkende katholieke koningen dreven grote aantallen vluchtelingen voor zich uit die in Granada hun heil zochten. Het inwonertal moet in die tijd aanmerkelijk groter zijn geweest dan de 240 duizend die de stad nu telt.
De laatste Moorse koning van Granada, Boaddil, ontruimde na een jarenlange belegering door Ferdinand en Isabella de uitgehongerde stad. Op 2 januari 1492 viel Granada als laatste Moorse bolwerk en trokken de islamieten zich definitief uit Spanje terug.
Bezienswaardigheden
Het Alhambra-complex was oorspronkelijk een Moorse vesting; later was het onderkomen van Karel V. Binnen het complex zijn hoogtepunten te bewonderen van de Spaans-islamitische architectuur. Dit hooggelegen en geheel ommuurde stadsdeel omvat een kasteel, een aantal paleizen en een samenstel van siertuinen. Daarnaast is in een van de voormalige koninklijke paleizen een parador ondergebracht. Het Alhambra is doorvlochten met staaltjes van Moorse waterbouwkunde, zij het dat de talloze fonteinen en watervallen tegenwoordig kunstmatig van water worden voorzien. Het Alhambra-complex ligt in het oostelijk stadsdeel. De weg erheen is zowel in het centrum als op de nieuwe ringweg duidelijk aangegeven. In het hoogseizoen verdient het aanbeveling de auto thuis te laten en per voet, bus, taxi of paardenkoets te gaan. Vanaf de Plaza Nueva die tegen het oude centrum aanligt, kan men eenvoudig naar het Alhambra lopen; de oostelijke ingang wordt vooral gebruikt door automobilisten en toeristenbussen; de toegangswegen zitten vrijwel altijd verstopt. Aan die zijde van het complex kan tegen betaling worden geparkeerd, maar de capaciteit is gering. Hou er rekening mee dat in het toeristenseizoen toegangskaarten uren van te voren moeten worden gekocht, bij grote drukte soms een dag van te voren. De toegang vanuit de stad tot het Alhambra-complex wordt gevormd door de Puerta de las Granadas. Deze triomfboog met zijn drie opengewerkte granaatappels, is in de 16e eeuw in opdracht van Karel V gebouwd. Na het passeren ervan ligt vóór u een groot bos, de Alameda de la Alhambra. Wanneer je links het voetpad naar boven volgt, kom je uit bij de Puerta de la Justicia, de Toren van de Wet. Deze werd in 1348 gebouwd door sultan Yusuf I. Na het nemen van deze hindernis volgt een tweede poort, de Puerto del Vino. Waarschijnlijk is deze poort in de keizertijd opslagplaats voor wijn geweest, maar oorspronkelijk heeft de poort deel uitgemaakt van de eerste verdedigingsring die in de 13e eeuw is opgetrokken. Er achter ligt een lommerrijk plein, de Plaza de los Aljibes. Het ontleent zijn naam aan het grote bassin dat er onder is aangebracht. Voor wie via de centrale parkeerplaats aan de oostkant van het complex arriveert, volgt eerst een lange wandeling door de Jardines del Partal alvorens het paleis wordt bereikt. Het Paleis van Karel V (Palacio de Carlos V) is volmaakt vierkant en harmonieert moeizaam met de gracieuze, geraffineerde vormgeving van het er tegenover liggende Moorse paleis. En dat ondanks het feit dat het gebouw in renaissancestijl is opgetrokken. Net als in Córdoba liet de keizer hier een deel van een Moors paleis afbreken om plaats te maken voor de schepping van zijn bouwmeester Pedro Machuca. Deze is in 1625 met de bouw van het paleis begonnen. Na bijna 100 jaar was het nog niet gereed en heeft men er een punt achter gezet; het dak op de bovenverdieping ontbreekt dan ook. Het paleis bevat een groot aantal zalen en vertrekken. Rond de cirkelvormige binnenplaats zijn op de eerste en tweede verdieping respectievelijk het Nationaal Spaans-Moorse Museum (Museo Nacional de Art Hispano-Muselman) en het Museum voor Schone Kunsten (Museo de Bellas Artes) ingericht. In het eerste museum zijn allerhande stukken ondergebracht die betrekking hebben op de Moorse tijd. In het Museum voor Schone Kunsten zijn altaarstukken en religieuze doeken te zien van onder andere Siloé en Florentino. Tegenover het keizerlijk paleis ligt het Moorse Alhambra waar het hele complex naar is genoemd. Samen met de moskee van Córdoba is dit het meest indrukwekkende bewijs van de verfijnde architectuur van de islam. Het gebouw dateert uit het begin van de 14e eeuw, maar is in de 17e eeuw tot kapel omgebouwd. De wanden van de zalen en patio’s zijn met gestileerde Arabische lettertekens gedecoreerd die uit tienduizenden minuscule azalejos (beschilderde tegels) zijn opgebouwd. De plafonds bestaan uit ingelegd cederhout of zijn afgewerkt met verfijnd stukwerk. Het geheel wordt gedragen door een groot aantal fragiele pilaren en kunstig bewerkte bogen. Achter de ingang ligt een aantal kleine patio's. De meest gefotografeerde plaats van het paleis is het Mirthof (Patio de los Arrayanes). Met zijn rij slanke fonteinen is dit een van de heerlijkste plaatsen van het paleis. Er tegenover ligt de Hal der Gazanten (Salon de Embajadores), waar de emir zitting hield en hoge gasten ontving. Aansluitend aan het Mirthof ligt links het veelbezongen Leeuwenhof (Patio de los Leones). De renaissancestijl geeft al aan dat deze patio later aan het complex is toegevoegd. Op de westelijke punt van het Alhambra bevindt zich het Alcazaba, het Moorse fort dat voor het grootste deel uit de 9e eeuw dateert. Het is een mooi voorbeeld van militaire architectuur uit die tijd. De wachttorens bieden een onvergetelijk uitzicht over zowel het Alhambra-complex als over de heuvels in het westen. In het zuidoosten tekenen de bergen van de Sierra Nevada zich af waar vaak ook ’s zomers nog sneeuw ligt. Bij het beklimmen van de belangrijkste toren van het fort, de Torre de la Vela, is het aardig te bedenken dat bij de overgave van de stad door de Moren, Ferdinand en Isabella dezelfde trappen zijn gegaan om hun nieuwe bezit in ogenschouw te nemen. Vanaf de noordelijke doorgang in de verdedigingswal, de Torre de los Damas, loopt een pad via een voetbrug naar de uitgestrekte Moorse siertuinen. Ze behoren bij de zomerresidentie van de laatste sultan. Koningin Isabella liet de tuin in Franse stijl vervolmaken. Het is een prachtige aaneenschakeling van parken, terrassen, patio's, fonteinen en vijvers. Alles omzoomd met strak geknipte heggen, cipressen, oleanders en bloeiende bougainvilles. Buiten het Alhambra maar wel behorend tot het complex, ligt het 14-eeuwse Generalife, het voormalige zomerpaleis van de koningen van Granada. De kathedraal domineert het oude centrum van Granada. Ferdinand en Isabella gaven opdracht voor de bouw die duurde van 1528 tot 1703. Het oorspronkelijk gotische ontwerp van bouwmeester De Egas is later in een vroeg-renaissance-stijl door Diego de Siloé voortgezet. Hoewel de kathedraal een bijzonder mooi hoofdaltaar heeft, is het interessanter de aangebouwde Koninklijke Kapel te gaan bekijken. In dit mausoleum liggen in schitterend wit marmeren praalgraven Ferdinand en Isabella begraven, evenals Filips de Schone (Felipe el Hermoso) en zijn vrouw Johanna de Waanzinnige (Juana la Loca). In het kerkelijk museum dat in de sacristie is ondergebracht, zijn relikwieën uit de glorietijd van de katholieke koningen te bezichtigen. Er hangt ook een aantal prachtige Vlaamse panelen, waaronder werk van Memling en Van der Weyden, naast verschillende waardevolle Italiaanse en Spaanse meesters. Tot slot staat in het noorden van de stad het Karthuizerklooster (Cartuja) uit de 16e eeuw. Het meest opvallende in deze laat-barokke kerk is de churriguereske sacristie die er in de tweede helft van de 18e eeuw is ingebouwd.Evenementen
In het Alhambra vindt jaarlijks een van de belangrijkste dans- en muziekfestivals in Europa plaats, het Festival Internacional de Música y Danza. Het decor is het keizerlijk paleis. Het festival wordt in de laatste week van juni en de eerste week van juli gehouden. In de Paasweek zijn er in Granada processies en in oktober is er een internationaal filmfestival.
Een verblijf in het 4-sterren apartotel Duquesa Playa in Santa Eulalia is op en top genieten! Zo kun je tijdens je verblijf...
Hotel Guadalpin Banus is een zeer luxe Excellent adres pal aan het schitterende strand van Marbella. Op deze plek lijk je alle...
Op vakantie met je vrienden naar Lloret de Mar? Overweeg dan eens een verblijf in appartementencomplex Santa Anna II. Verblijf vlakbij de...